Ever Meulen groeide op in de jaren vijftig. ‘Dat was een tijd die in niets te vergelijken is met vandaag. Er heerste een heerlijke, positieve sfeer, het vooruitgangsoptimisme was groot en de auto was daarvan het symbool’, zegt hij daarover in een interview met Toon Horsten in De Standaard (Autoliefhebbers zijn outlaws, gepubliceerd op 4 juni 2011).
‘Wij woonden aan de grote baan tussen Kortrijk en Brugge, en als er een auto voorbijkwam, hingen mijn broer en ik uit het venster om te kijken wat voor een het was. ‘Waw, een Panhard van voor de oorlog!’ Dat reed toen allemaal nog rond. We zagen ook veel nieuwe en schitterende auto’s passeren. Als het goed ging in de zaken, kochten de vlasboeren uit mijn streek prompt een nieuwe wagen, dat was het ultieme statussymbool -van die grote Amerikaanse sleeën.
De auto was de toekomst. Wij gingen zelfs op schoolreis naar de assemblagefabriek van General Motors aan de Noorderlaan in Antwerpen. Ik heb mooie jeugdherinneringen aan de blinkende Cadillacs, Chevrolets en Oldsmobiles die er van de band liepen.’
Geen wonder dat de Ever Meulen een passie heeft voor auto’s – hier getuigt hij van die liefde in het programma De Kruitfabriek – en de automobiel een voorname plaats inneemt in de getekende wereld van Ever Meulen.
In het vorig jaar verschenen Automotiv komt zijn passie voor auto’s optimaal tot zijn recht.
Behalve tekeningen bevat Automotiv ook teksten. Niet van Ever Meulen, maar van diverse BV’ers: Bekende Vlamingen – zoals: Herman Brusselmans, Will Tura, Lowie Vermeersch en Jidéhem.
Ook Rudy Kousbroek leverde een tekstuele bijdrage aan Automotiv. Hij voorzag een tekening van een Tatra van een begeleidende tekst. Welke tekst dat precies is, weet ik niet: ik heb Automotiv niet bij de hand.
Maar in De archeologie van de auto – en daar kan ik wel bij – besteedt hij een hoofdstuk aan de Tatra: Ledwinka T 77 A. Hij schrijft er dit over:
‘Wie met een Tatra 160 km/u wilde rijden had een speciale training nodig om niet uit de bocht te vliegen, en dat is wat die Duitse officieren fataal moet zijn geworden. Het was ook de reden dat de Tatra al gauw werd voorzien van een staartvin, die samen met de aerodynamische carosserie een opvallend onderdeel van deze auto’s vormde – en dat al vóór de oorlog, in de jaren dertig. Vrijwel dezelfde Tatra’s werden ook na de oorlog nog gemaakt, en dat richtingsroer achterop is nog steeds het onderdeel waar je deze ongelofelijke auto’s al uit de verte aan herkent. Vooral bij hoge snelheid vermindert dat roer de neiging van het achterwerk om uit de bocht te vliegen, een effect dat door getrainde Tatra-rijders overigens juist wordt gebruikt om duivelssnelle bochten te kunnen nemen.
Ook bij het wrak op deze foto is de staartvin goed te zien. Wat een wonderauto! Denk aan het deprimerende en knullige uiterlijk van de meeste automobielen uit 1935: daarnaast zag de Tatra er uit als iets dat door een gat in de tijd aan de toekomst was ontglipt. Opvallend waren ook details als de derde koplamp in het midden, die meedraaide met het stuur, dat zich ook in het midden bevond, net als bij de grote Panhard & Levassor sans soupapes uit die tijd.
En wat een foto! Het aangrijpende is dat hij toont hoe een voorsprong onzichtbaar wordt gemaakt door de vergankelijkheid. Wie zou denken dat dit een auto is van zeventig jaar geleden? Het gaat hier, naar uit de schaarse gegevens blijkt, om een authentieke T 77 A: ook nu nog ziet de vorm er eigentijds of zelfs futuristisch uit – een passend eerbewijs aan de genialiteit van Hans Ledwinka, de ontwerper van dit onsterfelijke model Tatra.
Hoe lang ligt dat wrak daar al, en waar is dat? Zit de motor er nog in? De foto komt van een website op het Internet, maar waar hij werd genomen en hoe lang geleden is niet duidelijk. Vermoedelijk in Oost-Europa, waar alles zo anders is dat je kunt zeggen dat er daar een andere realiteit heerst – een autowrak als dit kan daar blijkbaar jarenlang onontdekt blijven. Relevant hierbij is ook dat er van de T 77 A naar verluidt nog geen 200 exemplaren werden gemaakt.’
Of de belangstelling van Rudy Kousbroek voortkomt uit eenzelfde passie als die van Ever Meulen? In elk geval ziet hij er het technisch vernuft van in – ook weer uit De archeologie van de auto:
‘De “uitvinding” van de automobiel omvat op zichzelf eigenlijk niet veel meer dan het denkbeeld een wagen voort te bewegen door een meegevoerde krachtbron. Op die gedachte kan een kind komen en men kan zeggen dat de automobiel ontstond zodra een geschikte krachtbron beschikbaar was.’
‘De automobiel is niet een eenmalige inventie maar een ontwikkeling, en er zijn bij elke stand van de techniek meesterwerken in aan te wijzen, voorbeelden van een ontwerp waarin alles wat op een gegeven tijdstip mogelijk was op een uitzonderlijk gelukkige wijze was verenigd.’
‘Zoiets is dan zonder enige vorm van twijfel kunst; het vermogen om zo’n harmonische synthese tot stand te brengen berust niet, zoals zoveel mensen nog altijd denken, op een of ander blind proces van zielloos rekenwerk maar op artistieke begaafdheid, op fantasie, op kunstenaarschap. Het geniale ervan frappeert onmiddellijk als het wordt vergeleken met de middelmatige en ongeïnspireerde oplossingen van anderen die beschikten over dezelfde verworvenheden van de techniek op dat zelfde tijdstip.’
Ever Meulen is een van de sprekers op de aan Rudy Kousbroek gewijde avond waar Maxim Februari de vierde Kousbroeklezing uitspreekt.
Plaats van handeling op 11 april is De Rode Hoed in Amsterdam. Meer informatie staat hier.
Omdat je met de titel van de lezing van Maxim Februari nog alle kanten op kunt, en hij niet de enige is die op 11 april aan het woord komt – ook Fay Lovsky (door Rudy Kousbroek bewonderd) en Ever Meulen (grafisch ontwerper met een passie voor auto’s beklimmen het podium) betreden het podium – schrijf ik de komende dagen een paar stukjes, waarvan achteraf misschien moet worden vastgesteld dat ze als een tang op Alfa: over auto’s, bèta’s en technologiekritiek slaan, maar waarvan ik nu denk dat ze de onderwerpen er iets mee te zouden kunnen hebben.
In zijn toelichting op de totstandkoming van Automotiv noemt Ever Meulen ook Rudy Kousbroek:
Leave a Reply