Ik ben inmiddels op bladzijde 111 aanbeland van 12 jaar slaaf van Solomon Northup – het boek dat Steve McQueen succesvol verfilmde (12 Years a Slave) nadat zijn vrouw Bianca Stigter hem op de titel attent had gemaakt – en hoewel de verleiding groot is het zo snel mogelijk uit te lezen – het onderwerp geeft daar aanleiding toe, de stijl maakt het mogelijk – verkies ik het 12 jaar slaaf gedoseerd tot mij te nemen. Juist omdat het zo makkelijk leest.
Door de manier waarop Solomon Northup terugkijkt op zijn leven, zou je bijna vergeten hoeveel onrecht hem aangedaan is. Toen hem een aanlokkelijk aanbod werd gedaan – het vooruitzicht op werk en inkomen voor langere tijd; niet onbelangrijk voor iemand die een gezin te onderhouden heeft – ging hij daar op in. Het bleek een valstrik: Northup werd ontvoerd en als slaaf verkocht.
Solomon Northup kijkt om zonder wrok – althans tot nu toe heb ik hem daar nog niet op kunnen betrappen: wel laat hij zich kritisch uit over de mannen die hem van zijn vrijheid beroofden, en van zijn realistische beschrijving van zijn eerste stappen op weg naar slavernij word je niet vrolijk – en dat maakt die eerste honderdenelf bladzijden zo indrukwekkend.
Toen ik dit las (hij heeft het hier over zijn eerste ‘meester’):
‘Maar ik was enige tijd zijn slaaf, en ik had de kans om zijn karakter en aard te leren kennen, en het is niet meer dan rechtvaardig als ik zeg dat er, naar mijn mening, geen vriendelijker, nobeler, openhartiger, christelijker mens was dan William Ford. De invloeden en mensen die hem altijd hadden omringd verblindden hem voor het feit dat het beginsel van de slavernij inherent verkeerd is. Nooit twijfelde hij eraan dat de ene mens het morele recht had om de ander als ondergeschikte te houden. Hij beschouwde de wereld net zoals zijn voorvaderen dat hadden gedaan, en zag de zaken in hetzelfde licht. Als hij onder andere omstandigheden en met andere invloeden was grootgebracht, dan had hij zonder twijfel anders gedacht. Niettemin was hij een voortreffelijke meester, oprecht in zijn wandel, in het licht van zijn opvattingen, en de slaaf die in zijn bezit kwam mocht zich gelukkig prijzen. Waren alle mensen zoals hij, dan was de slavernij maar half zo bitter geweest.’
en een paar bladzijden later dit:
‘Tijdens mijn verblijf bij meester Ford had ik enkel de mooie kanten van de slavernij ervaren. Hij had een zachte hand, hij vermorzelde ons niet. Hij wees omhoog, en sprak tegen ons op goedaardige, bemoedigende toon, als tegen zijn mede-stervelingen, die net zoals hij rekenschap moesten afleggen aan Hem die ons allen heeft gemaakt. Ik denk met genegenheid aan hem, en als mijn gezin bij me was geweest, dan had ik de rest van mijn dagen, zonder klagen, dat rustige lijfeigenschap kunnen ondergaan’,
vond ik Solomon Northup vooral een nobel, vergevingsgezind mens. Waar komt toch de veerkracht vandaan die maakt dat mensen hun lot accepteren, er het beste van maken en als al het leed geleden is niet alsnog met terugwerkende kracht hun gram willen halen?
En ik moest onwillekeurig aan Nelson Mandela denken.
Maar toen las ik in een heel ander boek – Als je weg bent: over Patricia de Martelaere van Marja Pruis dit:
‘Waartoe dient dit, vraag ik mij radeloos af. Waartoe dient het met iets om je keel te leren lopen? Nu neemt de baas het andere uiteinde in zijn handen en trekt hij eraan. Wat wil hij van mij? Au! Op die manier wurgt hij mij nog! Maar hij trekt verder, geeft harde rukken aan het koord. Ik zet me schrap maar hij is sterker dan ik. Als een levenloos ding word ik voortgesleept over het warme zand. Een hees geluid welt op uit mijn keel. Wat zal men nog allemaal met me doen? Als hij maar goed weet dat ik niet wil! Maar dan begint hij weer te praten. Zacht, lokkend, met zijn lieve woordjes. Oh, laat hem toch zwijgen. Ik wil het niet horen! Maar wat betekent mijn wil voor die van de mens. Ik ben slechts een dier. En ik luister, kan de drang niet weerstaan en loop op hem af. In feite zou ik hem willen bijten, krabben tot hij morsdood is, maar neen, ik laat me rustig aaien, terwijl hij alsmaar verder praat. Alle verzet is uit mij weggewaaid en gehoorzaam zet ik de ene poot na de andere neer, wanneer de baas aan de leiband trekt.’
Het is een fragment uit Koning der Wildernis, de zoveelste roman die Patricia de Martelaere schreef, de eerste die daadwerkelijk gepubliceerd werd. Patricia de Martelaere was toen dertien jaar.
Koning der Wildernis gaat over een leeuw die zich ondanks zijn natuur schikt in het onderworpen zijn aan een mens. Want ook al hecht hij zich aan zijn baas, hij verloochent zijn leeuw-zijn niet, volgens Marja Pruis:
‘Toch blijft de kern van de leeuw, zijn instinctieve heerszucht en zijn verwondering op een koord te moeten lopen, door een brandende hoepel te moeten springen. Met groot inbeeldingsvermogen beschrijft de dertienjarige Patricia de verscheurdheid van de leeuw: aan de ene kant is hij de onafscheidelijke vriend geworden van zijn baas, mag hij iedere nacht naast hem slapen – ‘Hij is anders dan alle andere mensen. Hij is de enige die echt van mij houdt!’ -, aan de andere kant wil hij alleen maar vrij zijn. Zo gauw hij de kans ziet ontsnapt hij en vindt hij de weg terug naar het oerwoud.’
Toen moest ik behalve aan Solomon Northup – die het idee te ontsnappen niet uit zijn hoofd zet – ook aan Patricia Hearst en het stockholmsyndroom denken.
Kunnen een leeuw en een slaaf leiden aan het stockholmsyndroom? Dat was wat ik eigenlijk dacht. Is de sympathie die de leeuw in Koning der Wildernis voelt voor zijn dompteur en de achting die Solomon Northup heeft voor William Ford vergelijkbaar met wat Patricia (Patty) Hirst voelde voor haar ontvoerders – iets dat zo diep zat dat zij daardoor deelnam aan een overval.
Het stockholmsyndroom is een overlevingsstrategie. Het is een vorm van weerbaarheid tegen misbruik en intimidatie in ongelijke / ongelijkwaardige relaties. Slaven komen in voorbeeldlijstjes (hier en hier) niet voor. Maar er is altijd wel een ‘restcategorie’ waarin slaven – mij lijkt dat bij slavernij minimaal sprake is van ongelijkwaardigheid en intimidatie – ondergebracht kunnen worden.
Voor de leeuw ligt dat wezenlijk anders. Als sprake is van het stockholmsyndroom gaat het over mensen. De suggestie dat ook dieren vatbaar zijn voor het stockholmsyndroom wordt nergens gedaan. Misschien zijn dieren daar per definitie te ongelijkwaardig voor.
Hoewel ik op internet niet zo snel een toonaangevende wetenschapper vind – ik had hoop gevestigd op Frans de Waal, Dirk Draulans en Tijs Goldschmidt – die het over de vatbaarheid van dieren voor het stockholmsyndroom heeft, wordt er wel hier en daar een verband gelegd. Bijvoorbeeld door Bruno Lassalle, een dierenarts die werkzaam is geweest in de dierentuin van Vincennes:
‘And to take away an animal from its trainer upsets the balance; that is the reason why trainer-animal relationship may be reminiscent of the famous Stockholm syndrome that describes the affection (the transference) hostages express towards their captors.
Under no circumstances, this trainer-animal relationship can justify to call into question the purpose of banning animals from circuses, at least non-domestic species.’
Misschien moet ik er Martha Nussbaum nog eens op nalezen. Zij verklaart haar capability-benadering ook van toepassing op dieren. Dieren hebben ook rechten. Wie weet staat er iets in Grensgebieden van het recht: over sociale rechtvaardigheid of Een waardig bestaan: over dierenrechten dat wijst op het stockholmsyndroom.
Voorlopig durf ik de vraag: kunnen een leeuw en een slaaf leiden aan het stockholmsyndroom? wel met ja te beantwoorden. Of dat dertienjarige meisje dat in staat is verhoudingen zo haarscherp neer te zetten haar ‘koning der wildernis’ bewust opzadelt met de kwaal die kan optreden in relaties tussen ongelijkwaardige partners – de kwaal waar later de naam stockholmsyndroom aan gegeven werd – is een andere vraag.
Ook Solomon Northup zal zich niet gerealiseerd hebben dat zijn oordeel over William Ford misschien wel zo mild was juist door de afhankelijke positie waarin hij verkeerde.
Toen hij 12 jaar slaaf schreef was Solomon Northup weer een vrij man (en kon hij ‘meesters’ vergelijken). Ook dan kan van invloed zijn geweest. Ik pak de draad op, op bladzijde 111. Het moment is aanstaande dat de in geldnood verkerende William Ford gedwongen is slaven te verkopen.
Leave a Reply