Vandaag is het op de kop af honderd jaar geleden dat Bohumil Hrabal geboren werd. Bohumil Hrabal schiep Hanta. Aan zijn Hanta dankt Hanta zijn naam.
Toen Bouke Vlierhuis mij nu alweer drie jaar geleden vroeg mee te doen, wist ik niet wie Hanta was. De naam Bohumil Hrabal kende ik wel. Al had ik hem nooit gelezen, ik was toch verschillende keren in de verleiding gekomen. De eerste keer zeventien jaar geleden.
Toen viel zijn naam tijdens een literair ‘onderonsje’ in een bibliotheek waar ik naar aanleiding van het verschijnen van ISBN van de Wereldliteratuur een gesprek leidde waaraan behalve Willem Kuipers, de schrijver van ISBN van de Wereldliteratuur, ook de toenmalige bedrijfsleider van Waanders Boekverkopers (geen familie) en de burgemeester van mijn toenmalige woonplaats (haar zag ik nog niet zo lang geleden op televisie toen zij als waarnemend burgemeester van Assen de met medailles behangen Olympische Wintersporters welkom mocht heten) aanschoven.
Op mijn vraag of Willem Kuipers in zijn canon van tweehonderd romans en verhalen uit de wereldliteratuur iemand over het hoofd gezien had, noemde de toenmalige bedrijfsleider van Waanders Boekverkopers Bohumil Hrabal.
Willem Kuipers moest even nadenken, maar kon toen niet anders dan haar gelijk geven. Bohumil Hrabal zou in zijn lijst zeker niet misstaan.
Tien jaar later werd ik na Film by the Sea door een vriendin die in de jury zat bijgepraat over het juryberaad. I served the king of England van regisseur Jiří Menzel was een van de genomineerde boekverfilmingen.
Weer nam ik me voor iets van Bohumil Hrabal te lezen.
Bouke hoefde me drie jaar geleden dus niet te vertellen wie Hrabal was, maar hij moest me wel bijpraten over Hanta. Dat deed hij op de voor hem kenmerkende kort door de bocht manier, waardoor het pletten van boeken (dat is wat Hanta in Al te luide eenzaamheid (1976) in opdracht doet) onevenredig veel nadruk kreeg. Dat Hanta niet alleen boeken liquideert, maar dankzij de vijfendertig jaar die hij een donkere kelder doorbrengt en dat doet (zo stelde ik het me voor op basis van wat Bouke vertelde) ook het nodige heeft opgestoken – en dat hij heel veel bier dronk om zijn te taak kunnen uitvoeren (nu weet ik waarom er tijdens redactievergaderingen gedronken moet worden) – daarvoor moest ik eerst Al te luide eenzaamheid lezen (en het duurde even voordat ik exemplaar op de kop tikte).
Maar eigenlijk had ik het ook zonder Al te luide eenzaamheid te lezen, kunnen weten. Ik had ook naar Too loud a solitude kunnen kijken.
Leave a Reply