Aan de vooravond van de Boekenweek mag Adriaan van Dis weer heimwee-tv maken. Op het uur van De wereld draait door is er op 6 maart weer een Hier is… Adriaan van Dis. In het oude, vertrouwde Hier is… – decor. Met oude, vertrouwde gasten. Want twee van de drie gesprekspartners waren eerder te gast, en Helga Ruebsamen is er daar één van (en Simon Schama de andere. De derde gast, Juan Gabriel Vasquez, schoof nimmer aan bij Van Dis).
De vorige keer dat Helga Ruebsamen te gast was bij Hier is… Adriaan van Dis was er vijftien jaar – eigenlijk zeventien – geen boek van haar verschenen. Het verschijnen van de verhalenbundel Op Scheveningen (1988) was de aanleiding om haar uit te nodigen.
De veronderstelling dat ze al die jaren – sinds De ondergang van Makarov (1971) – niet geschreven had, bleek echter onjuist. Want toen Adriaan van Dis haar vroeg: ‘Waarom bent u weer gaan schrijven?’, was dit haar antwoord:
‘Ik heb doorgeschreven en op een gegeven ogenblik gaan die verhalen die er dan al zijn in de weg liggen. Ze blokkeren de rest. Die verhalen die u nu daar aantreft, die lagen er al een tijdje en die heb ik afgerond en toen dacht ik: ach, ze moeten maar weer eens de wereld in.’
Dat er inmiddels vijftien – zeventien – jaar verstreken waren sinds dat vorige boek was, min of meer, toeval:
‘Ik ben lui, ik ben indolent, ik zit graag aan die verhalen te knutselen, tot in het oneindige toe. Dat doe ik graag. Maar op een gegeven ogenblik denk ik dat je die verhalen er niet beter op maakt als je nog meer knoeit en vijlt en politoert.’
Waarna Adriaan van Dis inzoomt op het laatste verhaal uit Op Scheveningen en eigenlijk heel graag wil weten in hoeverre Helga Ruebsamen zich verwant voelt aan De – drinkende – meisjes uit Marlot. Te weinig naar zijn zin heb ik het idee. Ze gaat niet op zijn autobiografische avances in.
Adriaan van Dis probeert het opnieuw. Nu gooit hij het over de Indonesische boeg. Helga Ruebsamen is in Indonesië geboren, maar: ‘Indonesië speelt geen rol in uw verhalen’.
‘Dat durf ik op de een of andere manier niet. Ik heb daar natuurlijk mijn hele prille jeugd doorgebracht en die heb ik ervaren als een sprookje. Met de geuren, de kleuren, de geluiden, en wat je zo beleeft als kind. Ik heb daar geen echt duidelijk beeld van. Dus… En aangezien het zo fraai was en zo mooi en nog steeds als mooi voortleeft, durf ik eigenlijk noch er naar toe te gaan noch erover te schrijven. Want ja… ik laat dat maar zo: zo romantisch als het is. Ik denk dat iedere aanraking die je pleegt er iets aan af zou kunnen doen. Of dat zo is weet ik niet, maar ik heb het in ieder geval maar zo gelaten.’
Waarna het weer over de verhalen in Op Scheveningen gaat. En over haar weerstand tegen het vragenderwijs en schrijvenderwijs betreden van privéterrein:
‘Ik heb een hekel aan autobiografisch schrijven. Misschien kan ik het wel, maar het is niet iets dat ik graag doe. Misschien is dat ook een van de redenen dat publiceren mij zo benauwd maakt. Ik houd ervan om anoniem aan het werk te zijn en om dit soort verhalen [de verhalen in Op Scheveningen, lw] te schrijven moet je eigenlijk ook die anonimiteit hebben, want ik hoef nou in Scheveningen niet meer aan te komen in die buurt, dat begrijpt u.
Dat werkt prettiger. Zodra je persoon over het voetlicht komt, lijkt het wel of er iets heel anders gaat meespelen wat het werk in de weg zou kunnen zitten, denk ik. Als ik over mezelf zou willen vertellen, zou ik wel over mezelf schrijven. Misschien probeer ik mijn persoonlijk leven wel enigszins te ontlopen door het schrijven. Dus dan is het eigenlijk geen wonder dat ik er node over wil praten.’
Daar valt weinig tegenin te brengen. Ook door Adriaan van Dis niet. Dus begint hij af te ronden: ‘Moet ik nu weer vijftien jaar wachten?’
‘Nee. Nee, nee. Want ik ben nu eenmaal begonnen en ik ben van plan om alles wat er nu ligt, en er ligt een vrij grote hoeveelheid verhalen en die moeten nu worden weggewerkt, want ja, het ligt er te lang dat vond ik langzamerhand ook wel.’
En inderdaad, na Op Scheveningen verschijnen in relatief korte tijd nog twee verhalenbundels: Olijfje en andere verhalen (1989) en De dansende kater (1992). En daarna een roman waarin Helga Ruebsamen zo waarachtig mogelijk verslag doet van een leven dat heel veel op het hare lijkt, een leven dat in Indonesië begint: Het lied en de waarheid (1997). Twee jaar later verschijnt er dan weer een bundel verhalen Beer is terug (1999) en De bevrijding, de aanzet van wat het vervolg op Het lied en de waarheid moet worden. Maar inmiddels is het dus alweer vijftien jaar stil.
Tussen toen en nu – bijna halverwege, net nadat al deze boeken verschenen waren – was Helga Ruebsamen te gast in Zomergasten toen Adriaan van Dis presentator was. Of hij het toen met haar over die antwoorden van toen heeft gehad, kan ik me niet herinneren. Controleren kan ik het niet, want mijn videorecorder geeft geen krimp, hoe vaak ik ook op knopjes druk (ja, de stekker zit in het stopcontact).
Of Helga Ruebsamen en Adriaan van Dis nog net zo netjes praten en zorgvuldig formuleren als tijdens die eerste Hier is… Adriaan van Dis – want dat viel me gisteren toen ik dat interview nog eens bekeek wel op: ze articuleren nadrukkelijk en slikken nergens een woord, zelfs geen letter in – weet ik niet. Maar ik verheug me. Ook op Simon Schama en Juan Gabriel Vasquez. En op Adriaan van Dis in die rol in dat programma.
Leave a Reply