Hoe prominent de plek is die Maxim Februari de auto toebedeelt in zijn Kousboeklezing Alfa: over auto’s, bèta’s en technologiekritiek weet ik niet. Het kan zijn dat hij het gaat hebben over De archeologie van de auto van Rudy Kousbroek, maar ik heb De archeologie van de auto nog niet uit, dus ik waag me wat dat betreft niet aan voorspellingen.
Ik weet natuurlijk ook niet wat Fay Lovsky op die aan Rudy Kousbroek gewijde avond waar Maxim Februari spreekt gaat zingen.
Rudy Kousbroek verklaart in De archeologie van de auto de automobiel zijn liefde – zover ben ik inmiddels wel, terwijl Fay Lovskyin Parkeren (staat op de cd Eigen weg) vooral niet blij is vanwege een van de ongemakken waar de bezitter van een auto mee opgezadeld wordt:
Ik kom hier dan wel vrolijk aangereden
Maar natuurlijk is er nergens ergens plek
Ik kwam hier in de stad, een half uur geleden
Ik was ontspannen, optimistisch en tevreden
Hoe kwam ik toch in hemelsnaam zo gek
En nog een keertje rij ik deze route
Misschien een tikkel mazzel deze keer
Al die automobilisten moeten
Al was ‘t om een wielklem of een boete
Toch eens weer deel gaan nemen aan ‘t verkeer
En voor de derde keer kom ik weer aangereden
Is er nou nergens een heel klein plekkie vrij
Het is inmiddels al weer drie kwartier geleden
Ik had nog tijd gehad me te verkleden
En ik ben helemaal zo blij niet dat ik rij
En voor de vierde keer rij ik weer door ‘t straatje
Hoera, daar gaat er eentje weg
Eindelijk is er voor mij een gaatje
Maar wat is dat nou; die man, die gaat niet
Hij zet alleen zijn ticket, dat is pech
En voor de vijfde keer kom ik weer aangereden
Zou er nou nergens een heel klein plekkie zijn
Het is ‘t zelfde in alle grote steden
Toch heb ik helaas een hele goeie reden
Waarom ik niet kan reizen met de trein
En voor de zesde keer neem ik nu de passage
Nergens zie ik iets
Ik ben beladen met de nodige bagage
Een versterker, een gitaar en emballage
Ik kan hier echt niet komen op de fiets
Zeven keer ben ik nu rondgereden
Ik ben inmiddels al een uur te laat
Jericho kwam tenslotte naar beneden
Maar dat was in een autovrij verleden
Kom op, ik zet ‘m lekker midden hier op straat
Zet ‘m op straat, lekker op straat
Zet ‘m op straat, lekker midden op straat
Zet ‘m op straat, midden op straat, midden op straat
Zet ‘m op straat, midden op straat
Zet ‘m op straat, midden op straat, midden op straat
Zet ‘m op straat
Wat ik me nu afvraag: is de klaagzang van Fay Lovsky een vorm van technologiekritiek?
Hoe Parkeren klinkt. Hier zingt Fay Lovsky in de Haagse Bibliotheek, met Jet Stevens op de bas en Laurens Joensen op de banjo (volgens mij hoor ik in de tekst een theremin voorbij komen die niet op de cd staat).
Op 11 april treedt Fay Lovsky, die – zo las ik in het persbericht – door Rudy Kousbroek bewonderd werd, op nadat Maxim Februari zijn Kousbroeklezing heeft uitgesproken.
Plaats van handeling is De Rode Hoed in Amsterdam. Meer informatie staat hier.
Omdat je met de titel van de lezing van Maxim Februari nog alle kanten op kunt, en hij niet de enige is die op 11 april aan het woord komt – ook Fay Lovsky (door Rudy Kousbroek bewonderd) en Ever Meulen (grafisch ontwerper met een passie voor auto’s beklimmen het podium) betreden het podium – schrijf ik de komende anderhalve week een paar stukjes, waarvan achteraf misschien moet worden vastgesteld dat ze als een tang op Alfa: over auto’s, bèta’s en technologiekritiek slaan, maar waarvan ik nu denk dat ze de onderwerpen er iets mee te zouden kunnen hebben.
Leave a Reply