Een burgerman die zich verkeek op het leven
De 74-jarige en al meer dan vijftig jaar – waarvan een groot deel ongelukkig – getrouwde Désiré Cordier is het leven met zijn vrouw beu. Maar voor wie – zoals Désiré Cordier, de laatkomer in De laatkomer van Dimitri Verhulst – liever lui dan moe is, is het in gang zetten en afhandelen van een echtscheidingsprocedure teveel gedoe. Niet van de ene op de andere dag – ‘Alle betere ideeën in de wereld kennen het rijpingsproces van een overjarige brokkelkaas’ – ontstaat in hem een ander plan. Hij doet alsof hij dementeert en hoopt op opname in een zorginstelling waar hij de laatste periode van zijn leven op zichzelf kan zijn.
Het kost Cordier opvallend weinig moeite om zijn omgeving ervan te overtuigen dat er iets fundamenteel mis is – Verhulst buit de signalen waar iedereen die in zijn/haar directe omgeving met dementie te maken heeft op afgaat uit: vergeetachtigheid, verwardheid, verdwalen.
‘Wat mij nog het meest beviel aan mijn vertoning, was de rol der rusteloze die ik op mij had te nemen. Het geen greep meer krijgen op de werkelijkheid; het gevoel te hebben dat ergens, maar de duivel alleen die weet aan te wijzen waar, een taak op je wacht. (…) Dit heel te ganse onthecht zijn van de dagelijkse, onooglijke zekerheden stond mij aan.’
Désiré Cordier speelt zijn rol overtuigend en slaagt met vlag en wimpel voor zijn dementie-examen, een test die bijna te simpel voor woorden is om voor wetenschappelijk verantwoord door te kunnen gaan. Dat moet gevierd worden!
Als De laatkomer begint, is Désiré Cordier al opgenomen in een gesticht voor seniele bejaarden met de welluidende naam Home Winterlicht.
‘Alle bruggen zijn verbrand, mij rest geen weg terug. Eenmaal in het oudpeetjeshuis, altijd in het oudpeetjeshuis. Ik wist waar ik aan begon. Doch dat neemt niet weg dat, van alle aspecten eigen aan het geloofwaardig neerzetten van een compleet seniele senior, de moedwillige terugkeer naar de onzindelijkheid mij het lastigst valt.’
Van zijn vrouw – die zich schaamt en steeds minder zal gaan komen, zijn dochter – die erop speculeert dat haar vader haar toekomstige afwezigheid niet zal opmerken, en zijn zoon – die toch al geen familieman was, is Désiré Cordier verlost.
Het verkeren in het gezelschap van anderen die hun seniliteit niet voorwenden maar het echt zijn, gaat Désiré Cordier minder goed af. Hij moet het aftakelen doseren om in een geloofwaardig tempo steeds verder weg te zakken zonder de mogelijkheid om op zichzelf te zijn – want daar deed hij het allemaal voor – al te snel te verliezen.
Dat toch al wankele evenwicht wordt ook nog eens verstoord doordat hij in Winterlicht het object van zijn eerste – helaas ongeconsumeerd gebleven – liefde terugziet. Om in het gezelschap van Rosa Rozendaal te kunnen verkeren moet hij meedoen aan de ‘verstrooiende’ activiteiten die het tehuis biedt. Hetgeen door de deskundigen overigens volkomen verkeerd geïnterpreteerd wordt:
‘Uw man heeft zich wonderwel goed aangepast aan deze voor hem nieuwe, vreemde en vaak ook beangstigende omgeving. Velen die hier pas zijn binnengekomen houden ten aanzien van zichzelf vol dat ze hier hoogstens een paar dagen hoeven te blijven en vallen in nog moeilijk te verhelpen depressie eens het tot hen doordringt dat de band met het thuisfront definitief is doorgeknipt…’
Ganzenbord spelen is één van die activiteiten, vandaar dat op de cover van De laatkomer een op de situatie geënte versie van dat bordspel staat afgebeeld, waarbij de gevangenis, de put en andere bekende obstakels zijn vervangen door de hindernissen die Désiré Cordier in zijn voorgewende demente staat te nemen heeft.
Hindernissen die ook alweer heel herkenbaar zijn, niet alleen voor wie zorgt voor of de belangen behartigt van een demente dierbare die in een instelling verblijft, maar voor iedereen die het onderwerp van horen zeggen kent. Want met die realiteit – de ziekte en de zorg – weet Dimitri Verhulst goed de draak te steken, al haalt hij er volgens mij niet alles uit wat erin zit – en dan niet alleen omdat hij de bewoners ganzenbord en geen memory laat spelen.
Désiré Cordier geeft hem die kansen niet. Verpleeghuizen waar demente bejaarden wonen, vormen een biotoop waar wonderbaarlijke processen plaatsvinden. Maar omdat Cordier zijn dementie speelt, gaat hij nooit onderdeel uitmaken van het proces van groepsvorming dat volgens niet te beredeneren patronen plaatsvindt als je demente bejaarden in groepsverband samen laat leven. De cohesie en conversatie die daar het gevolg van zijn, zou nieuwe munitie zijn geweest voor Dimitri Verhulst en van De laatkomer een nog stelliger en steviger boek gemaakt hebben.
Doordat Cordier zijn eigen benepen zelf blijft, blijft de roman op twee gedachten hinken.
Het idee – het voorwenden van dementie als onnavolgbare vlucht uit een leven – is geniaal. Dat Verhulst het in de roman zelf relativeert, maakt het alleen maar sterker. De toon die Cordier aanslaat is Verhulst eigen en meer dan alleen vermakelijk. In de ironie zitten verontwaardiging en ongemak gevangen.
Maar Désiré Cordier – die ons wil doen geloven, op basis van tot in de kleinste details gereconstrueerde herinneringen, dat zijn vrouw de kwade genius is in hun huwelijk en hem zijn pleziertjes, waaronder het kopen van boeken, ontzegt – is een man met uitgesproken opvattingen die weinig ruimte voor de inzichten en kwaliteiten van anderen overlaat. Bovendien is zijn gang naar het tehuis geen triomftocht, maar een vlucht. Désiré Cordier is geen laatbloeier, hij is een spijtoptant. Iemand die denkt dat hij met het in eigen hand nemen van het leven ontkomt aan het hebben van spijt.
Als hij zich echter realiseert dat er uit Home Winterlicht geen ontsnappen mogelijk is – verder dan de bushalte die voor de vorm in de tuin staat, zal hij niet komen – maakt hij als een kat in het nauw rare sprongen, ten koste van een medebewoner die hij vanwege zijn vermeende levensloop Kampkommandant Alzheimer noemt.
‘Er was echter nog iets anders. Iets wat ik aanvankelijk niet makkelijk tegenover mezelf had willen toegeven. Maar van zodra ik na mijn aankomst in het gesticht de identiteit van deze beruchte patiënt had achterhaald, was ik zijn aanwezigheid hier gaan beschouwen als een mogelijke vluchtweg waarlangs ik eervol, met opgeheven hoofd weer kon keren naar mijn normale leven. Want stel dat ik het niet zou hebben uitgehouden in dit verzorgingstehuis, wanneer de eenzaamheid, de monotonie en de gevangenschap mij te zwaar vielen: dan had ik altijd laconiek die gevluchte oorlogsmisdadiger kunnen verraden en als een held Home Winterlicht verlaten! Mijn kinderen en vrienden zouden zich misschien schamen om al datgene wat ze hadden gezegd tijdens mijn vermeende geestelijke afwezigheid, om de bezoeken die ze nooit hadden afgelegd; maar vooral zouden ze me prijzen om mijn toegewijde inzet.’
Hem rest niets anders dan zich een voorstelling te maken van zijn eigen dood, de laatste streek die hij zijn vrouw nog kan leveren, en van de daaropvolgende begrafenis: het enige moment waarop er nog aan hem gedacht wordt door hen die hem al die tijd niet bezochten en nooit meer over hem spraken.
Zo opgeschreven lijkt het een logisch en natuurlijk einde. Maar zo lees je er niet naar toe. Al geruime tijd voor het einde dringt de vraag zich op: hoe gaat dit – in stijl – aflopen? Zeker als Rosa Rozendaal van het toneel verdwenen is, wordt pijnlijk duidelijk dat Désiré Cordier zich misrekend heeft – hij wist niet waar hij aan begon – en in het tehuis letterlijk en figuurlijk niet vindt wat hij zoekt. Dat zijn vlucht in dementie geen bevrijding is, maar een volgende vorm van zelfgecreëerde gevangenschap.
Meer dan Désiré Cordier gunde ik mezelf een frivolere ontknoping van De laatkomer dan een personage dat zich verheugt op een naderend einde. Terwijl ik tegelijk zie dat het samenvallen met de rol die je speelt en het met je volle, zij het beperkte, verstand en aangetast door de omstandigheden aanvaarden van de ultieme consequentie daarvan uiteindelijk een nog grotere prestatie is dan het overtuigend spelen van die rol en uiteindelijk met de werkelijkheid genoegen te nemen.
Deze recensie verscheen eerder op De Contrabas.
Leave a Reply