Het gaat niet om haar, en toch ook weer wel
Toen ik begin deze week met de zeven vrouwen van de leesclub die ik leid een poging ondernam om Het onverwachte antwoord van Patricia de Martelaere te doorgronden, was er maar één die zich volledig concentreerde op de promiscue man in het verhaal. Zeven vrouwen staarden zich blind op de vrouwen die hem in hun leven toelieten. Dat de schrijfster die man nodig had om haar punt te maken, bood overigens maar korte tijd hoop op het volledig doorgronden van het verhaal. Er bleef veel voor meer dan één interpretatie vatbaar.
Die ervaring meld ik maar even. Ook omdat Christiaan Weijts deze week in Nooit meer slapen – waar hij te gast was vanwege Achternamiddagen – recensenten opriep om inzicht te geven in de omstandigheden waaronder zij de boeken waarover zij zich uitlaten lazen. Voor de volledigheid: ik las de eerste zestig bladzijden van Een mooie jonge vrouw van Tommy Wieringa toen ik onderweg was naar huis, nadat ik net India Song van Marguerite Duras gezien had. Ik zat in een stiltecoupé waar ondanks dat een meisje aan een stuk door telefoneerde. De resterende veertig bladzijden las ik een dag later, ook weer in de trein, maar nu in de ochtendspits. Al te nadrukkelijke stemmen worden opgeslorpt door het geroezemoes van de meute.
(Misschien is het ook goed te vermelden dat terwijl ik dit zit te schrijven een deel van het houten kozijn in mijn werkkamer wordt vervangen.)
In Een mooie jonge vrouw valt een man van 42 voor een vrouw die vijftien jaar jonger is. In een flits – ‘Ze zit op een mountainbike, een beetje voorovergebogen, met haar kont omhoog’ – weet hij dat hij haar wil. ‘Oud maar leuk’, vindt zij hem bij hun eerste ‘echte’ ontmoeting. De details volgen later, als Edward Landauer en Ruth Walta al lang niet meer aanzitten aan het diner bij vrienden die willen weten hoe ze elkaar ontmoet hebben.
Details die er toe doen, omdat Tommy Wieringa de ondergang van hun relatie zorgvuldig voorbereidt. Hij zoomt daarbij aanvankelijk in op de man die gevallen is voor. Edward Landauer is uitermate succesvol op zijn vakgebied. Toen hij moest kiezen tussen sterren kijken en het door een microscoop bestuderen van de grondslagen van het menselijk leven, koos hij voor het laatste. Het tij zat mee. Hij studeerde (af) toen aids medische microbiologen wakker schudde en daarna waren er genoeg virussen die de volksgezondheid in gevaar brachten.
Edward Landauer maakt carrière en neemt veel – waaronder dierproeven en de verwevenheid tussen de wetenschap en de farmaceutische industrie – voor lief. Dat hij daar eigenlijk allang niet meer bij stilstaat, blijkt als zijn handelen door zijn geliefde onder de loep wordt genomen.
Haar normen, waarden en overtuigingen – zij komt uit het Friese Bozum (Boazum), waar volgens Wikipedia de Wiarda’s, Walta’s en de Gerbrandy’s in statige huizen wonen die het dorp sieren, maar dat is geen garantie voor onbesproken gedrag blijkt uit Een mooie jonge vrouw – verschillen van de zijne, maar niet noodzakelijk vanwege het leeftijdsverschil, en hij schikt zich. Hij schikt zich omdat de vrees voor verval en verlies hem parten speelt, en ook dat heeft niet per se met die vijftien jaar te maken.
Echt mis gaat het na de geboorte van hun zoon Morris die een ‘huilbaby’ blijkt. Hij huilt oost-indisch: volgens zijn moeder huilt hij vooral als zijn vader in de buurt is. Met de medicijnen moet ook Edward de deur uit. Dat is voor alle partijen beter, beredeneert Edward:
‘De uiterste consequentie van haar gedachten, dacht hij toen hij nog altijd niet in slaap kwam, was dat de ziekte het huis moest verlaten. Ze was niet zover gegaan om dat ze [te, lw] zeggen, maar dat kon elk moment gebeuren.
Eigenlijk, dacht hij weer later, vonden ze allebei dat hij het huis uit moest. Zij omdat het hun kind zou genezen, hij omdat het zou bewijzen dat het geen effect had op zijn gezondheidtoestand. Het zou zijn onschuld bewijzen. Dat zou zijn strategie zijn, zodat hij op een dag zijn leven als ziekte achter zich kon laten en weer vader en echtgenoot kon zijn. Ja, het was voor iedereen het beste als hij een tijdje uit het zicht verdween.’
(De mannen die van timmeren en zagen weten, zijn klaar en verlaten het pand.)
Vanaf dat moment gaat het op het eerste oog bergafwaarts met Edward. Zijn overspelige relatie met een nog jongere – niet mooie – vrouw, een collega, komt uit. Bij gebrek aan een alternatief moet hij zijn toevlucht zoeken in het vakantiehuisje dat hij voor zijn aan lagerwal geraakte zwager heeft geregeld. Als hij de volgende dag, onderweg naar de Uithof waar hij geacht wordt een college te geven over ‘vectoren en de omstandigheden waaronder H5N1 airborne kon worden’, terugdenkt aan de kip die hij in zijn jeugd van een wisse dood redde, realiseert hij dat hij al in geen tijden een onbezonnen daad verricht heeft. Volgens hem omdat ouderdom komt met het verlies van gevoeligheid. Door die kip begint hij zijn inleiding met een betoog over pijnlijke gevoelloosheid.
Al eerder heeft Tommy Wieringa in Een mooie jonge vrouw nadrukkelijk gerefereerd aan pijn, lijden en het vermogen (één van) beide te voelen, namelijk als hij Jeremy Bentham aanhaalt, die het heeft over wezens die weliswaar niet kunnen praten en redeneren, maar daarom nog wel kunnen lijden. Dat dieren wel pijn ervaren maar niet lijden omdat het een dier onder andere aan het vrezen van dat lijden ontbreekt, brengt de viroloog Edward Landauer op het idee dat er een nieuwe taxonomie van dat lijden moet komen. Een classificatie gebaseerd op gemeten pijn, die ervoor gaat zorgen dat dieren niet langer het recht op lijden wordt ontzegd. En even herkent hij in zichzelf weer het enthousiasme van toen hij voor een doorbraak van het aidsonderzoek zorgde.
Volgens mij gaat het alleen maar op het eerste oog mis met Edward Landauer. Want feitelijk komt hij uiteindelijk tot het inzicht dat hij en zijn pragmatisme niet bestand zijn tegen de principes waaraan zijn mooie, jonge vrouw bij gebrek aan (levens)ervaring wenst vast te houden. Hoewel de mooie, jonge vrouw uit de titel van het Boekenweekgeschenk in woorden minder bedeeld is dan haar man weet Tommy Wieringa haar en haar onhebbelijkheden, en wat ze daarmee bij de man die ze aanvankelijk oud maar leuk vond teweegbrengt.
Edward Landauer en Ruth Walta passen niet bij elkaar. Dat zij door het leeftijdsverschil in verschillende levensfasen verkeren, is daar zeker debet aan. Maar het is niet alleen daarom dat ze elkaar zo slecht verstaan. Cruciaal is het onvermogen van de een om zich in een ander te verplaatsen en het vermogen van de ander om zich volkomen te verliezen – ook als het om begeren gaat (ik weet niet of ik voor niets aan De dynamica van de begeerte dacht, waarin Tommy Wieringa bij wijze van vooraf dit schrijft:
‘De gedachten die u hier vindt, werden geformuleerd door een man van middelbare leeftijd, die eens een jongen was bij wie de grote begeertes van het leven lang in slaap bleven, terwijl ze bij leeftijdgenoten al in volle bloei waren.
Hij ontdekte een fractie van de verschrikkelijke kracht van de begeerte toen hij op een dag een volwassen vrouw zag vanuit een speelkamer van een vriendje, hoe ze uit de douchecabine stapte, een lang been op de rand van het bad zette en het been langzaam, langzaam begon af te drogen. Er was geen glas tussen haar en de jongen, geen textiel of waterdamp, ze werden door niets gescheiden dan de lucht tussen hen in.
Hij verliet de speelkamer om er niet meer terug te komen.’) – en alleen dan volmaakt gelukkig is.’)
Ik vond het wel wat, dit Boekenweekgeschenk, dat veel minder over een mooie jonge vrouw en een man die achter de feiten aanloopt gaat dan al die media aandacht vooraf deed vermoeden.
Het is een klein weefwerkje van ideeën, taal en tegenstellingen over het menselijk onvermogen. Tommy Wieringa pronkt niet al te opzichtig met wat hij qua taal kan, al moeten ze wel glanzen, zijn zinnen en zijn woorden (zelfs al zijn het er minder dan vroeger: zinnen die vanwege zichzelf aandacht opeisen). Maar Een mooie jonge vrouw is vooral heel erg Wieringa omdat de zijlijnen net zo richtinggevend zijn als de rode draad van het verhaal onontkoombaar is. En het hem niet uitmaakt of hij een verhaal uitrolt binnen het bestek van een paar alinea’s – zoals in Ga niet naar zee of Mister (een verhaal dat in principe in dertig minuten uit moet kunnen zijn) – of er honderden bladzijden over mag doen.
Fons Gommers says
Wat ik erg ongeloofwaardig vond, was dat die jonge vrouw zomaar viel voor een dikzak van 140 kilo. Later zegt de hoofdpersoon ergens dat hij 20 kilo is afgevallen maar nog altijd 120 kilo weegt. Dat gaat natuurlijk nergens over, maar ik knap af op zo’n onzorgvuldigheid.
Verder vond ik het verhaal vreselijk voorspelbaar en geen moment roerend. Stereotiepen en geen mensen.
Hans Moerbeek says
Nee, roerend was het verhaal inderdaad niet. Meer een klucht: ik kon een kreet van ontzetting niet onderdrukken toen Edward uit de echtelijke slaapkamer werd verbannen omdat de steile, veganistische echtgenote dat beter vindt voor het welzijn van de baby.
Maar ik ben wel nieuwsgierig naar de betekenis van de openingsscene van het boek. Dat is het etentje met vrienden, zeven jaar nadat Edward en Ruth elkaar ontmoet hebben. Het echtelijk drama vindt óók ongeveer zeven jaar na hun eerste ontmoeting plaats. Betekent die openingsscene dan dat ze het na de crisis in hun huwelijk toch weer goed hebben gemaakt en nu met kwinkslagen en grofheden op hun verleden terugkijken, of dat die crisis kort na dat gesprek vol grappen en grollen zich heel plotseling openbaarde?