In de regio was het twee weken geleden al nieuws, Trouw pikte het gisteren op: Flipje uit Tiel komt terug. Volgens de krant moet ‘het frambozenmannetje uit 1935 van jamfabriek De Betuwe zieken en ouderen een glimlach bezorgen’. Op de site van een regionale krant lees ik in een bericht van twee weken geleden de redenering van Hero: ‘een bekend merk helpt om ouderen zich ergens thuis te laten voelen.’
Voorlopig is Flipje alleen verkrijgbaar in de smaken aardbei, abrikoos en zwarte bes.
Twee dingen:
Een: Ik kom wel eens in een zorginstelling waar bewoners bij het ophalen van herinneren geholpen worden. Steeds vaker vraag ik mij af hoe ze dat straks gaan doen als ik oud en vergeetachtig ben. Welke muziek is er dan bijvoorbeeld te horen in verzorgings- en verpleeghuizen? Wat is de equivalent van In ‘t groene dal, in’t stille dal? Komt er een tijd dat The Beatles en The Rolling Stones of wellicht zelfs Iron Maiden te horen zullen zijn en bewoners headbangend hun herinneringen opschudden?
Ik vraag me ook wel eens af of er later als ik oud en hulpbehoevend ben nog steeds vooral ‘aardappelen, vlees, groente’ op het menu zal staan.
Twee: Weten ze in de zorginstellingen en ziekenhuizen wel onder welke omstandigheden Flipje tot stand kwam. Dat het soms niet veel gescheeld had of er waren scabreuze versjes naar Tiel gestuurd?
Flipje is een creaties van Eelco ten Hermsen van der Beek, de vader van Fritzi ten Harmsen van der Beek / F. Harmsen van Beek. Omdat zij – Fritzi – onverbrekelijk verbonden is met het buiten Jagtlust in Blaricum, besteedt Annejet van der Zijl in Jagtlust ook aandacht aan Flipje, de succesvolste reclamestrip ooit (in Nederland):
‘Het Fruitbaasje van Tiel was aanvankelijk bedoeld om het vijftigjarig bestaan van jamfabriek De Betuwe in 1935 luister bij te zetten. Maar al snel bleken de avonturen van de uit bessen opgetrokken Flipje en zijn vriendjes Bertje Big, Juffrouw Schaap, Jasper Aap en Flapoor Olifant zo’n overweldigend succes dat de fabriek besloot de serie voor onbepaalde tijd te prolongeren. De boekjes uit het eerste jaar werden vervangen door series van acht getekende en circa een meter lange filmstroken, die afgedraaid konden worden in de zogenoemde Flipposcoop, een soort mini-huisbioscoopje. Eelco maakte jaarlijks zo’n drie à vier series en verdiende per serie 1500 gulden – en dat in de jaren dat het gemiddelde weekloon van een arbeider vijfentwintig gulden bedroeg.
Tegen de tijd dat de deadline in zicht kwam draaide het hele huiselijke leven van de familie om Flipje. Eelco tekende de monsters en boze geesten en Freddie [Freddie Langeler, zijn vrouw, lw] de elfjes en lieve kopjes. Fritzi en Heintje [de zoon des huizes, lw], die inmiddels de lagere-schoolleeftijd hadden bereikt, mochten aan de tekentafel helpen met inkleuren. Voor het verzinnen van de verhaaltjes en de vierregelige rijmpjes onder de plaatjes werd het hele gezin ingezet, tot oma aan toe. De kleine Heintje, die wel het engelachtige uiterlijk van zijn moeder had geërfd maar niet gezegend was met de bijbehorende natuur, blonk vooral uit in de scabreuze varianten: “Flipje keest de toverfee, Flapoor helpt van acht’ren mee. En toen het afgelopen was, ging men vozen in het gras.” De overlevering wil dat Eelco eens een aldus door zijn zoon aangepaste zending uit de brievenbus moest vissen om te voorkomen dat deze Flipje-kwatrijden De Betuwe zouden bereiken.’
Dankzij Flipje konden Eelco ten Harmsen van der Beek en Freddie Langeler zich een villa aan de Torenlaan in Blaricum veroorloven. Van daar naar Jagtlust aan de Eemnesserweg was voor Fritzi een kleine, maar noodgedwongen stap toen ze na de dood haar ouders en het opsouperen van hun erfenis de villa moest verkopen.
Leave a Reply