In het zuiden van Engeland hebben ze vooral behoefte aan zandzakken om het water te keren, maar in de bergen van Krasnaja Poljana – de bergen boven Sotsji – slepen ze met zoutzakken.
Met het zout dat zak voor zak naar boven moet, worden de pistes die door het smelten van de sneeuw – het is er warm, te warm voor Winterspelen – wedstrijdonwaardig dreigen te worden, ge(p)repareerd.
Dat zou overal goed voor is, weet ook Abdelkader Benali. In zijn bundel Panacee staat dit gedicht:
Zout
Wat zouden we zijn zonder jou? In ieder
geval niet het puntje van de tong, want
daar was jij al. Jij bent bedacht om in onze
wonden gewreven te worden. Jij stijgt ons
naar het hoofd. Kenners weten wat ik bedoel.
De zee zit barstensvol met jou, maar echt goed
smaak je op een eitje. Gebiologeerd kan ik naar
je kijken, het giftige witte landschap dat je vormt,
voor iedereen bereikbaar. Soms gooi ik je over mijn
schouders om
te zien waar je terecht zult komen. Jij bent
de Falstaff onder de snaken. Maar wij misbruiken
jou. Pleuren je overal maar op, alsof je geen prins
bent, maar kanonnenvoer. Alles smaakt goed door jou.
Wie jou niet waardeert, waardeert zichzelf niet.
In Elouna – wie herinnert zich Wie betaalt de veerman nog? die serie speelde daar – waar het licht mooi is, tuurde ik ooit naar de resten van de Venetiaanse zoutpannen. Niet meer in gebruik namen de muurtjes van in los verband gestapelde stenen het ervan.
De zoutpannen in het Reserva Natural da Ria Formosa in het zuiden van Portugal – ingeklemd tussen de golfbanen van Quinta do Lago/Vale do Lobo en het vliegveld van Faro –zijn daarentegen nog volop in bedrijf.
Nooit zag ik er de flamingo’s die mij keer op keer in het vooruitzicht gesteld werden.
Leave a Reply