Bouke Vlierhuis kondigde in zijn Eindejaarsmijmering aan dat hij zich minder dan tot nu toe door de waan van de dag gaat laten leiden, als het om lezen gaat. Dat ook ik dat van plan ben, wist hij niet toen hij zijn verlanglijstje samenstelde.
Bij mij komt dat verlangen om even pas op de plaats te maken voort uit de onmogelijkheid om mijn eigen leeszin (dit klinkt meer in control dan leeshonger) bij te benen. Leeszin die voor een deel wordt aangewakkerd door wat gelezen ‘moet’ worden (vanwege verplichtingen) en wat ik niet ‘mag’ missen (want ik wil bijblijven). En dat terwijl er in mijn kasten zoveel boeken schuilen die het (her)lezen waard zijn.
Daarom ga ik proberen mijn lezen in 2014 zelf wat meer te sturen in plaats van het alleen maar aan de actualiteit over te laten.
Leesquotum: maximaal 150 boeken
Het is verleidelijk om zoveel mogelijk boeken te lezen en liefst elk jaar nog meer dan het jaar daarvoor, maar voor je het weet wordt lezen een race tegen de klok. Om dat te voorkomen, stel ik mezelf het komend jaar een limiet. Zo dwing ik mezelf niet alleen symbolisch keuzes te maken. De afgelopen tien jaar las ik gemiddeld tweehonderd boeken per jaar.
Eindelijk: De aleph van Jorge Luis Borges, Puber van J.D. Salinger (die titel kreeg De vanger in het koren aanvankelijk toen het vertaald werd: onder die titel staat het bij mij in de kast. Eerste druk, vier jaar geleden voor vijftig eurocent gekocht op de Deventer Boekenmarkt) en De Karthuize van Parma van Stendhal (onder andere omdat het ook op het lijstje van Bouke staat).
Gemeten in canon en klassiekers ben ik volstrekt niet belezen. Daar moet maar eens verandering in komen. Ik vermoed dat het niet bij deze drie titels blijft. Maar je moet ergens beginnen.
Een triootje Nathalie Sarraute: De gouden vruchten (1963, vert. 1965), Het gebruik van het woord (1980, vert. 1984) en Kindertijd (1983, vert. 1985)
Twee jaar geleden maakte ik voor het eerst kennis met Nathalie Sarraute. Ik las Tropismen en werd ik door haar ongerichte manier van vertellen gegrepen. Ik zocht en kocht meer.
Maxim Februari om raad vragen
In Een pruik van paardenhaar & Over het lezen van een boek haalt Marjolijn Drenth Amartya Sen aan die het ‘Prisoner’s Dilemma’ toepast op een casus betreffende het lezen van Lady Chatterley’s Lover. Toen ik voorafgaand aan een interview in gesprek raakte met Marjolijn Februari wilde ik al vragen of deze speltheoretische benadering ook uitkomst zou kunnen bieden bij het oplossen van een vraagstuk dat mij ook toen al bezighield. Het kwam er niet van. Ik gun mezelf een herkansing, ik hoop dat ik het durf te vragen.
De vraag staat niet op zichzelf: behalve over literatuur wil ik ook wel weer eens over iets anders schrijven, over dingen die er toe doen. Tot dat inzicht kwam ik dit jaar tijdens een ontmoeting met Louise Fresco.
Herlezen: De ware bekentenissen van een witte terrorist van Breyten Breytenbach en Dossier K. van Imre Kertész.
Laat ik mij beperken. Om te voorkomen dat van dit voornemen weinig terecht komt.
Trouw blijven aan: Adriaan van Dis, Marguerite Duras, Nicolaas Matsier, Bart Moeyaert, Haruki Murakami, W.G. Sebald, Charlotte Mutsaers, Connie Palmen, Jeanette Winterson en Virginia Woolf.
Om er maar een paar te noemen. Trouw blijven aan is een vorm van herlezen.
Elke dag een uur schrijven
Ik beloof plechtig dat ik nu eindelijk echt elke dag een uur zal schrijven zonder dat het resultaat telt.
Laat ik niet de fout maken om toe te zeggen dat ik het komende jaar verslag zal doen van het klaren van de klussen. Dat zou het lezen in gevaar kunnen brengen. Maar aan het eind van het jaar zal ik de stand van zaken opmaken.
Leave a Reply