1963 was een goed jaar om de stand van Nederland op te maken. De wederopbouw was zo goed als voltooid, en hippies bestonden nog niet – dat kan natuurlijk alleen achteraf geconcludeerd worden.
In 1963 maakte Bert Haanstra Alleman, een documentaire over het dagelijks leven in Nederland. Aan de hand van die documentaire werd vijftig jaar later de serie Nederland van Alleman gemaakt, die nu 50+1 jaar later wordt uitgezonden. Aan de hand van acht thema’s – kinderen, seks en liefde, werk, vrije tijd, wonen, sport, tradities en gewoonten en individualisering – wordt gekeken hoe Nederland er sinds Alleman uit is gaan zien.
Alleman was niet de eerste film van Bert Haanstra die ik zag. Dat was Fanfare. Officieel een speelfilm, maar eigenlijk net zo goed een antropologische studie, in dit geval naar een dorpsgemeenschap. (Ik moest onmiddellijk aan Fanfare denken toen ik jaren later de documentaire van Hans Heijnen zag over twee rivaliserende blaaskapellen in Thorn: Bokken en geiten)
In Alleman laat Bert Haanstra de beelden en Simon Carmiggelt spreken. Want Simon Carmiggelt schreef de teksten en sprak die ook i. Toen Alleman de grens over ging – toen heette de film: Everyone, The Human Dutch en Zwölf Millionen – werd de rol van Simon Carmiggelt als voice-over gespeeld door onder andere Peter Ustinov.
Ook buiten het kader van de film had Carmiggelt zinnige dingen te melden over Alleman en zijn maker:
‘ “Kijk, dat zijn wij”, zegt de film. Zo leven wij op Neêrlands dierbre grond. Doodgewone lieden. Twaalf miljoen Nederlanders. Twaalf miljoen individualisten. Het meest verdeelde volk van de wereld. Maar alles gaat hier goed, als we maar ons eigen bijzondere onderwijs hebben en onze eigen omroepzuil en – als het even kan – onze eigen voordeur.
Bert Haanstra heeft deze film gemaakt met verborgen camera’s. Er komt geen enkele gespeelde scène in voor. Hij heeft de Nederlandse werkelijkheid bespied en die laat hij u zien. Hier zitten we al midden in de problemen. De werkelijkheid.’
Maar wat is ‘de werkelijkheid’. Alleman is natuurlijk niet ‘de werkelijkheid, maar Haanstra’s werkelijkheid (nog steeds is hier Simon Carmiggelt aan het woord):
‘Haanstra geeft een visie op de werkelijkheid. Hij doet dat met het meest zuivere middel dat een cineast ter beschikking staat: de montage. De oude heer Poedovkin zei in de tijd van de zwijgende film: “Montage is de grondslag van de filmkunst.” Wie een speelfilm maakt, staat ook op deze principiële basis, maar vindt nog andere problemen op zijn weg. Het inspirerend omgaan met acteurs is er een van. Want een regisseur moet zorgen dat zijn acteurs de dingen doen die hij ze straks, als hij in de stoel van de cutter zit, wil “afvangen”.
Maar Haanstra heeft in Alleman geen acteurs. Hij heeft u en mij, en wij kunnen niet spelen. Maar wij kunnen iets anders, als we ons onbespied wanen, namelijk onszelf zijn. Dat verbetert geen acteur ter wereld ons, want in onszelf zijn’ hebben we ons als twintig, veertig of zestig jaar geoefend. We doen het volmaakt. We zijn – kijk om u heen – wreed of zielig of dwaas of weerloos of grof. Op zich is dat artistiek niet belangrijk. Het gaat er maar om dat iemand ziet hoe we zijn en wat we doen en ons gebruikt als materiaal. Haanstra is zo iemand.’
Alleman is een visie op de werkelijkheid waar Simon Carmiggelt zich helemaal in kan vinden:
‘Een visie op de Nederlanders. Zijn visie. En in hoge mate ook de mijne . Daarom heb ik als tekstschrijver een zeer bescheiden rol in de totstandkoming van deze film gespeeld. Het was een van de prettigste werkjes, die ik in vele jaren heb mogen verrichten.’
Alleman is nog steeds een van de best bezochte (documentaire)films van Nederland. Bert Haanstra kreeg er in Berlijn een Gouden Beer voor, en de film werd genomineerd een Beer op het BAFTA-award en een Oscar.
Op 2 december 2007 werd Alleman tijdens het IDFA-festival uitgeroepen tot beste Nederlandse documentaire sinds 1945.
Die film uit 1963 vormt dus de basis van Nederland van Alleman, waarin onderzocht wordt wat er sindsdien veranderd is en wat altijd hetzelfde zal blijven. In Nederland van Alleman wordt actueel voor de gelegenheid geschoten beelden versneden met fragmenten uit Alleman en archiefmateriaal waarin Nederland tussen toen en nu te zien is.
Daarin wijkt Nederland van Alleman af van Land van Aankomst (René Roelofs en Paul Scheffer) waarin de beelden uit het verleden voor zich moesten spreken, maar lijkt het op Ramses (Michiel van Erp en Marnie Blok), de serie waarin het gefictionaliseerde levensverhaal van Ramses Shaffy gecombineerd werd met beelden van een oud Amsterdam.
Zijn naam is gevallen: Michiel van Erp. Nederland heeft veel goede documentairemakers, maar volgens Kees Hin – hij werkte als cameraman intensief met Bert Haanstra samen – is Michiel van Erp degene die het verdient om ‘de opvolger van’ genoemd te worden.
Net als Bert Haanstra heeft Van Erp een registrerende blik. Wil hij mensen in hun gewone doen vangen. En net als Haanstra houdt hij Nederland een spiegel voor. Bij voorbeeld in Pretpark Nederland, waarin hij laat zien hoe Nederlanders hun vrije tijd besteden. (Het zal geen toeval zijn dat Manon van Eijk doen zij voor haar studie Film- en Televisiewetenschap een scriptie schreef over de vrijetijdscultuur in Nederland Alleman en Pretpark Nederland ontleedde: Ontwikkeling van de vrijetijdscultuur in Nederland: Alleman en Pretpark Nederland ontrafeld)
1963 wat een goed jaar: Michiel van Erp werd in het jaar van Alleman geboren.
Leave a Reply