Vandaag gaat de Keukenhof weer open. Niet omdat de natuur voor loop op haar eigen kalender, maar gewoon omdat de Keukenhof altijd om deze tijd van het jaar open gaat. Weer of geen weer.
Omdat iedereen vanaf morgen naar de bollen kan, ging het vandaag weer over de tulpenmanie en hoe het gespeculeer met tulpen en bollen symbool werd voor een economische bubbel.
Er zullen vast meer schrijvers zijn die de tulp literair vereeuwigd zijn, maar voor mij gaat er niets boven The Powerbook / Het Powerboek van Jeanette Winterson. Niet omdat ze daarin in heel kort bestek de tulpengekte beschrijft,
‘Ik wil beginnen met een tulp.
In de zestiende eeuw werd de eerste tulp vanuit Turkije naar Holland geïmporteerd. Dat weet ik – ik heb hem zelf meegebracht.
Omstreeks 1634 waren de Hollanders zo verzot op deze vissenbekbloem dat een verzamelaar duizend pond kaas, vier ossen, acht varkens, twaalf schapen, een bed en een lakens pak ruilde tegen één tulpenbol.
Wat is er zo bijzonder aan een tulp?
Lat ik het zo zeggen: wanneer is een tulp geen tulp?
Wanneer ze een papegaaitulp of een bizarre is. Wanneer ze veelkleurig of heel klein is. Wanneer ze namen meekrijgt als Loon der Schoonheid of Hartversterking. Wanneer ze namen meekrijgt als Sleutel tot Genot en Liefdesdroom…
Tulpen: elk exemplaar – en dan nog eens honderden – niettemin duidelijk verschillend. Het variatiekenmerk dat mensen en tulpen delen.
Het waren de Sleutel tot Genot en de Liefdesdroom die ik in 1591 van Süleyman de Grote naar Leiden bracht. Om precies te zijn: ik snoerde ze onder mijn broek…
“Doe het zo.”
“Nee, dan plet ik ze als ik lig te slapen.”
“Doe het zo…”
“Nee, dan plet ik ze onder het bidden.”
“Doe er één hier en één hier…”
“Nee! Dan lijkt het net alsof ik een kwade zwelling heb.”
Tsja, waar zou je een onbetaalbaar stel bloembollen stoppen?
Dat bracht me op een idee.
Op dezelfde plaats als een onbetaalbaar stel ballen.
Ja! Ja! Ja!’
maar omdat er achter dit stoere verhaal een klein drama schuilgaat. Of misschien is er sprake van nood die tot deugd gemaakt wordt, want de ik die met een tulp wil beginnen is een meisje. Het zoveelste meisje in een gezin dat zich niet nog een dochter kan veroorloven.
En zoals dat in zulke gevallen gaat, spannen ook in The Powerbook / Het Powerboek een moeder en een dochter samen:
‘Mijn moeder nam wat stevig draad en reeg het door het afgestorven gedeelte van de boltoppen. Toen naaide ze het geheel vast aan een smalle leren riem en bevestigde die rond mijn heupen.
“Moeten ze wel zo pal in het midden hangen?”
(Mijn moeder ging mijn vader inspecteren.)
“Draag ze dan links.”
“Goed, maar er ontbreekt nog iets.”
“Wat dan?”
“Het middenstuk.”
Ik ging de heuvels in, want tulpen tieren daar welig. Ik vond een welgevormde dikke steel, waarop een flinke rode kop met ronde puntjes rustte. Ik maakte onderaan een inkeping met mijn mes, en het sap stroomde over mijn vingers.
Thuis balsemde mijn moeder de tulp, en binnen een paar dagen was ze draagbaar.
Dit was mijn middenstuk. Ongeveer twintig centimeter lang, stevig en lekker zwaar. We bevestigden het aan mijn lichaam en inspecteerden het resultaat. Er zijn vele legenden over mannen die in beesten, en vrouwen die in bomen veranderen, maar tot dusver is er naar ik meen niet één over een vrouw die een man wordt door enig tuinbouwkundig entwerk.
Mijn moeder knielde neer en hield haar neus erbij.
“Je geurt als een tuin,” zei ze.
De zon ging op. Het schip hees de zeilen. Ik hief mijn armen en zwaaide langdurig. Toen verschikte ik mijn tulp en ging naar beneden.’
Wie naar de Keukenhof gaat, zit waarschijnlijk niet op dit soort verhalen te wachten.
Leave a Reply