Wat was ze weer op dreef. Voor de tweede keer te gast in Hier is… Adriaan van Dis pakte Helga Ruebsamen niet alleen de presentator in met haar sterke verhalen. Want sterke verhalen vertellen kan ze (net zoals ze sterke verhalen schrijft).
Met de waarheid neemt ze het doorgaans niet zo nauw. Waarom zou ze ook. Ze schrijft omdat ze het leven saai vindt, dus waarom die werkelijkheid dan één op één kopiëren in een verhaal (die ene keer, in Het lied en de waarheid, dat ze zich wel hield aan zoals het volgens haar echt gebeurd was, sprak haar broer haar tegen).
Uitgerekend tegenover Adriaan van Dis liet ze zich ontvallen dat ze er niet voor terugdeinst om hele stukken tekst van anderen over te nemen en dat ze vervolgens hoopvol gaat zitten wachten tot het ontdekt wordt. Helaas voor haar bleef het leentjebuur spelen – noem je dat nou plagiaat of intertekstualiteit? – onopgemerkt (behalve dan in Duitsland waar men zich afvroeg wat Rilke in een tekst deed, maar ook daar zag men hele dialogen over het hoofd).
‘Maar soms merken ze het, hoor’ (ik parafraseer). De portee van dat zinnetje van Van Dis zal velen zijn ontgaan. Het is inmiddels immers alweer meer dan twintig jaar geleden dat een slimme journalist onthulde dat Adriaan van Dis in Het beloofde land zinnen van een ander gebruikt had zonder zijn bron te vermelden.
De klap kwam bij Adriaan van Dis heel hard aan, maar hij sloeg wel terug. Vanaf de achtste druk vermeldt hij zijn bronnen, voorafgegaan door (achtste druk):
‘Het beloofde land is een mengeling van fictie en werkelijkheid. Om van die werkelijkheid een representatief beeld te kunnen geven is bij het schrijven van dit boek, naast de persoonlijke ervaringen van de auteur onder meer gebruik gemaakt van de volgende bronnen’:
en nog iets uitgebreider (negende, herziene druk):
‘Het beloofde land is een mengeling van fictie en werkelijkheid. Om van de werkelijkheid een representatief beeld te geven is bij het schrijven van dit boek gebruik gemaakt van vele bronnen – zowel publicaties als mondelinge informatie. Van bijzondere waarde is daarbij geweest het baanbrekende boek van de Amerikaanse antropoloog Vincent Crapanzano, Waiting. The Whites in South Africa (London, 1986). Maar ook verdienen de volgende bronnen, waardoor ik mij liet inspireren, te worden vermeld:’
waarna een lange lijst titels volgt (daar had de journalist niet van terug). Datzelfde deed hij in In Afrika (en sindsdien in al zijn boeken).
De journalist had (misschien) gelijk. Maar of het zijn intentie was om de waarheid aan het licht te brengen… Ik denk eerlijk gezegd van niet. Ik weet eigenlijk wel zeker van niet. En daarbij leverde hij maar half werk.
‘Soms merken ze het, hoor’, het leek wel alsof het zinnetje eruit was voor Adriaan van Dis er erg in had. Maar het is niet onopgemerkt gebleven.
Leave a Reply