Als ik in Geen tijd voor de politiek: over de zielsverhuizingen van Bohumil Hrabal – een stuk dat Bouke Vlierhuis nog niet zo lang geleden op Hanta plaatste – deze zin tegenkom:
‘De vriendschap met beeldend kunstenaar Vladimir Boudnik, waarover Hrabal de novelle De tedere barbaar schreef, speelt een belangrijke rol in Verschoven zelfportret (…)’,
moet ik meteen aan Een makelaar in Pruisen: verhalen en essays van Nicole Montagne denken. In een van de stukken in die bundel – Explosionalistische etsen – komen Vladimir Boudnik en Bohumil Hrabal namelijk allebei voor.
‘De kunstenaar Zdeněk Bouše ontmoette ik in de bar van Hotel Central’, is de eerste zin van dat verhalende essay. Zdeněk Bouše is net als Nicole Montagne grafisch kunstenaar – ‘Hij werkte abstract en mocht niet tentoonstellen’ – en wil haar zijn etsen laten zien. Zij neemt zijn uitnodiging om naar zijn atelier te komen aan. Hij belooft dat daar dan ook een vriend bij aanwezig zal zijn, een vriend die beter Duits spreekt dan hij – ‘Zijn vriend was gepromoveerd op Heidegger en schreef in het geheim boeken over de fenomenologische denker Jan Patočka. In het geheim ja, want publiceren mocht hij niet’.
Met het bijna terloops vermelden van dat niet mogen tentoonstellen en niet mogen publiceren, maakt Nicole Montagne duidelijk dat haar vrijheid om ver voordat de Muur viel en het IJzeren Gordijn opzij geschoven werd in Praag te verkeren toch niet zo vanzelfsprekend is, ondanks het gemak waarmee zij er zich beweegt doet.
Het ontbreekt Zdeněk Bouše en zijn beter Duits sprekende vriend, Ivan heet hij, aan de absolute vrijheid om het werk dat ze maken prijs te geven aan de openbaarheid, maar in Explosionalistische etsen gaat het vooral over de verschillende manieren van kijken naar en het interpreteren van abstracte kunst, en over beeldvorming die het gevolg is van kijken vanuit een eigen perspectief (dat is de rode draad in Een makelaar in Pruisen: hoe anders kijken leidt tot het verruimen van de blik).
‘Na twee glazen ruim knoopte Zdeněk het lint van een grote tekenmap los en toonde me zijn werk. Er was één prent bij waarover de vrienden onmiddellijk in een gesprek verwikkeld raakten, een ets die was ontstaan naar aanleiding van een bijna fataal afgelopen zwempartij in de Elbe van Zdeněk en zijn zoon.’
Ivan legt uitvoerig uit welk verhaal er verbeeld wordt.
Nicole Montagne omschrijft wat ze ziet:
‘Het beeld was opgebouwd uit een enorm aantal fijne strepen en streepjes, doorsneden met diep geëtste lijnen. Je kon zien dat de maker flink druk op de stalen etsnaald had gezet, uit wanhoop of uit woede.’
Om vervolgens te constateren:
‘Bij ons op de academie werd ook abstract geëtst maar nooit werd daar een verhaal bij gegeven. Het beeld sprak voor zich, althans, dat beweerden de docenten. Het kunstwerk was autonoom, zoals dat heette. De docenten, Krezip voorop spraken hoogstens over de schoonheid en de zeggingskracht van een lijn. Dit in tegenstelling tot mijn nieuwe vrienden, die onmiddellijk verstrikt waren geraakt in een existentiële beschouwing over menselijke relaties. Ik vond het frappant, dat slechts 900 kilometer van huis zo volkomen anders over een abstract kunstwerk werd gesproken. Zelfs het tentoonstellingsverbod van de staat zou je kunnen zien als een interpretatie van het werk.
Aan de hand van een en hetzelfde beeld kunnen we het dus hebben over de zeggingskracht van een lijn, over de band tussen een vader en zijn zoon, of over subversieve dan wel staatsondermijnende activiteiten. En al deze lezingen werden destijds door de betreffende interpreten even serieus genomen. Bloedserieus.’
Via Zdeněk en Ivan komt Nicole Montagne uit bij Vladimir Boudnik en Bohumil Hrabal:
‘Ivan en Zdeněk bewogen zich in de kring rond de schrijver Bohumil Hrabal. Vroeger hoorde daar ook nog de graficus Vladimír Boudník bij, en de filosoof Egon Bondy. Maar Boudník leefde niet meer, die was in 1968 overleden tijdens een auto-erotisch experiment. Ivan schudde treurig zijn hoofd. Vladimír Boudník, persona non grata van de staat, was een aanhanger van wat mijn nieuwe vrienden het ‘explosionalisme’ noemden. Het explosionalisme was echter geen nationaal of internationaal erkende stroming, legde Zdeněk uit, maar een bedenksel van Boudník zelf. Het had met explosies te maken die goudaders blootlegden die zich schuilhielden onder een laag van alledaagsheid. Dat deed me aan Hendrik Marsman denken, en aan het vitalisme, maar dat kende zij weer niet. En ik had nog nooit van Boudník gehoord.’
Daarom moest ik dus bij die zin van Bouke over Hrabal en Boudník aan Nicole Montagne denken. Aan het eind van Explosionistische etsen komt Boudník nog een keer voorbij:
‘Nog een keer wil ik terugkeren naar die woeste graficus Vladimír Boudník. Verguisd als hij was tijdens het communistische regime, is hij vandaag de dag in Tsjechië een heuse cultfiguur geworden. Bohumil Hrabal schreef zelfs een boek over hem: De tedere barbaar. Daarnaast is er een belangrijke, tweejaarlijkse grafiekprijs van de stad Praag naar Boudník vernoemd. Over beeldvorming gesproken! Van onbemind graficus naar prijsdrager, cultfiguur en hoofdpersonage in een roman van een van de meest vooraanstaande Tsjechische schrijvers. En geloof het of niet, maar in dat boek komt op bladzijde 14 ook mijn oude vriend Zdeněk Bouše nog voor. Uiteraard als een van de makers van die buitengewoon explosionalistische etsen.’
(Merk op: in een tijdsbestek van amper een avond is Zdeněk Bouše van een nieuwe een oude vriend geworden.)
Ik had Een makelaar in Pruisen: verhalen en essays anderhalve dag nadat ik het boek in huis haalde uit en was zeer onder de indruk. Zo onder de indruk dat ik het tot nu toe naliet om er iets over te schrijven. In Een makelaar in Pruisen staan verhalen die gaan over observeren en ondergaan. Stukken gekleurd door zonder weemoed opgehaalde herinneringen aan nog niet zo ver voorbij verleden, waarin de verhoudingen desalniettemin volkomen anders lagen.
Zowel in de bundel als geheel als in de afzonderlijke stukken laat Nicole Montagne eerste ontmoeting en nadere kennismaking naadloos in elkaar overlopen, ook als er inmiddels geruime tijd verstreken is.
Op de bundel als geheel kom ik nog terug.
Leave a Reply