Paco de Lucia, Jan Hoet, Franny Beecher, Harold Ramis en ga zo nog maar even door. Het zijn de namen van personen die in de afgelopen week overleden. U weet dat. En ik ken ze stuk voor stuk niet. Niet alleen niet persoonlijk, maar ik weet pas na het lezen van de ‘krantenkoppen’ op Facebook wie ze waren, überhaupt.
Van de in de afgelopen tijd overleden bekende mensen, wist ik nog het beste wie Leo Vroman was. Dat wist ik dan weer vrij goed, al moet ik zeggen dat ik misschien een handjevol gedichten van hem daadwerkelijk heb gelezen en we kennen natuurlijk allemaal dat kwatrijn over die verdwenen oorlog en al die malen wenen.
Maar ik kom er wel voor uit. Waar ik slecht tegen kan is het soort mensen dat bij het overlijden van een al dan niet beroemd persoon per se moeten pronken met hoe groot hun vriendschap met of kennis over de overledene in kwestie was of is.
De mooiste post die ik las met betrekking tot Vroman was dan ook één van Cees van der Pluijm, die ik helaas moet parafraseren, omdat de post verdwenen lijkt te zijn: ‘En in de wedstrijd om wie de beste vriend was van Leo Vroman ligt [die en die] op kop. Maar [die en die] maakt ook nog steeds kans.’ En zo voort.
Paco de Lucia kon in elk geval aardig flamencogitaren. Dat heb ik dan weer van Spotify. Jan Hoet, zo las ik ergens, was de paus van de kunst. Franny Beecher speelde ook een aardig riedeltje gitaar, maar dan bij Bill Haley and his Comets, minder artistiek dus, maar des te populairder. En Harold Ramis, een ghostbuster-acteur. Welke hij was, kan me weinig schelen. Ik geloof dat veel mensen het wel een leuke film vonden. Reden genoeg om zijn overlijden nieuws te laten zijn. Toch?
Terug naar Vroman. Die man is dan altijd dichter gebleven. Hij werd op een dag wakker als dichter en is er nooit mee gestopt. Dat verdient op zich al de hoofdprijs natuurlijk. En wat schreef hij dan zoal? Nou, met die vijf tot tien gedichten die ik eens van hem (uit)las, kan ik wel inzetten op de volgende analyse: ‘t waren veelal rijmende gedichten, die veel vormvaste kenmerken hadden, maar Vroman trok zich ondertussen weer weinig aan van de exacte regels van bijvoorbeeld het sonnet. Ook aan metrum lapte hij zijn laars in die zin dat er veelal geen gelijk aantal versvoeten voorkwamen in de verschillende regels.
Je zou Vroman kunnen typeren als een vormvaste dichter, die rebelse schijnbewegingen maakte en nog inhoud had ook. God, ja, nu snap ik het. Dat zouden we allemaal wel willen kunnen. En mogen. En doen.
Er gaan de komende tijd nog wel meer mensen dood. En dan duiken de berichten op in de trant van ‘een slechte maand voor helden’, ‘een verschrikkelijk jaar voor Bekend Hollywood’ en ga zo maar verder. Ach ja, de één z’n dood is de ander z’n shitload.
Leave a Reply