De kunst het leven in eigen hand nemen leren beheersen
Dat James Dillard in IJstijd van Maartje Wortel een telefoontje krijgt van een uitgever met het verzoek een boek te schrijven, is niet zomaar door de schrijfster verzonnen. Na Half mens, haar vorige roman, was haar uitgever enthousiast over de James Dillard die daarin voorkomt. Een personage met potentie, vonden ze bij De Bezige Bij. James Dillard kon, daar komt het vrij vertaald op neer, nog best een boek mee. Met dat gegeven speelt Maartje Wortel, want hoewel haar personage in IJstijd ook James Dillard heet, het is niet dezelfde James Dillard. En: hij schrijft geen roman, maar Maartje Wortel houdt zich bij het schrijven van IJstijd voor een deel aan de coachende gesprekken die redacteur Monica voert met James Dillard.
Wat de redacteur van James Dillard vraagt – die zelf waagt te betwijfelen of hij een schrijver is – is vooral zichzelf te blijven: ‘Ik denk dat je wel degelijk een schrijver bent. Soms zie je zelf nog niet waar je kwaliteiten liggen, maar ik heb jarenlange ervaring met dit soort zaken. Bovendien sluit het ander niet uit, je kunt James Dillard blijven én schrijver zijn. Sterker nog: dat is precies de reden dat we je vragen.’
James Dillard leidt een onvolledig leven. Toen zijn moeder hem oud genoeg vond om op zichzelf te wonen zette zij hem af bij een gerenommeerd hotel waar hij terend op het familiekapitaal zijn dagen doorbracht. ‘Het zal voor het grootste deel van de wereldbevolking wel fantastisch zijn als ze zich nergens zorgen over hoeven te maken, maar ik voel me er leeg en droevig door, want het is waar: er is ook niets waar ik me zorgen over hoef te maken.’
Dat hij in de loop van IJstijd – geen roman met een begin, midden en eind: op dat punt negeert Maartje Wortel de wijze les van de redacteur, zij laat haar verhaal over het leven van James Dillard, geschreven alsof hij dat toch zelf doet, synchroon lopen met de grilligheid van de menselijke geest als het om herinneren gaat – genoegen moet nemen/neemt met steeds minder sterren (uiteindelijk belandt hij – omdat hij afziet van de toelage die zijn moeder hem geeft – in een hostel, al is hij nog zo bevoorrecht dat hij geen ander in zijn kamer hoeft te dulden) doet de teloorgang van een mens van goede wil vermoeden, maar staat voor de ontwikkeling van karakter en identiteit (en daarmee doorbreekt James Dillard de familietraditie waarin gewerkt en gestreden wordt, maar weinig bij het mens zijn wordt stilgestaan).
Als IJstijd begint, is het uit tussen James Dillard en Marie (hun relatie bij toeval begonnen onder het afdak op de stoep van een pand waar cursusgewijs troost geboden wordt, is jammerlijk geëindigd op een Zweeds eiland. Wonen op een eiland was lang een droom voor Marie). Een betere aanleiding om een boek te schrijven dan een verloren liefde is er natuurlijk niet. En dan maakt Maartje Wortel er ook nog gemankeerde personages van die elkaar nodig hebben, maar aan het leven van de ander uiteindelijk weinig duurzaams toevoegen.
Door de verhaaltechnische keuzes die Maartje Wortel maakt, kruisen verleden en heden regelmatig elkaars pad in IJstijd. Dat de tegenwoordige tijd de tijd is waarin de verhalen verteld worden, onderstreept het gevoel van vergeefsheid dat IJstijd kleurt. In haar taal is ze doelmatig en direct. Zinnen vallen niet op vanwege de weloverwogen manier waarop ze geformuleerd zijn, maar door de het onontkoombare dat er in besloten ligt.
Dat James Dillard zichzelf geen schrijver vindt, en ondanks dat gehoor geeft aan de roep van de redacteur, maakt dat hij een alerte lezer wordt met opvattingen over de beperkingen van de literatuur. ‘ “Hij is een van mijn lievelingsauteurs [Richard Brautigan, lw] ,” zeg ik. “De personages in zijn werk ontwikkelen zich niet echt, net als in het echte leven. Het is zo’n bullshit als de figuren uit een boek iets leren. Een mens maakt immers steeds dezelfde fouten.” (Ondanks dat blijf ik volhouden dat James Dillard zijn treurjaar beter uitkomt dan hij het inging, en zelf wel verwachtingen koestert.)
Literair leert James Dillard het meest van Chuck Palahniuk, de schrijver die in IJstijd meer dan een bijrol speelt (het personage dat dezelfde naam als de schrijver draagt dan). Hoewel James Dillard van zijn amicaliteit – het fysieke deel daarvan – niets moet hebben, voelt hij zich gesterkt door het enthousiasme van de cultschrijver over de twee verhalen die hij uiteindelijk weet te produceren. Verhalen voor de vuist weg geschreven, die heel erg James Dillard zijn, maar ondanks dat toch niet in de smaak bij de redacteur.
Anders dan in het verhaal De schrijver in de bundel Dit is jouw huis, daarmee debuteerde Maartje Wortel in 2009, houdt James Dillard grip op zijn realiteit (al is hij natuurlijk de was in de handen van de vrouw die hem schiep), die minder overzichtelijk, is dan de verhaallijn doet vermoeden – dit zijn de beginzinnen van De schrijver: ‘Vijftien boeken heb ik geschreven en daardoor was ik een beetje vergeten wie ik zelf was. Ik bedoel: alles was fictie geworden. Niet alleen voor mij, ook voor mijn omgeving’.
Voor redacteur Monica is (het leven van) James Dillard uiteindelijk niet interessant genoeg om hem als schrijver onder haar hoede te willen nemen. Dillard denkt daar ter plekke – zij deelt het hem mee tijdens een lunch op een voorname locatie, waar je gezien kunt worden – het zijne van, en dan gebruikt hij – voor het eerst – de verleden tijd: ‘Ik weet ook dat die dingen zo gaan. Zo gingen.’ En hij ziet dat het goed is.
Waarmee Maartje Wortel de cirkel sluit van een verhaal dat zich tot dan toe voornamelijk lineair ontwikkeld heeft.
Maartje Wortel wekt de indruk altijd net naast de werkelijkheid te kijken zoals die door iedereen kan worden waargenomen. Maar haar ware talent is dat ze een loopje neemt met het alledaagse en tot norm maakt wat normaal gesproken in de marge en onopgemerkt zou zijn gebleven. Anders dan de schrijver in De schrijver wordt ze niet overvallen door fictie, zij stuurt aan op fictie.
En daar voegt ze in IJstijd het spelen met schrijven en het fabriceren van fictie (dus let op het jachtgeweer) aan toe.
Leave a Reply