Aan De vrouw die de honden eten gaf van Kristien Hemmerechts ging Uitgespuwd vooraf. Uitgespuwd vertelt hetzelfde verhaal, maar dan in maar 12.000 woorden (en dus is het niet helemaal hetzelfde verhaal).
Kristien Hemmerechts was van mei 2012 tot en met april 2013 VUsionair én Schrijver op Locatie van de Vrije Universiteit in Amsterdam. In die hoedanigheid schreef ze Uitgespuwd.
Op de voorkant van Uitgespuwd staat: ‘Waarschuwing. Dit is fictie’ (terwijl op het buikbandje van De vrouw die de honden eten gaf juist verwezen wordt naar de werkelijkheid: ‘roman geïnspireerd op het leven van Michelle Martin, ex-vrouw van Marc Dutroux’).
Deze tekst moest de lezers van Uitgespuwd op een spoor zetten: ‘Aan het woord is een vrouw die veroordeeld werd om haar aandeel in een berucht Belgisch zedenmisdrijf. In Uitgespuwd geeft ze haar visie op de feiten, gepresenteerd in een monoloog waarin ze elke lezer confronteert met de rekbaarheid van empathie. “Heb je de verdoemden lief?” vroeg een dichter zich eens af. Kristien Hemmerechts stelt die vraag opnieuw in dit paasgeschenk van de Vrije Universiteit. Literatuur op het scherp van de snede.’
‘ “Heb je de verdoemden lief?” vroeg een dichter zich eens af.’ Welke dichter?
Ik houd het op Charles Baudelaire. Ik denk dat ‘Heb je de verdoemden lief’ verwijst naar Het onherstelbare. Gedicht LVII uit De bloemen van het kwaad: Spleen en ideaal.
Het onherstelbare
Kunnen wij oude, lang gevoelde Wroeging smoren,
Die leeft en zich steeds hevig roeren kwam,
En die ook teert op ons, als op een lijk de wormen,
Als op de eik de eikezwam?
Kunnen wij onverbiddelijke Wroeging smoren?
In wat voor toverbrouwsel, tonicum of wijn
Verdrinken wij die kwelgeest, gulzig
In haar vernielzucht, zoals lichtekooien zijn,
En als de mieren zo geduldig?
In wat voor toverbrouwsel? – tonicum? – of wijn?
Mooi heksje, zegt ’t geheim, als jij het hebt gevonden,
Aan deze geest zo zwaar beproefd,
Als één die sterft, verplet onder een hoop gewonden,
Vertrapt onder de paardehoef,
Mooi heksje, zeg ’t geheim, als jij het hebt gevonden,
Zeg ’t deze stervende, de wolf ruikt al zijn bloed
En waakzaam loeren reeds de raven,
Zeg die gevallene of hij wanhopen moet:
Wordt hij straks zonder kruis begraven?
Die arme stervende, de wolf ruikt al zijn bloed!
Kan met een hemel zwart als modder nog verlichten?
Verscheuren zulk een duisternis
Dichter dan pek, vrij van funeste bliksemschichten,
Die zonder ster of luister is?
Kan men een hemel zwart als modder nog verlichten?
De Hoop die in de ruiten van de Herberg blonk,
Is hier gedoofd, voorgoed gestorven!
Wie is ’t die onderdak aan martelaren schonk,
In ’t donker dwalend en verzworven?
De duivel doofde ’t licht dat in de Herberg blonk!
Aanbiddelijke heks, bemin jij de verdoemden?
Weet jij wat onvergeeflijk is?
Ken jij de Wroeging die je het vergif kunt noemen,
Waarvan ons hart vergeven is?
Aanbiddelijke heks, bemin jij de verdoemden?
Het Onherstelbare knaagt met vervloekte tand
Aan onze ziel, arm ereteken,
En tast het bouwsel vanaf de onderkant,
Zoals termieten ’t huis afbreken.
Het Onherstelbare knaagt met vervloekte tand!
Ik heb een keer gezien, in een banaal theater,
Bezield door een sonoor orkest,
Een duister zwerk en hoe een fee de dageraad er
Wonderlijk te ontsteken wist;
Ik heb een keer gezien in een banaal theater
Hoe, enkel licht en goud, een gazen creatuur
De grote Satan kon ontkrachten;
Ach, maar mijn hart dat smacht naar het extatisch vuur,
Is een toneel waar ik blijf wachten,
Vergeefs, altijd vergeefs, op ’t gazen Creatuur!
(vertaling: Peter Verstegen)
‘Het “Onherstelbare” is wat men verkeerd heeft gedaan in het leven en nooit meer goed kan maken’, dat is de eerste zin van de toelichting van Peter Verstegen.
Misschien bedoelde Kristien Hemmerechts een ander. Maar dan nog snijdt Het onherstelbare hout.
Leave a Reply