In mijn vorige stuk klaagde ik erover dat ik weinig las op het moment. Dat is ook zo, maar ik ben er de eerste weken van 2014 wel in geslaagd om Verschoven zelfportret, de autobiografie van Bohumil Hrabal te herlezen.
Hoewel Hrabal vaak de ik-vorm gebruikte, deinsde hij er voor terug om in de eerste persoon over zichzelf te schrijven. Dat omzeilt hij in dit boek knap door zijn hele levensverhaal vanuit het perspectief van zijn echtgenote te schrijven. Zo krijgt hij de vrijheid om zichzelf ongestraft te interpreteren, te relativeren en zelfs te bespotten.
Hrabal neemt ook veel vrijheid om met stijl te experimenteren. Aan het begin van het tweede deel begint hij hij een proef met een spontane, leestekenloze stijl. In het begin gaat dat niet zo makkelijk en is het voor de schrijver zichtbaar zoeken naar wat wel en wat niet werkt. Dit is dan ook het punt dat veel lezers (en ik ook bijna, deze tweede keer) afhaken. Maar als hij een pagina of 60 op streek is vindt Hrabal zijn ritme weer en verdwijnt de irritatie over de lange, aan elkaar gebreide en elkaar onderbrekende zinnen.
Het bijzonderste aan Verschoven zelfportret is dat het een soort meta-boek is, een boek waarin Hrabal al zijn andere boeken nog eens over doet, maar dan vanuit een net wat ander perspectief. Zo zijn er de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog, die aan de basis lagen van Zwaarbewaakte treinen, de geromantiseerde jeugd in Nymburk die Het kleine dorp waar de tijd stil stond en Kortgeknipt kleurden en de frustraties en angsten van de communistische tijd uit Al te luide eenzaamheid.
De vriendschap met beeldend kunstenaar Vladimir Boudnik, waarover Hrabal de novelle De tedere barbaar schreef, speelt een belangrijke rol in Verschoven zelfportret en de autobiografie laat zien dat de levenslijn van de hoofdpersoon uit Ik heb de koning van Engeland bediend gelijk loopt met die van Hrabal zelf.
Bij herlezing merkte ik nog een verbinding op met de novelle Al te luide eenzaamheid. Natuurlijk wist ik al dat Meneer Hanta echt had bestaan en een collega van Hrabal was op het oudpapiermagazijn waar deze, hoewel hij doctor in de rechten was, noodgedwongen werkte. Wat ik me niet eerder had gerealiseerd is hoe secuur Hrabal deze man geobserveerd moet hebben. En in plaats van hem vervolgens te portretteren, is hij, in eenzelfde soort zielsverhuizing als hij dus voor zijn autobiografie toepaste, in zijn huid gekropen. De schrijver is één met zijn gekozen hoofdpersoon geworden en heeft hem bezield met fantastische eigenschappen (deze zwakbegaafde alcoholist leest stiekem alle boeken die in de oud-papierkelder worden geworpen en wordt zo, net als Hrabal in zekere zin, een intellectueel-tegen-wil-en-dank). Dat heeft een van de meest memorabele stukjes literatuur aller tijden opgeleverd.
Het is Hrabal vaak verweten dat hij, om zijn publicatieverbod te versoepelen, boete deed in de staatsmedia en dat hij Charta 77 nooit ondertekende. Als je zijn autobiografie en zijn romanoeuvre leest en herleest, begrijp je uiteindelijk waar zijn gebrek aan engagement vandaan kwam
Hrabal wilde leven en het leven boekstaven. Ja, hij was tegen de communisten, maar niet om principiële redenen. Hij was boos op de communisten omdat ze hem en zijn vrouw hun wortels, hun geschiedenis, hun leven hadden afgepakt en later hun woning lieten slopen. Hij was boos op de communisten omdat ze zich tegen de literatuur keerden. Hij was niet geïnteresseerd in filosofie, hij was niet actief in de burgerrechtenbeweging, hij kon niet de principiële verontwaardiging opbrengen die bijvoorbeeld Vaclav Havel voort dreef. Hij was een apolitiek kunstenaar, al worden zijn boeken – vooral Al te luide eenzaamheid – vaak politiek geïnterpreteerd.
Je zou kunnen zeggen dat hij een kleine, bange man, een bourgeois in hart en nieren. Je zou ook kunnen zeggen dat hij een kunstenaar van de kleine, maar o zo belangrijke dingen was: zijn vrienden, zijn geliefde, zijn vertrouwde woonomgeving, zijn verhalen.
De stilistische evolutie van Verschoven zelfportret en de beschreven discussies met Boudnik laten ook zien dat Hrabal ontzettend veel tijd besteedde aan het aanscherpen van zijn literatuurvisie en zijn schrijfstijl. Alles bij elkaar, druk met het schrijven zelf en het bestuderen en cultiveren van zijn directe omgeving, had Hrabal simpelweg geen tijd om zich bezig te houden met mensenrechten of protesten tegen het regime.
Sterker nog: ik ben ervan overtuigd dat één groot politiek gebaar, het lidmaatschap van één activistische beweging, dit schrijverschap en het unieke oeuvre dat het voortbracht zou hebben vernietigd.
Leave a Reply