Denk niet dat de humanist Thomas More met Utopia een portret van zijn ideale samenleving schreef. Nee… Utopia is satire (cabaret, zou Paul de Leeuw zeggen). Toch is utopia dankzij hem synoniem geworden voor een betere wereld. ‘Utopia’: de benaming van een ideaal eiland, gevormd van Gr. ou (niet) + topos (plaats), dus: nergens. ‘Utopia’, het synoniem voor droomland (Paul de Leeuw niet onbekend). Utopia bestaat niet en een utopie is een niet te verwezenlijken ideaal (ga daar maar aan staan John de Mol).
Utopia – Het verhaal van de befaamde Raphaël Hythlodaeus over de ideale samenleving door de bekende schrijver Thomas More burger en ondersheriff van de illustere stad Londen in Engeland (Boek I) en Het verhaal van Raphaël Hythlodaeus over de ideale samenleving door Thomas More (Boek II) – is het eerste filosofische werk waar ik mij aan waagde. Ik begon met angst en beven – bang dat ik er niets van zou begrijpen – maar werd al snel gegrepen door het eigentijdse. Thomas More schreef Utopia in 1516. Het is dus bijna vijfhonderd jaar oud (eigenlijk is John de Mol twee jaar te vroeg om optimaal van de publiciteit rondom dat jubileum te kunnen profiteren).
Als wat Thomas More schrijft niet zo waar en schrijnend was, zou ik er smakelijk om gelachen hebben.
De versie die in mijn boekenkast staat, dateert alweer uit 1977. Marie H. van der Zeyde tekende voor de vertaling en de inleiding. Zonder op zijn stoel te gaan zitten, licht zij toe hoe Thomas More Utopia bedoeld heeft.
‘Men kan de Utopia, die dan achteraf zo beroemd is geworden, lezen als een waar verhaal, waarvoor de schrijver More geen verantwoordelijkheid draagt, – al moet men daarvoor misschien wel wat onnozel zijn. Men kan het lezen als een humanisten-grap waar niet te veel achter gezocht moet worden, maar m.i. moet men ook daarvoor wel onnozel zijn. Men het kan het lezen als een boeiend spel der verbeelding, als een roman, waarin dan wel politieke steken onder water worden uitgedeeld. Men kan kiezen, en dat is juist wat More heeft beoogd.’
Dat dubbelzinnige droomland moeten vijftien deelnemers in het televisieprogramm Utopia op het terrein van voormalig asielzoekerscentrum Crailo (uitgerekend daar) vorm gaan geven. Met heel weinig middelen en een klein beetje geld (het utopische betaalmiddel bij uitstek), terwijl ze door heel veel mensen op de vingers gekeken worden (zo gaat dat bij reality tv).
Misschien dat zij hun voordeel kunnen doen met wat Thomas More bij monde van Raphaël Hythlodaeus in zijn Utopia als de ideale Dagindeling ziet:
‘De voornaamste, ja vrijwel de enige taak van de syphogranten is te zorgen dat er niet geluierd wordt en dat iedereen ijverig aan zijn werk blijft. Echter niet van de vroege morgen tot de late avond, zodat de mensen afgesjouwd worden als lastdieren, – want dat is erger dan een slavenbestaan. En toch is zó vrijwil overal het leven van de arbeiders, behalve juist in Utopia! De Utopiërs verdelen net als wij een etmaal in 24 uren; daarvan houden ze er dan zes om te werken: drie uur vóór de middag, waarna zij hun eerste maaltijd gebruiken, dan twee uur rust, daarna wordt er nog eens drie uur gewerkt, en dan volgt het avondmaal. Zij tellen de uren van de middag af: zó gerekend is het dan acht uur wanneer zij naar bed gaan, – de slaap neemt ook weer acht uur in beslag.
(Voor wie meer wil lezen: hier een Nederlandse vertaling uit 1700, en hier een Engelse vertaling, want Thomas More schreef Utopia in het Latijn.)
Ondanks het hypen vooraf lijkt John de Mols Utopia te scoren. Utopia, de overtreffende trap van Expeditie Robinson, Meisje in de rimboe en meer van dat soort overlevingsprogramma’s (en volgens Milou van Hintum net iets teveel geënt op Castaway om van een origineel format te kunnen spreken, ze nam op 7 januari tijdens De ochtend in het mediaforum zelfs het woord plagiaat in de mond).
Utopia, als het aan John de Mol ligt, zijn we er voorlopig nog niet vanaf.
Dat utopia een levenstaak is, wist ik al. Dankzij Doeschka Meijsing. In Utopia of De geschiedenissen van Thomas (1982) wordt hard gewerkt aan het een woordenboek (het WNT):
‘Tegenover mij aan het dubbele bureau zit Thomas. Elke ochtend treffen wij elkaar daar met nog dichtgeslagen ogen van de nacht, maar vol opgewekte ideeën over hoe de dag door te komen. Ons werk zal tot in eeuwigheid duren want we werken bij het Woordenboek der Nederlandsche taal. Dit jaar houden we ons bezig met de letter u. Dat deden we vijf jaar geleden ook al. Het verschil tussen toen en nu zit hem in de wispelturigheid van het lemma Utopia.’
Het lemma Utopia staat voor de onmogelijke opdracht waartoe de medewerkers van het woordenboek zich gesteld zien: een taal compleet in kaart brengen.
‘Ons werk is niet onbelangrijk, als we te tenminste ooit voorbij de letter u van utopia komen, want dat land belemmert Thomas en mij al zo lang de doorgang. We kunnen er niet omheen, maar de grenzen ervan zijn zo wijd dat het hopeloos lijkt er ooit helemaal dóórheen te kunnen trekken.’
Het is voor Thomas en zijn collega – de naamloze verteller van Utopia of De geschiedenissen van Thomas – een steeds grotere opgave om de gang er in te houden:
‘Want we hebben het al gehad over de onmogelijkheid om in dit land te wonen, waar te veel geluid je hersens in beslag neemt, en Augustijn heeft gelachen om het verslag van Thomas en mij over onze bezigheden op weg naar Utopia.’
Thomas trekt op enig moment de wereld in, op zoek naar…
‘Wat hij op het spoor is, vraag ik, dat hij zo opgewonden te werk gaat. Het gaat om woorden voor het Woordenboek der Nederlandsche taal, herinner ik hem, niet om de ontdekking van een nieuwe planeet. Het gaat om ulevel, usance, utopia, zeg ik en niet om het instorten van de beurs.’
Zijn collega houdt hem op de hoogte van de vorderingen aan het woordenboek in het algemeen en het lemma Utopia in het bijzonder:
‘Lieve Thomas, schreef ik.
Ik schreef: er valt werkelijk niets te melden, hier vanaf de grenslijn van Utopia.’
Maar uiteindelijk komt voor haar ook het moment dat het genoeg is:
‘De telefoon gaat en mijn baas vraagt me te spreken. Ik weet dat het over Thomas zal gaan, en ik vraag een kwartier uitstel. Ik ben ook tegen het utopia van het Woordenboek der Nederlandsche taal. Eens zal ik zo kwaad worden op de breekbaarheid van de dingen die ik liefheb, dat ook ik op woestijntochten zal gaan. Nergens heen, omdat nergens iets te vinden is.’
Net als Utopia van Thomas More kun je Utopia of De geschiedenissen van Thomas op verschillende manieren lezen.
Dit is de betekenis die Wam de Moor er in Verlies het doel niet uit het oog: de ontwikkeling van Doeschka Meijsings proza aan geeft:
‘Het rustige samenwerken aan een eigen systeem binnen een groter, vervreemdend systeem staat daarbij symbool voor de werkelijkheid in de grote wereld. In deze arbeid is veel ruimte voor de vrije vlucht van de verbeelding met als componenten de herinnering, de associatie en de fantasie.’
‘Door alles heen loopt de sympathie die de vertelster heeft voor de gedachten- en verbeeldingswereld van Thomas en zijn sterven in een ver en vreemd land wekt werkelijk deernis.’
Een jaar geeft John de Mol zijn utopisten in het Crailose Utopia. Maar als ze het er erg naar hun zin hebben (en de kijkcijfers verlenging van het sociaal experiment rechtvaardigen), mogen ze ook langer blijven.
We zullen zien. Al weet ik nog niet of ik ga kijken.
Leave a Reply