‘Literaire zonen hebben vele voorvaders. Zij komen voortgeslingerd uit het stambomenwoud van generaties onverwoestbare literatuursequoia’s’, schrijft Saskia de Coster in een opiniestuk dat gisteren in De Morgen stond (Mannen, wees gewaarschuwd, vrouwelijke schrijvers rukken op!).
Misschien is het vanwege een overvloed aan mannelijke voorgangers voor de literaire zonen zelfs wel moeilijk te bepalen in welke voetsporen zij zullen treden. Vrouwen kennen die luxe volgens Saskia de Coster niet:
‘Wat allemaal door vrouwen ongeschreven is gebleven of wel is geschreven maar niet is gepubliceerd, of wel is gepubliceerd maar uit de canon is geweerd, al die gemiste kansen kortom – als ik er te lang bij stilsta krijg ik een migraineaanval die mij het schrijven verhindert. Hoeveel vrouwen wilden wel schrijven en barstten van het talent, maar kregen de kans niet of grepen ze niet omdat ze in de tang zaten van de maatschappij, hun bleekwas en hun eigen onzekerheid? Al die mogelijk geniale gedachten en wondermooie zinnen die ons zijn onthouden, die zijn kapotgeschrobd, platgekookt, in de luiers gedraaid en uitgespoeld, ongelukkig en eenzaam gestorven in de onvruchtbare kloosters van de literatuur waar vrouwen geen pen kregen, hoogstens een braadoven om van frustratie hun kop in te steken. Triestig is dat.’
Hoewel vrouwen volgens haar al enige tijd geleden aan een inhaalrace begonnen zijn, is dat nog te weinig zichtbaar volgens Saskia de Coster. Lijstjes – of het nu een canon, de verkoopcijfers of het prijzencircus (publieksprijzen uitgezonderd) betreft – weerspiegelen de actuele stand van zaken nog nauwelijks. En dat terwijl haar vrouwelijke collega’s van oneindig veel meer bravoure, lef en eigentijdsheid getuigen dan mannelijke schrijvers.
Saskia de Coster schreef Mannen, wees gewaarschuwd, vrouwelijke schrijvers rukken op! nadat Het Letterenhuis haar vroeg wie zij als haar ‘literaire moeder’ ziet. Literaire moeders staan centraal tijdens twee avonden (21 en 28 januari) gewijd aan Literaire moeders.
Het zijn overigens niet alleen vrouwelijke auteurs die naar hun vrouwelijke voorbeeld gevraagd worden. Behalve Diane Broeckhoven, Saskia de Coster, Rachida Lamrabet, Celia Ledoux, Brigitte Raskin en Monika van Paemel vertellen ook Herman Brusselmans, Luuk Gruwez, David van Reybrouck en Christophe Vekeman wie hun literaire moeders zijn, en waarom.
In haar betoog in De Morgen verraadt Saskia de Coster al wie haar literaire moeders zijn – ze heeft er twee: Patricia de Martelaere en Charlotte Mutsaers. Natuurlijk vanwege hun literaire kwaliteiten, maar er speelt nog iets anders mee:
‘Ik stel mij de literaire oermoeder van de Nederlandstalige letteren voor als een pezig vrouwmens met vast en zeker een hond op schoot. Vandaar dat ik mij ook een hond heb aangeschaft, een mopshond als eerbetoon. Want mijn literaire moeders à la carte, geletterde vrouwen als de primusinnen inter paresessen, zijn hondenvriendinnen. De literatuur is dan ook een dier met oren en poten dat je moet temmen. Je moet de taal naar je hand zetten, uit je hand doen eten, doen liggen op bevel en weer doen opstaan als je het beveelt want jij bent de baas.’
Leave a Reply