A Time to Keep Silence – Patrick Leigh Fermor
Patrick Leigh Fermor komt onaangekondigd als hij aanklopt bij de abdij van Saint-Wandrille de Fontanelle.
‘I was arriving unknown and unannounced, a citizen of the heretic island across the Channel, without even the excuse that I wished to go into retreat; I was, in fact, in search of somewhere quiet and cheap to stay while I continued to work on a book that I was writing.’
Hem wordt opengedaan en hij is welkom. Hij is welkom zolang hij het leven in het klooster niet verstoort. Er wordt van hem verwacht dat hij zich voegt naar het ritme en de rites van de vaste bewoners en de stilte die kenmerkend is voor de orde respecteert.
Het is 1957 en Patrick Leigh Fermor heeft in zijn leven al voor hetere vuren gestaan. Toch wordt hij al op de eerste dag van zijn verblijf in L’Abbaye de St.-Wandrille de Fontanelle overvallen door de stilte:
‘Back in my cell, I sat down before the new blotter and pens and sheets of clean foolscap. I had asked for quiet and solitude and peace, and here it was; all I had to do now was to write. But an hour passed, and nothing happened. It began to rain over the woods outside, and a mood of depression and of unspeakable loneliness suddenly felled me like a hammer-stroke.’
Gaandeweg krijgt hij waardering voor het monnikenleven van zijn Benedictijner gastheren en vindt hij zijn draai:
‘Slowly, the monks changed from two-dimensional figures on counter-reformation canvasses and became real people, though the guest-master remainded almost my only interlocutor. This sympathetic figure, Father Tierce, lived in the guest-house, and was at first my sole link with the monastic life around me. In the rule of St Benedict, the offices of guest-master and cellarer are, after the rank of abbot and prior, those that call for the solidest faith and character, since they bring the holder into daily and hourly contact with the influences and distractions of the outside world.’
De poortwachter moet rotsvast geloven, hij staat aan vele verleidingen bloot.
Patrick Leigh Fermor vindt rust en schrijft. En daarna trekt hij weer verder. Al moet hij even slikken als hij buiten de muren van het klooster komt:
‘If my first days in the Abbey had been a period of depression, the unwinding process, after I had left, was ten times worse. The Abbey was at first a graveyard; the outer world seemed afterwards, by contrast, an inferno of noise and vulgarity entirely populated by bounders and sluts and crooks. This state of mind, I saw, was, perhaps, as false as my first reactions to monastic life; but the admission did nothing to decrease its unpleasantness.’
Patrick Leigh Fermor – erkend strijder en reiziger, OBE en ereburger van Iraklion – vond in dat Franse klooster in de buurt van Rouaan meer dan alleen de rust om te schrijven. Hij raakte gefascineerd door het teruggetrokken leven van de monniken, hun opdracht en hun toewijding.
Contemplatie kan vele vormen aannemen, merkt hij als hij na Saint-Wandrille de Fontanelle ook nog in Solesmes, La Grande Trappe en rotskloosters in Cappadocië gaat kijken. Kloosters die zich bevinden in een omgeving die een afspiegeling is van het innerlijk van een orde.
Het is maar een klein boekje, vergeleken met zijn andere reisverhalen – hier houden A Time of Gifts, Between the Woods and the Water, Roumeli, Mani en Three Letters from the Andes A Time to Keep Silence gezelschap – maar Patrick Leigh Fermor heeft zich met evenveel overgave als altijd onderworpen aan wat op zijn pad kwam.
Ik heb weinig ervaring met kloosters. In een heel ver verleden bezocht ik met mijn ouders een ver familielid – een neef van de man van een nicht van mijn moeder – die al bijna zijn hele leven in een klooster woonde. We gingen er op een zondag naar de mis en dat verschilde niet zo heel veel van gewoon naar de kerk gaan.
Daarna duurde het een hele tijd voor ik weer eens in een klooster kwam. Dat was om een priesterjubileum te vieren – vieren als in feestje bouwen, niet als in eucharistie – van een van de paters van de aan Maria gewijde orde die onze school gesticht had.
Anders dan het klooster waar een neef van de man van een nicht van mijn moeder woonde, had dit klooster niet de allure van een klooster. Het was geen tijdloos gebouw dat hoger reikte dan de gebouwen in de omgeving. Het was een in zichzelf teruggetrokken huis voor velen dat je als je heel goed keek, tussen de bomen door, kon zien liggen.
‘The beata solitudo of the Cistercians must refer to the remoteness of the abbeys, their deserted surrounding and the personal solitude which is attained through the rule of silence; for, in fact, a Trappist is seldom alone. He has no cell in which he can retire, and even his hours of study (so often encroached upon by the other demands of the monastery life), are spent, exhausted with toil, at a communal desk in the scriptorium.’
Dat was wat ik voelde toen ik tussen de ruïnes van Rievaulx Abbey dwaalde. De stilte van de afzondering. Heel ver van de bewoonde wereld (maar wel bereikbaar met het openbaar vervoer) en aan de tijd ontsnapt. Voor deze stenen is er geen heden.
De fundamenten en de muren laten niets aan de verbeelding over – welke ruimte zich waar bevond wijst zich vanzelf – maar dat wil ik niet weten. Ik wil de stilte. De stilte die klinkt als een bij die met tussenpozen zoemt. Als water dat verstoppertje speelt. Als stappen die mijn voeten een uur lang niet zetten.
Ik zit en kijk tot ik me niet meer bewust ben dat ik kijk en alleen maar ben en ook daar geen erg in heb. Geen tijd meer.
‘Time passes in a monastery with a disconcerting speed. Except for the great feasts of the church, there are no landmarks to divide up except the cycle of the seasons; and I found that days, and soon weeks, were passing almost unperceived. The speed of this temporal lapse is a phenomenon that every monk notices: six months, a year, fifteen years, a lifetime, are soon over; and, as I found it easier to talk to them, the only regret I heard was that they had delayed so long in the world before coming to the Abbey.’
schrijft Patrick Leigh Fermor in A Time to Keep Silence. Mijn tijd vliegt niet. Mijn tijd staat hier stil. Mijn tijd is weg.
En dan moet ik rennen om de laatste bus naar de wereld te halen.
Er zijn meer kloosterruïnes waar ik in de loop der jaren in gedachten verzonken ben, maar nergens was het zo mooi stil als in Rievaulx Abbey.
Na een wandeling langs het meer is het in de Abbaye des Vaux de Cernay goed thee drinken bij de open haard. Verscholen tussen de bomen ligt de Abbaye de Port-Royal open en bloot aan het eind van le chemin de Jean Racine. Deze twee kloostercomplexen horen tegenwoordig bij de bewoonde wereld. Er hangt een schijn van stilte, die zich door het minste of geringste laat verblazen.
Wat zoekt iemand die voor altijd de stilte opzoekt…
Ik ken iemand die dat deed. We waren tien jaar bevriend. Zaten op dezelfde school – die van de paters Maristen – in dezelfde klas. We waren buitenbeentjes. Ik dacht dat ik wist wat gepest worden was, maar toen kende ik haar nog niet. Onze vriendschap ontstond uit lotsverbondenheid. Na die ene school volgde een andere: we wilden hetzelfde worden. Toen we uitgeleerd waren, scheidden onze wegen. Ik verloor haar uit het oog, maar dat is geen excuus.
Ik weet niet meer wie mij vertelde dat ze gekozen had voor de stilte en de afzondering. Ik weet niet meer wie mij vertelde dat haar ouders haar – hun enige kind – in het Franse klooster waar ze haar toevlucht gezocht heeft één keer per jaar mogen bezoeken.
Toen ik het hoorde was het een fait accompli. Niets meer aan te doen.
‘The secret of monastic life, that entire abdication of the will and the enthronement of the will of God which solves all problems and trials and turns a life of such acute outward suffering into one of peace and joy, is a thing that it is given to few outside a cloister fully to comprehend.’
Als dat zo is, is het goed. Dan heb ik vrede met haar keuze. Dan heeft ze misschien gevonden wat ze zocht en wat wij nalieten haar te geven.
A Time to Keep Silence
Patrick Leigh Fermor
London : Penguin, 1988
ISBN 0-14-011960-4
Dit is een bewerking van een artikel dat eerder op De Contrabas stond
Leave a Reply