‘Ik ben weg’, schreef hij en hij was weg
Wie ben ik om Remco Campert tegen te spreken. In een interview met Arjen Fortuin (NRC Handelsblad, 20 september 2013) zegt hij dat zijn nieuwe roman Hôtel du Nord over ouders en kinderen gaat. Eerlijk gezegd dacht ik dat Hôtel du Nord een roman over schrijven en de tol van een publiek leven is. Maar wie ben ik om Remco Campert tegen te spreken.
De hoofdpersoon uit Hôtel du Nord – Walter Manning, eens dichter, nu succesvol schrijver van scenario’s van films die hij zelf liever niet zou maken: ‘Hoewel hij de poëzie had laten varen, had hij het schrijven er nooit aan gegeven. Hij had een zekere handigheid met woorden en daar verdiende hij de kost mee’ – heeft zijn intrek genomen in Hôtel du Nord (hij heeft toegegeven aan zijn verlangen om verloren te raken, ‘een vreemdeling te worden voor anderen en voor zichzelf, een dwaler zonder opgelegd doel in onbekend gebied’).
Meer dan drie woorden had hij niet nodig om zijn vertrek toe te lichten. ‘Ik ben weg’, daar moeten zijn vriendin Nora Dorée, actrice, en Mike Groenewey, de regisseur die graag met hem samenwerkt, het mee doen. Ergens aan de Noord-Franse kust – Campert noemt het dorp Duneville, maar dat is natuurlijk een verzonnen naam voor misschien wel een bestaand dorp – doet Walter Manning zijn best om anoniem te blijven. Dat lukt zolang hij in het hotel blijft.
Alleen op zijn kamer speculeert hij over toekomstige bezigheden. In het gezelschap van de eigenaresse van het hotel krijgt het verleden vorm. Maar eenmaal buiten, dat wil zeggen in de dorpskroeg, loopt zijn verlangen naar onzichtbaarheid direct gevaar als een plaatselijke journalist met connecties over de grens – een dubieuze journalist die zonder gewetenswroeging restmateriaal van interviews verwerkt tot roddel en achterklap (‘Er viel weinig nieuws uit schrijvers te halen. Ze leidden een onopvallend leven en waren niet verwikkeld in het soort schandalen dat het gemiddelde publiek aansprak. Voor zijn talkshow zou hij nooit een schrijver vragen. Tenzij hij een moord had gepleegd ofzo.’) – wil weten hoe hij over Duneville denkt.
Ondertussen – terwijl Walter Manning de mogelijkheid om in Duneville te blijven overweegt – repeteert Nora voor een nieuw, omstreden, stuk. En ze begint een dagboek bij te houden: ‘De telegramstijl waarin ze een en ander noteerde beviel haar maar matig. Alles wat de dag tot nu toe tot een dag had gemaakt ontbrak eraan. Er stond geen enkele gedachte in, terwijl ze die toon wel degelijk had, alleen had ze de durf niet om die op te schrijven. Ze was bang voor oppervlakkigheid, maar waarom eigenlijk?’
Waar zij zichzelf als het om haar schrijfkwaliteiten gaat overschat, blijft Manning bescheiden: ‘Audran zag hem voor een schrijver aan – en hij was niet de enige – maar zelf wist hij wel beter. Voor een schrijver ontbrak het hem aan uithoudingsvermogen en het heilige geloof. Hij had talent, maar niet voor meesterwerken. Onzekerheid over zijn eigen kunnen had hem altijd parten gespeeld (…).’
Ook hij begint een dagboek, niet zonder reden. ‘Of ik blijf in deze impasse, of ik schrijf me eruit. Beter zou zijn als ik me eruit leefde. Misschien is voor mij het verschil tussen schrijven en leven niet zo groot.’ Net als dat van Nora is zijn dagboek niet bedoeld om door derden gelezen te worden…
Vanwege die vele varianten op schrijven en de receptie van het geschrevene, dacht ik dus aanvankelijk dat het in Hôtel du Nord om het schrijven ging, al was me van begin af aan al opgevallen dat er in de roman zoveel ouders voorkomen (en ontbreken).
Walter Manning is een wees en ervaren in het weglopen uit pleeggezinnen. Nora is een kind van gescheiden ouders dat zorgt en zich zorgen maakt. De eigenaresse van Hôtel du Nord eert haar ouders door het hotel waar ze elkaar tijdens de opnames van de film Hôtel du Nord leerden kennen te blijven uitbaten. Er worden door bijna alle (bij)figuren in de roman gedachten gewijd aan vaders en moeders. Het is verleidelijk om al het handelen terug te voeren op de genoten opvoeding, waarvoor ouders dan wel verzorgers verantwoordelijk waren.
En toch… Ondanks al dat ouderlijk gezag (of het daaraan ontsnappen), ligt daar voor mij niet de nadruk. Maar misschien verwar ik thema en motieven. En doe ik net een ander Walter Manning tekort deed Remco Campert tekort: ‘ “Helaas,” had de andere schrijver eraan toegevoegd, “is Mannings thema ook meteen zijn motief, zodat zijn werk niets inhoudt.” Manning trok een conclusie en stopte met dichten.
Hij stopte niet met verbeelden. Daar gaat Hôtel du Nord over. Remco Campert laat zijn personages koorddansen op de grens tussen de dagelijkse realiteit en de verbeelde werkelijkheid (die zodra zij de kans krijgt de illusie van echt de kop indrukt). Drank, dromen – de droom is absoluut een motief in deze roman – en fantasie: alles is geoorloofd om de schijn te wekken.
Alleen door het domein van het onbewuste te betreden (of er per ongeluk te belanden), laat het leven zich in de volle breedte leven. ‘Stukjes van de legpuzzel van de droom leken in elkaar te passen zonder dat er van enige logica sprake was. En er was nog iets, een stukje dat een heel andere legpuzzel deed vermoeden, de wees uit Barcelona, gespeeld door Germaine Lecouvreurs [de eigenaresse van Hôtel du Nord] vader in de film van Carné. Er was alleen dat stukje dat hij herkende, de andere stukken ontbraken. Hij voelde zich verbonden met de gespeelde wees.’
Remco Campert duikt in de fantasie van een ander en speelt er mee. Soms door het zijn personage te gunnen even Jean Gabin te zijn, en veel geraffineerder door de fictieve Lecuvreurs een dochter te geven die een hotel voortzet dat eigenlijk alleen in de film bestaat. Hôtel du Nord zit vol verwijzingen. Naar ‘werelden die ik leuk vind om te beschrijven en die ik ook in het echte leven leuk vind, zoals de theaterwereld’ – ook dat zei Remco Campert in het interview met Arjen Fortuin. En naar de harde werkelijkheid.
Wat Walter Manning niet lukte – ‘Een jaar of wat geleden was ik co-scenarist van een film waarin een schrijver het hoofdpersonage was. Ik slaagde er niet in om hem tot leven te wekken. Hij zat achter zijn schrijfmachine en keek peinzend voor zich uit’, lukt Campert wel. Hij creëert een schrijver die wel degelijk in beweging te krijgen is. Niet alleen door hem voorwaarts te laten vluchten, maar hem ook weer terug te laten keren naar het leven. Zijn leven is niet alleen maar een herhaling van zetten.
En zo dijen de 135 bladzijden die Hôtel du Nord telt uit tot universum, met meer dan één sterrenstelsel. In de hand gehouden door een dichter die het schrijven van romans tot in de puntjes beheerst.
Leave a Reply