Als ik 12 jaar slaaf van Solomon Northup opensla moet ik onmiddellijk aan De negerhut van Oom Tom denken. Volgens mij was De negerhut van Oom Tom het eerste boek met in de inhoudsopgave een uitgebreide weergave van de gebeurtenissen per hoofdstuk. Helemaal zeker weet ik het niet, en het de roman van Harriet Beecher Stowe ligt op een onbereikbare plek (inmiddels heb ik dat mij dierbare boek ‘uitgegraven’, en ik weet dat mijn geheugen me – alweer – bedrogen heeft.)
De negerhut van Oom Tom was mijn eerste literaire kennismaking met slavernij. De meester in de klas las het voor, maar dat ging met niet snel genoeg. Dus toen de gelegenheid zich voor – volgens mij was dat Sinterklaar – zette ik het op mijn verlanglijst, kreeg het en las het in een ruk uit.
Als ik blader in 12 jaar slaaf kom ik deze opdracht tegen: ‘Aan Harriet Beecher Stowe, wier naam over de gehele wereld met de grote hervorming in verband wordt gebracht, wordt deze vertelling, die eveneens kan worden gelezen als toelichting op De hut van oom Tom met eerbied opgedragen.’
Er is veel te lezen in de net verschenen vertaling van het boek van Solomon Northup voordat het verhaal daadwerkelijk begint.
Steve McQueen de regisseur die het verfilmde schrijft in zijn voorwoord: ‘Ik wist dat ik een verhaal over slavernij wilde vertellen, maar waar moest ik beginnen? Ik kwam uiteindelijk op het idee iets te doen met een vrij man die wordt ontvoerd en zo in de slavernij belandt, maar meer had ik niet. Een hoofdpersoon met wie alle kijkers zich zouden kunnen identificeren, dat sprak me aan: een vrij man die wordt gevangengenomen en tegen zijn wil wordt vastgehouden. Maandenlang was ik bezig een verhaal te bedenken rond dit uitgangspunt, maar zonder veel succes.’
Toen kwam zijn vrouw met 12 Years a Slave: ‘Ik denk dat dit het is’.
Steve McQueen: ‘Ik was stomverbaasd dat ik nog nooit van het boek had gehoord. Voor mij is het even belangrijk als het dagboek van Anne Frank, maar dan bijna honderd jaar eerder verschenen.’
Bianca Stigter, de vrouw van Steve McQueen, schreef de inleiding. Als basis gebruikte ze een tekst die al eerder verscheen, maar ze voegt er nog iets over de geschiedenis van het boe aan toe:
‘12 Years a Slave was in zijn eigen tijd een bestseller. Het verslag van Northup en zijn coauteur, de advocaat David Wilson, werd 30.000 keer verkocht in het jaar van verschijnen, 1853, een jaar na De hut van oom Tom. Na de Amerikaanse burgeroorlog raakte het in de vergetelheid, tot twee historici uit Louisiana, Sue Eakin en Joseph Logsdon, het weer opdoken en in 1968 opnieuw publiceerden. Daarna werd het een klassieker in de kast, eerder vereerd dan geliefd, meer gelezen door historici dan door het grote publiek. Ook de tv-film die in 1984 van het boek is gemaakt veranderde dat niet.’
In het boek zelf, komt tekst eerst nog de tekstbezorger – de al door Bianca Stigter genoemde David Wilson – aan het woord: ‘Vele van de beweringen op de hierna volgende bladzijden worden door overvloedig bewijsmateriaal gestaafd, terwijl andere geheel op Solomons verklaringen berusten. De tekstbezorger, die in de gelegenheid was om tegenstrijdigheden of discrepanties in zijn beweringen op te merken, is verheugd te melden dat Solomon zich nauwgezet aan de waarheid heeft gehouden. Steeds opnieuw heeft hij, tot in de kleinste bijzonderheden, hetzelfde verhaal verteld, en ook het manuscript heeft hij zorgvuldig doorgenomen, waarbij hij wijzigingen bedong waar ook maar de meest triviale fout stond.
(…)
De tekstbezorger is bij zijn weten onbevooroordeeld en vrij van vooropgezette meningen of ideeën, en zijn intentie was uitsluitend waarheidsgetrouw verslag te doen van de levensgeschiedenis van Solomon Northup, zoals hij die uit diens mond heeft vernomen.’
Niet staat het lezen van 12 jaar slaaf nu nog in de weg. En daarna kan ik meteen door naar de film, want die is na overal ter wereld al lof geoogst te hebben nu ook in Nederland in première gegaan.
Voordat iedereen hem kon gaan zien, werd een select gezelschap in de gelegenheid om in aanwezigheid van de regisseur en zijn vrouw op een bijzondere plaats naar de film te kijken, namelijk in het Rijksmuseum.
Toen ik direct na de opening niet alleen onder het museum doorliep, maar er ook naar binnen ging – er stonden toen nog geen rijen – kwam ik vooral voor het gebouw. Natuurlijk liep ik langs ‘de grote namen’. Maar het langst stond ik stil voor de diorama’s van Gerrit Schouten. Gerrit Schouten (1779-1839): ‘werd beroemd met diorama’s: kijkkasten met een perspectivisch weergegeven geschilderde voorstelling. De thema’s die Gerrit Schouten weergaf, waren indianenkampen, slavendansen, stads- en plantagegezichten. Deze diorama’s vormen een belangrijke historische en topografische bron over Suriname in de vroege 19de eeuw’, las ik daarna – nieuwsgierig geworden – op de site van het Rijksmuseum.
Ik was onder de indruk van zijn precieze waargave van de werkelijkheid. Ook van de standsverschillen en intermenselijke verhoudingen. Ik kon me niet herinneren dat ik zijn werk tijdens eerdere bezoeken gezien had.
In een artikel van Bert Steinmetz in de Parbode Surinaams Magazine las ik net toen ik op zoek was naar nog meer achtergrondinformatie: ‘Als kunstenaar was hij autodidact; er bestond geen kunstopleiding in het Suriname van toen. Maar in een milieu waarin dichten, toneelspelen en uitgeven een grote rol speelden, kon de artistiek begaafde Gerrit goed opgroeien.
Hij ontwikkelde zich tot tekenaar van planten en dieren, in de voetsporen van de beroemde Maria Sibylla Merian. Veel van zijn tekeningen zijn bij de brand van 1821 verloren gegaan. De precisie waarmee Schouten dieren en planten tekende, kwam hem ook goed van pas bij het maken van de diorama’s. Die natuurgetrouwheid was vereist, omdat de tekeningen ook voor de wetenschap bedoeld waren; de fotografie werd pas uitgevonden in uitgerekend Schoutens sterfjaar.’
Hoewel het me aanvankelijk verbaasde dat 12 Years a Slave in het Rijksmuseum te zien was – nog niet zo lang geleden dacht dat activiteiten buiten openingsuren aan de koningin voorbehouden waren, maar inmiddels lijkt het museum ‘geschikt voor al uw feesten en partijen’ – kijk ik daar dankzij de kijkkasten van Gerrit Schouten – ze hebben in het museum meer dan alleen zijn diorama’s – nu anders tegenaan.
En nu ga ik lezen. En pas daarna naar de film.
Voor wie tijd heeft. Tijdens de persconferentie op het Toronto International Film Festival zitten de maker van de film en zijn hoofdrolspelers samen achter een lange tafel. Het gesprek is goed, maar niet iedere spreker voelt zich vanwege het onderwerp altijd even gemakkelijk.
Leave a Reply