Dressed for the occasion heet het hoofdstuk in The making of: werkplaats voor mogelijke kunst waarin Ann Meskens de mensen met wie ze in de tram zit op basis van hun kleding probeert te classificeren, want: ‘Kledij houdt ons niet alleen warm, het is in elke cultuur ook communicatie, het visueel toespreken van de ander.’
Het valt haar niet mee. Maar dat kan ook niet anders want sinds in de negentiende eeuw de massa bij de mode werd betrokken, geldt niet langer meer dat kleren de man maken:
‘De massamode is van bij het begin modern geweest. Mode, het altijd weer kunnen kiezen en het altijd weer willen veranderen, is een van de emancipatiebewegingen die zich in en met de moderniteit voltrok. De steden liepen hierin voorop. Daar gebeurde de modernisering en riep de goedkopere massaproductie voor het eerst een nooit geziene massaconsumptie op. Daar werd de mode gemaakt, gekocht en bovenal gezien, daar stapelde ze betekenis op betekenis of verloor ze juist aan betekenis… tot op de dag van vandaag in een Amsterdamse tram.’
Mode / kleding had in Baricco’s rijtje wijn, voetbal en boeken niet misstaan. Aan de hand van die drie onderwerpen laat Alessandro Baricco in De barbaren zien hoe Cultuur onder druk van de massa – cultuur wordt.
Ann Meskens verbindt in dat hoofdstuk zonder van de hak op de tak te springen filosofen en hun opvattingen met wat ze ziet en de gedachten die dat zien bij haar oproept.
Door haar associëren kwam ik halverwege het hoofdstuk op de vraag: wat zou Haruki Murakami vandaag – hij is vandaag jarig, hij wordt 65 – dragen?
Wat die vraag met dat hoofdstuk Dressed for the occasion te maken heeft?”
Alles. Vroeger was een verjaardag reden voor nieuwe kleren.
Alles. In de twee interviews met de schrijver die het verkiest zich achter zijn boeken te schuilen waarvan ik weet heb, wordt beschreven – misschien wel juist vanwege die bijna permanente onzichtbaarheid – wat hij aanheeft.
In het interview dat Auke Hulst voor NRC Handelsblad met Murakami maakte (gepubliceerd op 10 januari 2014), staat: ‘Murakami, 64 inmiddels, blijkt een kleine, afgetrainde man die je liever de hand schudt dan dat hij voor je buigt. Hij draagt een korte broek – een straatschoffie met een vroeg oud hoofd.’
De foto die Auke Hulst op zonnig Hawaii van Murakami maakte, onderstreept die typering.
Het andere interview – is het wel een interview, het mag ook gelezen worden als het verslag van een ontmoeting – staat in Ghost Train to the Eastern Star: on the track of The Great Railway Bazaar. Haruki Murakami fungeert in Tokyo als gids voor Paul Theroux, die hem als volgt omschrijft: ‘The cold day I met him in Tokyo he was wearing blue jeans and a leather jacket, a wool scarf, and leather track shoes. Of medium height, mild by nature, watchful and laconic, he radiated innocence as well as thoughness.’
Dat Haruki Muraki geen doorsnee-Japanner is, wisten we al. Daarvoor was hij te lang een ex-pat. Zijn kleding illustreert die onthechtheid. Dat we Murakami vandaag in kimono zullen treffen is uiterst onwaarschijnlijk.
Leave a Reply