Voor al die jongens en meisjes die deze Spelen hun droom in duigen zagen vallen omdat ze zelf onderuit gingen in de sneeuw of op het ijs – al met al vielen er toch vrij veel, maar nu doet vooral die val van net van de startrijder in de shorttrack relay in de eerste bocht pijn omdat ‘we’ ons voorzichtig rijk durfden te rekenen na alle opgeklopte woorden en verwachtingen (waarom negeerde de scheidsrechter de regels en besloot hij niet tot een herstart? vragen ‘we’ ons vertwijfeld en boos af) – een gedicht van Toon Tellegen over een meisje dat de moed erin houdt. Dat doet alsof ze niet valt…
Een meisje
Ze wacht.
Nee, denkt ze, ik wacht niet,
ik dans.
Ze danst,
ze danst met lange, ranke passen,
langzaam en aandachtig,
ze houdt haar ogen dicht,
ze danst door deuren en door ramen
en door lange lankmoedige dagen-
hout, glas en uren vallen in splinters rond haar neer-
en telkens als ze niet meer kan
en bijna, bijna valt,
denk ze: Ik?
ik val niet, ik dans.
(uit: Kruis en munt)
Het is niet netjes verlies te bagatelliseren, daarom voor wie het verdriet voorlopig niet te boven is het gedicht Rouwadvertentie van Walter Palm:
Gesmolten onze dromen
onder smorende zon.
Als een dolgedraaide stier
stormt verdriet briesend op ons af.
Met nog twee dagen te gaan moeten ‘we’ hard ons best doen om niet weg te zakken in het medailleklassement. Op dit moment staan ‘we’ nog maar zesde. Het zit ons deze dagen niet meer zo heel erg mee.
Leave a Reply