Ik weet niet meer precies aan wie ik Haruki Murakami te danken heb. Zijn naam zong rond. Mensen hadden het over hem. In de veronderstelling verkerend dat hij een hype was, liet ik hem aanvankelijk links liggen. Maar er kwam een moment dat ik niet meer om hem heen kon. Wie de doorslag gaf, weet ik niet meer. Abdelkader Benali speelde een rol. In Wie kan het paradijs weerstaan: Romeinse brieven (2006) schrijft hij met niet aflatend enthousiasme over Haruki Murakami:
‘Voorlopig zit ik in Murakami, 2005 kan niet meer stuk’. (20 januari 2005)
‘Ik wil een boek schrijven over Murakami, dat boek moet dan uitomen bij Atlas. De schrijver heeft mij in zijn ban.’ (26 januari 2005)
Zo enthousiast dat Michaël Zeeman – hij is de andere brievenschrijver – uiteindelijk niet meer onder Murakami uit kan.
‘Murakami heb ik, tot mijn schande, nooit gelezen. Ergens in huis moet een boek van hem liggen en ook in Annemies boekenkast zag ik dit weekeinde een boek van hem. Ik ben er dus dubbel van overtuigd dat het mijn fout is dat ik hem tot dusverre nooit las: als ik mijn werk af heb, morgen ga ik hem subiet lezen.’ (27 januari 2005)
Maar ook Tim Krabbé was van invloed. Ik had al van horen zeggen dat hij een hardcore fan is voordat hij van zijn manikale leeslust getuigde in De wereld draait door.
Ik begon voorzichtig met Spoetnikliefde geloof ik. Maar daarna ging het snel. En ik begreep heel goed waarom Abdelkader Benali en Tim Krabbé zo enthousiast waren en vond Murakami helemaal geen schrijversschrijver.
Nederland liep aanvankelijk niet voorop met het uitbrengen van zijn werk, vandaar dat ik mijn toevlucht zocht tot de Amerikaanse vertalingen. Die – dat bleek toen ik later de Nederlandse versie las – zich lang niet altijd letterlijk aan het origineel volgt.
Ik moet toegeven, het hielp dat ik Haruki Murakami and the Music of Words van fan en vertaler Jay Rubin las. Hij gaat (nadat hij tot de ontdekking is gekomen dat onder andere de Duitse vertaling op zijn vertaling gebaseerd is en niet op het Japanse origineel) in op het vertalen van De opwindvogelkronieken, dat hij niet alleen vertaalde maar ook inkortte:
‘No one had ever consulted me about the re-translation of The Wind-up Bird Chronicle into other languages, so all this was new to me. I agreed with him that re-translation is an absurd procedure, and that I couldn’t imagine why it was even considered in light of the fact that there were surely enough people qualified to translate Japanese literature into German. With regard to abridging the translation, I wrote him that I would never have considered cutting it if the US publisher Knopf, had not stipulated in Murakami’s contract that the book should not exceed a certain length. Concerned of what an editor might do to the text, I took the initiative to make cuts bases on my knowledge of the novel leaving in more than the specified number of words. Knopf excepted my edited version without a whimper (which suggested to me that I probably could have left more in).
In the end, I gave the US publisher two versions, an entirely uncut translation and my edited version. Why did Knopf insist on having cuts in the first place? Murakami’s US editor, Gary Fisketjon, writing on Knopf’s website, said simply: “My reaction was that it couldn’t be published successfully in such length, which indeed would do harm to Haruki’s cause in this country.” ’
Interesting… (ook 1Q84, waarvan Jay Rubin de eerste twee boeken vertaalde, en Philip Gabriel het derde, is ‘adapted for this single volume with the participation of the author’)
Ik was voorgoed verkocht. Ik las en keek (Norwegian Wood werd verfilmd, en Toni Takitani en All God’s Children can dance zijn gebaseerd op korte verhalen).
En nu sta ik op het punt om in De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren te beginnen, de nieuwe roman die afgelopen weekend met veel tamtam – maar zonder de medewerking van Abdelkader Benali en Tim Krabbé; er is een nieuwe jonge generatie ambassadeurs van het werk van Haruki Murakami opgestaan: Auke Hulst en A.H.J. Dautzenberg hebben het stokje overgenomen, maar net als in Dinner with Murakami (van Yan Ting Yuen) wordt hij ook door alleen in kleine kring bekende aanbevelers geroemd – gepresenteerd werd.
‘Voorlopig zit ik in Murakami.’ (14 januari 2014) Of 2014 niet meer stuk kan weet ik nog niet. Maar het zal wel niet bij De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren blijven.
Leave a Reply