HANTA

Literatuur en meer

  • Home
  • Over Hanta
  • Contact
  • Privacy statement
  • Columns
  • Recensies
  • Beschouwingen
  • Blog
  • Meer
    • Liliane leest
    • Kettinglezen & rijgschrijven
    • Mediamoment
    • Sportzomers en -winters!
    • Zomergasten
    • Thuisblijfreizen
    • Bouke’s blues
    • Proza
    • Poëzie
You are here: Home / Alles / (non-)fictie / recensies / non-fictierecensies / Recensie: The making of: werkplaats voor mogelijke kunst – Ann Meskens

Recensie: The making of: werkplaats voor mogelijke kunst – Ann Meskens

16/02/2014 by Liliane Waanders Leave a Comment

‘Wat ik onthouden heb van haar vorige boeken – Tati/Jacques Tati: een kwestie van kijken en Eindelijk buiten: filosofische stadswandelingen – is het speelse en persoonlijke karakter. In haar boeken over Tati – het ene is een uitgebreide versie van het andere – is het vertrekpunt van Ann Meskens haar liefde voor zijn films. Die voorliefde verbindt ze met wat ze als filosoof weet, waardoor een organische analyse van zijn werk, maar ook van de receptie van wat Jacques Tati verbeeldt, ontstaat.

In Eindelijk buiten: filosofische stadswandelingen koppelt Ann Meskens – ongeveer zoals Alain de Botton dat doet – thema en bestemming en toont zich zo een praktisch filosofe.

Met die voorkennis begon ik aan The making of: werkplaats voor mogelijke kunst. Het boek waarvan ik dacht dat het niet meer en niets minder dan de neerslag van een twee jaar durende periode als writer-in-residence aan de Gerrit Rietveld Academie was.

The making of begint met een onbevangen kijkende Ann Meskens, die de woorden die haar bevindingen moeten vangen met een lichte toets aanbrengt. In de eerste hoofdstukken burgert ze in. Ze bepaalt voorzichtig haar houding; neemt haar intrek in haar tijdelijke huis en onderzoekt hoe andere writers in residence/gastschrijvers hun taak opvatten; probeert de studenten van de Rietveld Academie er in tram en stad uit te pikken en verkent mogelijke onderwerpen (de relatie kunst-werkelijkheid; de waarde van kunstwerken en het subsidiëren van kunst; wat betekent dat: kunst maken en kunstenaar zijn/worden?).

Om er in te komen zet ze wat ze weet op een rij, daarbij dankbaar gebruikmakend van wat collega-filosofen en -schrijvers aandragen. Ann Meskens is nog zoekende en in dat tastende en omzwervend bewegen neemt zij haar lezers mee.

Ann Meskens lijkt haar parcours niet van tevoren te hebben bepaald en zich voor een belangrijk deel te laten leiden door “verplichtingen”. Als writer-in-residence moet ze af en toe acte de presence en lezingen geven. Tijdens haar verblijf houdt ze een logboek bij, waaruit ze in The making of af en toe citeert. Dat geeft enig inzicht in hoe thema’s zich aandienden en de invulling van haar huisschrijverschap vorm kreeg.

Ann Meskens is moraalfilosoof/ethica. Ze noemt dat aantal keer nadrukkelijk. Daarmee wekt ze verwachtingen die ze niet allemaal inlost. Juist nu het nut van kunst en de noodzaak cultuur te subsidiëren ter discussie staan, kan het geen kwaad om onderwerpen de kunsten betreffende langs een moraalfilosofische meetlat te leggen. 
Wat mij betreft laat ze daar kansen liggen. Niet als het gaat om de onderwerpen, want ze pikt de “gevoeligheden” – het geld dat met kunst gemoeid is; de consequenties van het gebruik van schadelijke materialen; het verwerken van dierlijk materiaal in kunstwerken, om er maar een paar te noemen – er feilloos uit, maar wel in de uitwerking.

Hoewel haar studenten en docenten ter beschikking staan, zoekt ze haar toevlucht in eerste instantie in de literatuur. Meer dan aan de kunstenaars in wording spiegelt zij zich aan gearriveerde denkers, dichters en doeners. 

Dat levert informatieve stukken op – die overigens niet allemaal, ontdekte ik toen ik The making of uit had en de verantwoording las, in het kader van het zijn van writer-in-residence geschreven zijn (let’s think about things! en het stuk over plastic dat in The making of: werkplaats voor mogelijke kunst plastic bloemen sterven niet schreef ze in een ander verband; Dieren in de kunst is de opbrengst van een cursus kunstkritiek die zij volgde– die niet optimaal recht doen aan het uitzonderlijke van de positie die Ann Meskens twee jaar lang op de Gerrit Rietveld Academie innam.

Het minste dat ze volgens mij had kunnen doen is over de door haar vergaarde kennis in discussie gaan. Maar het lijkt soms wel alsof Ann Meskens bang is inhoudelijk te weinig van de materie te weten om de confrontatie met de vaste bewoners van de Rietveld Academie aan te gaan. Ten onrechte, want Ann Meskens is ook in The making of: werkplaats voor mogelijke kunst juist op haar best als ze zich kwetsbaar opstelt en haar lezers meeneemt in haar zoeken en haar verwondering toont; als ze haar (denk)passies deelt en haar positie als tijdelijk ‘huisfilosoof’ – staande in een traditie van denkers die ervoor moeten waken geen instant-oordeel te vellen – ter discussie stelt. Waarom zouden studenten op de Rietveld daar niet gevoelig voor zijn (als ze wel keer op keer met hen in discussie gegaan is, dan vind ik daar te weinig van terug in The making of).

Is niet een van de functies van een writer-in-residence om de boel op te schudden? Ik neem aan dat de Gerrit Rietveld Academie niet voor niets een (moraal)filosoof heeft uitgenodigd om te “infiltreren”.
Het botsen van wereldbeelden en disciplines is een uitgelezen gelegenheid om zowel de huisfilosoof als studenten en docenten op scherp te zetten.

Ann Meskens is de eerste om te erkennen dat filosofen het er in de loop van de geschiedenis bij hebben laten zitten. let’s think about things! – een van die apocriefe stukken – is een beknopte geschiedenis van de bemoeienis van de filosofie met de dingen: “De filosofen die door die strenge opsplitsingen zich nog meer gingen bezighouden met de rationele mens die denkt en dus is, en nog minder met zijn verwevenheid met de dingen in het gewone leven. We lieten de dingen over aan de labo’s, de wetenschappers en technici en al diegenen die aan de natuurkant zaten. De filosofen en ethici concentreerden zich wel op de cultuurkant, zo dachten zij, bijvoorbeeld op de moderne mens en zijn rechten en zijn mondigheid. De markt, waar ze in Athene nog we thuis waren verdween zeker uit beeld.
Kunnen de filosofen en ethici het daarom in de eenentwintigste eeuw niet over de dingen hebben?”

En heel terecht constateert ze dat studenten op de Rietveld Academie niet alleen opgeleid worden om dingen te maken, maar dat ze ook gedwongen worden over de wereld en over zichzelf in de gedaante van kunstenaar in die wereld na te denken.

Overtuigend vangt ze het zoeken en onder voorbehoud formuleren van mensen die van overal naar Amsterdam gekomen zijn omdat hun talent groot genoeg geacht wordt, maar die ondanks dat nog maar aan het begin staan en zich dat ook realiseren. Ondanks al het voorbereidende werk van degenen die hun in de kunstgeschiedenis zijn voorgegaan, moet iedere student opnieuw het wiel uitvinden en zijn eigen pad effenen.  

Ik denk dat de twee jaar dat Ann Meskens als writer-in-residence met grote regelmaat aanwezig was in de gebouwen de Gerrit Rietveld Academie haar veel gebracht hebben. 

Meer dan: “Ik zit aan tafel en rond mij stapelen de boeken zich op. Het is vooral de belichting van één of ander aspect dat verschil maakt tussen de theoretici en waardoor andere aspecten onvermijdelijk in de schaduw blijven. Dat is niet erg. Het is tijdens het lezen van wat tussen de regels staat dat ik er iets van begin te verstaan. En dan steek ik weer gezwind de straat over, naar vandaag, naar de Rietveld Academie, terug naar hun maken en mijn kijken. Dat betekent ook dat ik de moeilijkst benoembare en denkbare aspecten van het maken onder ogen moet zien. Zo niet, dan had ik evengoed thuis kunnen blijven”, maar wat ze daarover schrijft is te “af”. Het is te weinig “werk in uitvoering”. Maar een paar keer lees je tussen de regels hoe belangrijk de wisselwerking voor haar is.  

Maar wat ik in The making of mis, zit uiteindelijk niet in de inhoud, die is veelzijdig genoeg. Ik mis bevlogenheid. Ik mis het pure, het persoonlijke, de uitgesproken voorkeuren waarmee Ann Meskens me in Tati/Jacques Tati: een kwestie van kijken en Eindelijk buiten: filosofische stadswandeling op een overrompelende manier voor zich innam. 

De brutale en zelfverzekerde toon die ze aan het begin van The making of: werkplaats voor mogelijke kunst aanslaat tegen de taxichauffeur – al is het dan met terugwerkende kracht, vanwege die vermaledijde “esprit de l’escalier” – die zich denigrerend over het maken van kunst uitlaat. De passie waarmee ze het over OuLiPo – die andere door Georges Perec, Raymond Quenaea en Italo Calvino opgericht werkplaats, ‘de werkplaats voor mogelijke literatuur’ – heeft. Had ze dat maar heel The making of volgehouden. Of vraag ik nu teveel?’

Misschien ook interessant:

  1. De homo ludens van Johan Huizinga door Ann Meskens aangehaald
  2. Recensie: Italië op het spoor: een hilarisch portret van een land in beweging – Tim Parks
  3. Recensie: Stikvallei – Frank Westerman
  4. Oproep van Matthijs van Nieuwkerk: verzin een woord voor een wandeling die niet eindigt

Filed Under: non-fictierecensies Tagged With: Ann Meskens, beeldende kunst, boek, De passie van, Eindelijk buiten: filosofische stadswandelingen, Gerrit Rietveld Academie, Jacques Tati: een kwestie van kijken, non-fictie, Tati, The making of: werkplaats voor mogelijke kunst, writer in residence

Leave a Reply Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Zoeken

  • Facebook
  • RSS
  • Twitter

Nieuwste berichten

  • Raoul de Jong boegbeeld Boekenweek, maar zijn werk wordt in hokjes gestopt
  • Rascha Peper: nu is ze er echt niet meer
  • Literatuur: het belang van representatie
  • Een kwestie: Roald Dahl aan de literaire schandpaal
  • Vragen naar de bekende weg: over het Kinderboekenweekgedicht van Pim Lammers

Spotlight

Auteurs

  • Liliane Waanders

Meest gelezen deze week

Tags

Adriaan van Dis Arnon Grunberg beeldende kunst boek boeken boekenweek Cees Nooteboom column De wereld draait door dood dwdd film fotografie gedicht Ilja Leonard Pfeijffer Jan Brokken journalistiek K.Schippers kunst lezen literatuur Louise O. Fresco Marguerite Duras muziek Oek de Jong Olympische Spelen Poetry International poëzie recensie roman Rotterdam schrijven sportzomer sportzomer 2012 sportzomer 2013 sportzomer 2014 stoïcijn tennissen Tour de France vertalen Virginia Woolf voetballen wielrennen William Shakespeare zomergasten

Zoeken

Volg Hanta

  • Facebook
  • RSS
  • Twitter

Hoofdmenu

  • Home
  • Over Hanta
  • Columns en beschouwingen
  • Recensies
  • Beschouwingen
  • Meer
  • Contact
  • Privacy statement

Rubrieken

  • Liliane leest
  • Kettinglezen & rijgschrijven
  • Mediamoment
  • Sportzomers en -winters!
  • Zomergasten
  • Thuisblijfreizen
  • Bouke’s blues
  • Proza
  • Poëzie

Net binnen

  • Raoul de Jong boegbeeld Boekenweek, maar zijn werk wordt in hokjes gestopt
  • Rascha Peper: nu is ze er echt niet meer
  • Literatuur: het belang van representatie

Archief

Auteurs

  • Liliane Waanders

Copyright © 2023 · News Pro Theme on Genesis Framework · WordPress · Log in

Hanta gebruikt cookies. Omdat een blog runnen zonder nou eenmaal niet kan. Wilt u geen cookies, zie dan de instructies hier: Meer over cookies Ok, ik snap het
Privacy & Cookies
Necessary Always Enabled