Sinds ik drie weken geleden India Song zag – in Filmtheater De Uitkijk in Amsterdam, misschien wel de beste bioscoop om deze film van Marguerite Duras te zien: de foyer is zo klein dat je je wel tot anderen die ook een kaartje kochten moet gaan verhouden. Als het wachten maar lang genoeg duurt, ontstaat een beklemming die een goede voorbereiding blijkt te zijn op wat je straks achter die klapdeuren te wachten staat (al weet je dat dan nog niet) – zit er een melodie in mijn hoofd.
ZWART
Op de piano, traag, een lied van tussen de twee oorlogen. India Song genaamd.
Het wordt volledig gespeeld en neemt zo de tijd in beslag – altijd lang – die de toeschouwer of de lezer nodig heeft om los te komen van de dagelijkse ruimte waarin hij zich bevindt als de voorstelling, de lectuur begint.
Nog altijd India Song.
Nog altijd.
Zo, India Song is gedaan.
Herneemt. Van “verder weg” dan de eerste keer, alsof het ver van de huidige ruimte gespeeld wordt.
India Song dit keer als blues gespeeld, op zijn normale ritme.
Het zwart begint op te klaren.
Terwijl het zwart heel langzaam opklaart, zie daar, plots stemmen… Het zijn vrouwen. De stemmen zijn langzaam, zacht. Heel dichtbij, zoals wij opgesloten in deze ruimte. En ongrijpbaar, ontoegankelijk.
(vertaling: Ivo van Hove)
Zo begint het toneelstuk India Song van Marguerite Duras, die gewoon is heel nauwkeurig te zijn in het beschrijven van de setting van haar stukken (zelfs als ze niet voor toneel schrijft, laat wat zij schrijft zich lezen als een mise-en-scène, een enscenering.)
Het is net zo kenmerkend voor haar oeuvre als het hernemen van thema’s en motieven.
Ondanks een schijnbare verwantschap tussen titels uit dat oeuvre en personages die in vrijwel identieke gedaante in verschillende verhalen terugkeren, benadrukt Marguerite Duras dat ondanks eventuele overeenkomsten toch steeds sprake is van nieuw werk.
In de ‘algemene opmerkingen’ die aan de toneeltekst India Song voorafgaan, zegt ze bijvoorbeeld dat er voor de personages uit India Song geen weg terug is (dat zijn mijn woorden) naar De vice-consul:
‘De personages opgeroepen in deze geschiedenis zijn aan een boek met de titel De Vice-Consul ontrukt en in nieuwe narratieve gebieden geworpen. Het is dus niet meer mogelijk om ze te laten terugkeren naar dat boek en om in India Song een cinematografisch of theatrale adaptatie te lezen van De Vice-Consul. Zelfs al is een episode uit de roman hier hernomen in haar quasi totaliteit, de opeenvolging in een nieuwe vertelling verandert de lectuur ervan, de visie erop.’
(vertaling: Ivo van Hove)
In eerste instantie voelde ik me betrapt – op mijn schrijftafel ligt inmiddels een hele stapel boeken: India Song, De vice-consul, Een dam tegen de Grote Oceaan, De vervoering van Lol V. Stein, La femme du Gange en Schrijven van Marguerite Duras en Marguerite Duras: biografie van Laure Adler; ik ben nu eenmaal geïnteresseerd in hoe teksten vorm krijgen en in schrijvers die passages uit eigen werk hergebruiken (zou de KNAW dat ook ‘geen zelfplagiaat’ vinden) – maar inmiddels zie ik wat Marguerite Duras over de on-uitwisselbaarheid van karakters uit De vice-consul en India Song schrijft als een aanmoediging mijn sporenonderzoek onverminderd voort te zetten, juist vanwege die nieuwe betekenis die tekst in een andere context krijgt en de gedaanteverwisseling die personages wel/niet ondergaan.
Terug naar India Song en de muziek die bij aanvang moet klinken. Toen Marguerite Duras India Song in 1973 schreef, bestond die melodie niet, zoals ze zelf in die ‘algemene opmerkingen’ schrijft:
‘Het lied met de naam India Song bestaat voor zover wij weten nog niet. Eens gecomponeerd, zal het voor alle voorstellingen van India Song gelden, in Frankrijk en elders. Op dat moment zal het door de auteur gecommuniceerd worden.’
Twee jaar later bestaat het lied wel. Carlos d’Alessio componeerde voor de film een India Song die zich op verschillende manieren laat uitvoeren. Een melodie die blijft hangen, in mijn hoofd nu al drie weken.
In de film klinkt alleen muziek, maar er blijkt ook een niet-instrumentele versie van India Song te bestaan. Toen ik een paar scènes wilde herbekijken, vond ik terwijl ik er niet naar zocht deze uitvoering. Jeanne Moreau zingt woorden die Marguerite Duras geschreven blijkt te hebben:
Chanson,
Toi qui ne veux rien dire
Toi qui me parles d’elle
Et toi qui me dis tout
Ô, toi,
Que nous dansions ensemble
Toi qui me parlais d’elle
D’elle qui te chantait
Toi qui me parlais d’elle
De son nom oublié
De son corps, de mon corps
De cet amour là
De cet amour mort
Chanson,
De ma terre lointaine
Toi qui parleras d’elle
Maintenant disparue
Toi qui me parles d’elle
De son corps effacé
De ses nuits, de nos nuits
De ce désir là
De ce désir mort
Chanson,
Toi qui ne veux rien dire
Toi qui me parles d’elle
Et toi qui me dit tout
Et toi qui me dit tout
Leave a Reply