Sinds ik Zeven experimenten die de wereld kunnen veranderen: een doe-het-zelf-gids voor grensverleggende wetenschap van Rupert Sheldrake las, weet ik hoe het zit met het oriëntatievermogen en richtinggevoel van duiven. Sinds Zeven experimenten die de wereld kunnen veranderen weet ik dat duiven dankzij een ingebouwd spatiotemporeel vector-navigatieprogramma de weg terug kunnen vinden (gek, ik dacht echt dat het zo heette, maar ik zie het zo gauw niet staan).
Duiven zijn overigens niet de enige vogels die over zo’n ingebouwde tomtom beschikken.
De zwaluw bijvoorbeeld heeft er ook een. En de koekoek. Net als Rupert Sheldrake was ik verbaasd toen ik las over het vermogen van koekoeksjongen om hun winterverblijf te vinden zonder dat zij daar ooit geweest zijn. Dat zij hun ouders – die ze nog nooit ontmoet hebben, daar zijn ze koekoek voor – een maand nadat die naar het zuiden vertrokken zijn achterna vliegen om op vreemde bodem met hen herenigd te worden.
De natuur staat voor niets.
Hier – in het slotgesprek van Een schitterend ongeluk, de televisieserie die Wim Kayzer maakte voor de VPRO – gebruikt Rupert Sheldrake ‘the homing of pigeons’ als voorbeeld voor de nog vele niet volledig opgehelderde wetenschappelijke vraagstukken.
Maar nu las ik het spatiotemporeel vector-navigatieprogramma van duiven niet overal even goed werkt. Aan de Oxfordse Universiteit hebben wetenschappers ontdekt dat duiven moeite hebben om zich de weg naar huis te herinneren als ze boven een monotoon – te leeg of te vol – landschap vliegen.
Samengevat komen de conclusies op het volgende neer:
‘Observations of the flight paths of pigeons navigating from familiar locations have shown that these birds are able to learn and subsequently follow habitual routes home. It has been suggested that navigation along these routes is based on the recognition of memorized visual landmarks. Previous research has identified the effect of landmarks on flight path structure, and thus the locations of potentially salient sites. Pigeons have also been observed to be particularly attracted to strong linear features in the landscape, such as roads and rivers. However, a more general understanding of the specific characteristics of the landscape that facilitate route learning has remained out of reach. In this study, we identify landscape complexity as a key predictor of the fidelity to the habitual route, and thus conclude that pigeons form route memories most strongly in regions where the landscape complexity is neither too great nor too low. Our results imply that pigeons process their visual environment on a characteristic spatial scale while navigating and can explain the different degrees of success in reproducing route learning in different geographical locations.’
(Het hele artikel Landscape complexity influences route-memory formation in navigating pigeons, waarvoor de volgende onderzoekers credits verdienen: Richard P. Mann, Chris Armstrong, Jessica Meade, Robin Freeman, Dora Biro en Tim Guilford, staat in Biology Letters.)
Nu we dit weten rest ons niet anders dan het landschap op de schop te nemen…
Maar dat gaat natuurlijk niet gebeuren:
‘Fundamentally understanding how they do this will tell us more about their abilities and limitations, and could reveal methods that robots with limited processing power might use to navigate’,
lees ik op de site van de University of Oxford.
Duiven blijken in meer dan een opzicht betrouwbare proefdieren:
‘We mainly use pigeons for studies like this because we can be confident that they will bring back the GPS devices with the data. With wild birds, there is a real risk that we won’t get the equipment and data back, but fundamentally we expect them to use similar navigational methods.’
Het is dus maar te hopen dat een proefduif tijdens het naderen van zijn hok niet door duivenmelkers als hoe-hoe-hoe Lloyd (die in korte tijd heel populair werd, maar zich feitelijk schuldig maken aan lokduiverij) uit de lucht gegrepen wordt.
Als je dit gedicht van M. Vasalis leest, zou je toch denken dat het wel meevalt met het monotone stadslandschap:
Duif
Het had geonweerd en de straat was nat,
het asfalt lag als water aan de oever
van het trottoir, waar plechtig trad
een duif en koerde als een kind, maar droever.
De hemel boven ‘t park werd licht,
de bomen stonden groen, afzonderlijk
en ieder leek een bos, zo bol zo wonderlijk
en in zichzelf gekeerd, prevelend opgericht.
Ik liep te kijken in de korte stille straat
en zag de duif, de kleur van onweer op zijn vleugels
en poten roze als de dageraad.
(uit: Een leeuw is eigenlijk iemand (2006)
Je zou denken dat elk van die zo nadrukkelijk benoemde afzonderlijke elementen waaruit de stad is opgebouwd een duif tot baken is.
Gelukkig voor de duif zijn er de altijd even toegewijde duivenmelkers à la Gerrit uit Ja zuster, nee zuster die hun duiven huiswaarts gidsen (Duifies, duifies, kom maar bij Gerritje. Tekst: Annie M.G. Schmidt, muziek: Harrie Bannink)
Voor als het spatiotemporeel vector-navigatieprogramma even niet helemaal optimaal werkt (of de batterij leeg begint te raken).
Leave a Reply