‘We’ – prijswinnend meervoud: zodra er successen te behalen zijn, blijkt dé Nederlander wel degelijk te bestaan – gaan naar Sotsji, en Arthur Japin wil nu toch wel mee om een goed woordje te doen namens (homoseksueel) Nederland.
Dat lees ik in een tekst die in de Volkskrant van dit weekeinde (18 & 19 januari) als ‘open brief’ gepresenteerd wordt maar eigenlijk bedoeld is voor het themaprogramma Leve Sotsji! dat op 29 januari wordt uitgezonden.
‘Geachte minister-president Rutte, beste Mark,
Lang heb ik gewanhoopt over de Nederlandse houding inzake Sotsji. De zware delegatie die daarheen afreist, heeft me geschokt, gekrenkt en verontrust. Op de dialoog die er gevoerd gaat worden was ik allerminst gerust.
Dit is volstrekt anders nu u overweegt een homo in de delegatie mee te nemen. Ik stel voor, geachte minister-president: laat mij het doen!
Graag eis ik zelf met u en het koningspaar naar Sotsji om de dialoog daar persoonlijk te voeren met u en naast u. Niet alleen zou het de zwaarte van de delegatie aanzienlijk verluchtigen, ook kan ik dan een deel van de precaire dialoog op me nemen.
Ik bied mij aan, bij dezen, opdat ik straks met een gerust geweten kan roepen: Leve Sotsji!’
Zo begint Arthur Japin. Dezelfde Arthur Japin die in augustus 2013 ook in de Volkskrant nog dit zei:
‘Een dialoog aangaan? Nee, daar geloof ik niet in. Dat heeft nooit gewerkt. Was het soms ook goed gegaan in ’36 als er een dialoog was geopend over het Jodenvraagstuk?’
‘Ik heb een betere optie dan een boycot: verbied Rusland om mee te doen. In 1964 gebeurde hetzelfde in Zuid-Afrika, nadat het land zwarte spelers van deelname had uitgesloten. In 1972 werd Rhodesië van de Spelen verbannen (het Afrikaanse land dreigde onder de Britse vlag aan te treden aangezien de Verenigde Naties het bewind in Salisbury niet erkend hadden, red.). En tijdens de Zomerspelen in 2000 werd Afghanistan uitgesloten van deelname wegens de schending van vrouwenrechten.’
‘In dit rijtje kleuringen, vrouwen en joden passen ook homo’s. Rusland uitsluiten van deelname is komisch, omdat de Spelen nu juist in dat land plaatsvinden. Ik vind het een briljant idee.’
Maar het gaat mij niet om de veranderlijkheid van de mens. En tegen zijn betoog – waarin Arthur Japin het over het Olympisch Handvest, de Olympische gedachte, de Hollandse traditie en de grenzen aan tolerantie heeft – is feitelijk ook heel weinig in te brengen.
Maar – en dat schreef ik elders al eerder – alle inspanningen en statements ten spijt, de fundamentele fout werd in 2007 gemaakt (en niet door de Russen): ‘Gaan of niet gaan. Als het Internationaal Olympisch Comité in 2007 – toen het Moskou verkoos boven Pyeongchang en Salzburg – een weloverwogen beslissing had genomen, was het een overbodige vraag geweest.’
Niet voor het eerst maakte het Internationaal Olympisch Comité een foute keuze en liet andere dan idealistische en sportieve belangen de doorslag geven. De discussie wordt nu toegespitst op de wet die het propageren van homoseksuele relaties verbiedt (alsof er niet meer mis is in Rusland en dan heb ik het niet alleen over mensenrechten), maar in feite kun je je afvragen of de Olympische Spelen nog wel ‘Olympische Spelen’ mogen heten.
Pierre de Coubertin – degene die de spelen aan het einde van de negentiende eeuw nieuw leven inblies – had het letterlijk en figuurlijk alleen over sport.
De KNSB (Koninklijke Nederlandse SchaatsBond) hanteerde bij het selecteren van schaatsers een prestatiematrix. In de matrix werd rekening gehouden met de kans dat op een onderdeel een medaille behaald kan worden. Schaatsers die tijdens het OKT (Olympisch Kwalificatie Toernooi) goed presteerden en zichzelf overstegen vielen alsnog buiten de boot als aangenomen werd dat zij de strijd om de medailles zeker zouden verliezen (hoezo strijd boven triomf, goed strijden boven winnen: woorden van Pierre de Coubertin)
Stel dat Mark Rutte c.s. een representatiematrix hadden gehanteerd bij het samenstellen van de Nederlandse afvaardiging. Een representatiematrix waarbij de kans op resultaat doorslaggevend is…
Het is een illusie om te veronderstellen dat een gesprek dat niet alleen op het moment dat het gevoerd wordt goed lijkt maar ook op de lange termijn goed – gemeten in resultaten op de lange termijn – geweest blijkt te zijn met de mensen aan de macht voor, tijdens en na de Olympische Spelen tot de mogelijkheden behoort.
Gaan om in dit geval homoseksuelen in Rusland een hart onder de riem te steken (of een riem onder het hart, dat mag ook) is sympathiek maar blijft symboolpolitiek.
Net zoals het sturen van homoseksuelen – al dan niet (ex- ) topsporters symboolpolitiek is.
Nog even los van de vraag wie er dan moet gaan (alsof in de ‘homoscene’ iedereen elkaar alles gunt en iedereen even goed in staat is namens de groep en tot de verbeelding te spreken) –
dat Billie Jean King namens de Verenigde Staten van Amerika gaat, daar zal Rita Mae Brown vast een mening over hebben. Rita Mae Brown schreef in 1997 in haar autobiografie Rita Will: Memoir of a Literairy Rabble-Rouser het volgende over Billie Jean en haar maar niet uit de kast komen: ‘The public face of the sport is that there is a sprinkling of lesbians. However, no one “knows” who they are – everybody wishes they would go away. Speaking honestly about one’s personal life is actively discouraged. Billie Jean King, a woman out of charm’s reach, had no trouble “fessing up an abortion, but denied being a lesbian until called on the carpet by an irate former lover.’
Rita Mae Brown – op zich al een provocerend type, met dat in je achterhoofd moet je Rita Will: Memoir of a Literairy Rabble-Rouser – was bevooroordeeld. Zij was een tijdje de partner van Martina Navratilova. Martina Navratilova kreeg van Billie Jean King het advies Rita Mae Brown buiten beeld te houden: ‘Billie Jean advised her that having me around wouldn’t be good for her career. People would know she was a lesbian. Coming from Billie Jean, a woman Martina worshipped, that was sad and yet funny’’ –
wat heeft het voor zin om mensen op een tribune in stilte homoseksueel te laten zijn?
Bovendien: waarom zouden we Arthur Japin sturen als koningin Máxima gaat. Zij draagt niet alleen ons land maar ook de homo-emancipatie een warm hart toe. Soms is het verstandiger om anderen jouw belangen te laten behartigen.
In de aanhef van zijn open brief wekt Arthur Japin de indruk mee te willen. Maar dat bedoelt hij niet letterlijk. Arthur Japin kent zijn beperkingen:
‘Aan de Russische wet kan ik in mijn eentje niets veranderen. Het Internationaal Olympisch Comité kan ik onmogelijk op andere gedachten brengen. De publieke opinie kan ik niet humaner maken. Het enige dat ik kan doen is mijn regering laten weten dat de laffe opstelling die Nederland tot nu toe heeft getoond mij bang maakt. Dat ik me in de steek gelaten voel door het gemak waarmee ons land anderen in de steek laat.
Wie er uiteindelijk ook meegaat. Als hij/zij en de anderen zich maar uitspreken: ‘Doe dat duidelijk, en, vooral, doe het duidelijk zichtbaar. De tijd van stille diplomatie is wat dit onderwerp betreft ver voorbij. Alleen een statement dat in het openbaar gemaakt wordt, kan uw zaak en de mijne nog redden. En het zou zoveel mensen hoop geven.’
Call me old-fashioned, maar ik vind dat het tijdens de Olympische Spelen om de sport en de sporters moet gaan. Dat de Olympische Vrede gerespecteerd moet worden en de strijd tijdelijk gestaakt. Een moment van bezinning – bij wijze van wapenstilstand – kan geen kwaad.
Wat mij betreft dus geen openbare statements tijdens de Winterspelen in Sotsji. Maar daarna is er weer volop werk aan de winkel. Om te beginnen in eigen land.
PS. Wie van plan was zich tijdens de Winterspelen in Sotsji bij wijze van solidariteit in regenboogkleuren gekleed te gaan: het organiserende land is overal op voorbereid. De vrijwilligers in Sotsji gaan gekleed in die kleuren. Zie dan nog maar eens een statement te maken. bijvoorbeeld met piepkleine regenboogvlaggen op revers.
Leave a Reply