‘Ik ben misschien te laat geboren, of in een land met ander licht. Ik voel me altijd wat verloren, al toont de spiegel mijn gezicht’, schreef Herman Pieter de Boer voor Ramses Shaffy.
Voor Ramses Shaffy ben ik misschien te laat geboren. Toen ik ter wereld kwam – in een land met ander licht – was Ramses Shaffy geen toneelacteur meer en bestond Shaffy Chantant al. Dat Ramses de wereld in rep en roer kon brengen, heb ik alleen van horen zeggen. Die Ramses heb ik niet meer meegemaakt. Voor die Ramses ben ik te laat geboren.
Dé Ramses waar Liesbeth List naar op keek voordat ze samen op een podium belandden:
‘Hans kende iedereen. Ook Ramses hij zou me aan hem voorstellen, beloofde hij; aan de Ramses, om wie ik, toen ik nog op school zat, een paar keer de hele Gysbreght had uitgezeten. Want ik begreep maar weinig van Vondel, de grote toneelschrijver uit de Gouden Eeuw; ik vond het gedreutel allemaal, sukkelde zelfs af en toe in slaap. Tot Ramses opkwam, de jeune premier van het Nederlandse toneel, de god die onmiddellijk het hele toneel, de hele zaal vulde. De Belofte, zoals hij alom werd beschouwd, die evenwel al snel in aanvaring kwam met de gevestigde orde, in die dagen voor hem belichaamd door de directeur van de Nederlandse Komedie, Guus Oster. Structureel tornde Ramses aan diens gezag, door altijd net iets te laat op de repetities te verschijnen. Nu eens had de brug opengestaan, dan weer waren de spoorbomen dicht geweest, enfin, het geijkte repertoire werd afgewerkt, tot Ramses, zelf compleet gallisch geworden van al het gesmoes, op een ochtend had bedacht dat op de Dam een meeuw in zijn oog was gevlogen.
Hij kon vertrekken.’
(uit: Het voorlopige leven van Liesbeth List van Alex Verburg)
Hans is Hans Driessen – toen huisgenoot van Liesbeth List – en Hans hield woord. Hij stelde Liesbeth List aan Ramses Shaffy voor, en ook voor Liesbeth List geldt wat Marnie Blok als kenmerkend voor Shaffy beschouwde: ‘hij heeft zoveel levens echt veranderd’. Dat werd de rode draad van het scenario van de televisieserie Ramses, die zij schreef en Michiel van Erp regisseerde.
Dé Ramses die – toen ik een kleuter was – samen met Joop Admiraal naar Rome ging in de hoop én verwachting daar door Federico Fellini opgemerkt te worden (al klinkt niet uit alle brieven die zij van daar naar Shireen Strooker sturen optimisme):
‘Je hebt geen idee wat het zeggen wil om in een nieuwe stad aan te komen, dit keer niet als tourist, maar om er te gaan werken en leven. Het is een griezelig iets, omdat je het publiek mist dat jou in Holland heeft zien werken en dat je naam kent, en als je langs Americain loopt of in Appelscha, krijg je door de televisie herkennende blikken.
En het doet er niet toe hoe je aangekleed bent of hoe je je gedraagt, je verpersoonlijkt iets voor ze en dat geeft je het gevoel ergens bij te horen, en je hebt zelfvertrouwen. Hier ben je een van de millioenen voorbijgangers en als Vana ons aan belangrijker mensen voorstelt, glimlacht iedereen beleefd en als ze erbij vertelt dat we heel bijzondere acteurs zijn, denkt iedereen: Het zal wel. Wij glimlachen dan ook en hebben absoluut niets te zeggen. Je kunt moeilijk een diepgaand persoonlijk kontakt leggen in een minuut van handenschudden. Wij zijn volkomen aan haar overgeleverd en wachten geduldig de eventuele vruchten van haar strategie af. Wat ik hier eigenlijk moet doen is mij niet helemaal duidelijk, omdat er in mijn emplooi bijzonder mooie jongens aan het werk zijn met talent en vooral filmervaring die ik mis, en ik geloof dat mijn vijf jaar Nederlandse Comedie misschien wel een drawback is, want ze houden niet van theateracteurs. Ze kunnen buitenlandse acteurs erg goed gebruiken, omdat de scènes in verschillende talen gespeeld worden, en daarna in het Italiaans worden nagesynchroniseerd. Ik heb Alain Delon zien repeteren in een dialoog met Gino Gervi. Alain Delon sprak Frans en Gino Gervi Italiaans; een heel vreemd effect. Maar je moet al een naam hebben voor de box office. Om een buitenlands acteur te gaan lanceren, vinden ze niet zakelijk en ze hebben gelijk. Voor Joop is het iets anders, omdat hij een type verpersoonlijkt dat ik hier noch elders gezien heb.
Rest ons misschien wel het allerbelangrijkste: een absolute zekerheid dat we hier naar toe MOESTEN, dus wachten we de wonderen, die er moeten gebeuren, af.’
(uit: Brieven uit Rome: aan Shireen Strooker van Ramses Shaffy & Joop Admiraal)
Tegen de tijd dat ik de jaren des onderscheids bereikt had, was Ramses Shaffy er gelukkig nog. Dus misschien ben ik toch niet te laat geboren voor Ramses Shaffy, al is mijn Ramses niet dé Ramses.
Mijn favoriete liedje: Het is stil in Amsterdam. Mijn favoriete beeld: zijn vreugde, nadat hij een Nederlands paspoort kreeg (dat beeld zit in de documentaire Ramses: òu est mon prince van Pieter Fleury). Ramses die zich in ieder geval op dat moment even wat minder verloren moet hebben gevoeld.
Eén keer stond ik oog in oog met Ramses Shaffy. Het glas dat ons scheidde, toonde niet alleen zijn maar ook mijn gezicht. Als een spiegel.
Afgelopen week was ik op stap met iemand die zeker niet te laat geboren is voor Ramses. Die de woelige jaren zelf heeft meegemaakt, en het maar onzin vindt dat Ramses weer wordt opgerakeld. Ik hield wijselijk mijn mond.
Leave a Reply