Ondanks transitie continuïteit van identiteit
Terwijl ik eigenlijk al weet wat ik wil schrijven, blijf ik dralen. Ik moet vooral heel zinnige dingen zeggen over De maakbare man: notities over transseksualiteit van Maxim Februari. Wat ik wil schrijven, leent zich niet zo voor een recensie. Ik werd namelijk vrolijk van het boek en schoot tijdens het lezen regelmatig in de lach. Dat zou ik willen schrijven, maar dat is ongepast. Dan zou het kunnen lijken alsof ik de ernst van de zaak waarover Maxim Februari schrijft niet zou inzien. En dat wil ik niet. Want die zie ik wel degelijk.
Het onderwerp waarover Maxim Februari schrijft – transseksualiteit en zijn eigen transitie van vrouw naar man – is serious business. Zeker als je goed door laat dringen hoe lang de lijdensweg geweest moet zijn: hoe ongezien en onbegrepen hij zich in dat vrouwenlichaam gevoeld moet hebben. Ook de aanpak – een afgewogen mengeling van feiten en ervaringen: de eigen en die van anderen, gerangschikt rondom een aantal thema’s (identiteit; taal en etiquette; regels en wetten; lichaam; maatschappij; testosteron; relaties; vrouw; man; bekende namen) – geeft geen aanleiding tot al te grote joligheid.
Hoe helder Maxim Februari ook uitlegt wat transseksualiteit is (en wat niet) en hoe een transitie in gang gezet en gehouden wordt, in essentie ligt daar niet de kern van het ‘probleem’:
‘Natuurlijk zijn de lichamelijke veranderingen opzienbarend en ook voor buitenstaanders een interessant verschijnsel om te volgen en over na te denken. Maar eigenlijk begint de overgang van de ene geslachtsrol naar de andere met het afleggen van de dwang iets te zijn wat je niet bent. Dat heeft met lichamelijke veranderingen nog niets te maken; pas als je jezelf hebt ontslagen van een verplichting kun je de vraag stellen in welke richting je wilt bewegen, en wat je daarvoor nodig denkt te hebben. Dan komen de besluiten over je uiterlijk, over eventuele medische behandelingen en lichamelijke ingrepen. Maar het beginpunt van alles is de innerlijke overtuiging van je eigen identiteit – en de beslissing daarnaar te leven.’
Waarmee niet gezegd is dat ‘daarnaar te leven’ vervolgens een formaliteit is. Er moet heel veel geregeld, verdragen en geleerd worden.
Met De maakbare man: notities over transseksualiteit geeft Maxim Februari iedereen die bereid is te erkennen (bij tijd en wijle) onwetend, dom en/of onbeleefd te zijn een handreiking om in de toekomst geen pijnlijke opmerkingen meer te hoeven maken te maken en ongepaste vragen meer te hoeven stellen. Maar het is ook een waarschuwing aan al diegenen die te lichtzinnig denken over een eventuele transitie of denken ongestraft van de testosteron te kunnen snoepen.
Hoewel heel De maakbare man voortkomt uit eigen strijd komt wie De maakbare man louter uit nieuwsgierigheid leest, bedrogen uit. Maxim Februari hanteert strikte grenzen als het gaat om wat hij wel en niet prijs wenst te geven. Maar openhartig is hij wel. Ook over wat hij vindt.
Dat ik zo vaak in de lach schoot, is omdat Maxim Februari buitengewoon geestig en gevat is, en ondanks de ernst van de zaak tot relativeren in staat. Bovendien is hij trefzeker in het kiezen van de voorbeelden die zijn ongemak en onwennigheid en die van zijn omstanders het beste illustreren. Eigenlijk is een zin als ‘ “Kom maar langs,” zegt mijn vriend de schrijver. “Dan laat ik je zien hoe mijn motorzaag werkt.” Ik heb hem zojuist verteld dat ik ben begonnen met een hormoonbehandeling en dit is zijn manier om daar iets aardigs over te zeggen’, helemaal niet grappig. En toch moest ik er om lachen. Vanwege het begrip voor zoveel onbegrip.
Vrolijk werd ik omdat naarmate ik verder vorderde in De maakbare man de opluchting groeide. Er is maar één M. Februari. Of die M nu staat voor Maxim, Marjolijn, Margaret (Marg.), Mortimer, Michael, Milou, Mara of Matthias: het is allemaal één en dezelfde persoon. Eén identiteit. Maxim Februari is het antwoord op een deel van de vragen die M. en Marjolijn Februari bezighielden.
Dit zei Marjolijn Februari in 2007 tegen Elsbeth Etty in een interview in de NRC: ‘Ik heb me vroeger beijverd voor geestelijk hermafroditisme. In mijn eerste roman [De zonen van het uitzicht (1989), lw], gepubliceerd onder de naam M. Februari, komt voortdurend de auteur aan bod die nu weer vrouwelijk, dan weer mannelijk is. Er kwamen zes voornamen in voor, drie manlijke en drie vrouwelijke.’
Het beeld van Hermaphroditus – ‘horizontaal uitgestrekt in marmer, lengte 1.47 meter’ – roept in De zonen van het uitzicht de volgende gedachte op: ‘Nee, de tijden zijn voorbij dat we genoegen konden nemen met de lijnen van het lichaam om er de geest mee aan te geven (…)’.
In De maakbare man staat een foto van dat marmeren beeld. Over het beeld dat door dat beeld verbeeld wordt, schrijft Maxim Februari:
‘Het voordeel van het beeld vind ik vooral dat het zo herkenbaar is; de meeste mensen zullen de combinatie van mannelijke en vrouwelijke kenmerken ook zelf wel ervaren. Misschien niet letterlijk, op het gebied van de geslachtskenmerken, maar wel bijvoorbeeld als combinatie van een mannelijk lichaam en vrouwelijk gedrag. (…) Voor mij is het beeld van de Hermafrodiet dan ook een herinnering aan het feit dat de meeste mensen tamelijk androgyn zijn.’
‘Androgyn en homoseksueel’, zo typeerde Marjolijn Februari haar seksuele identiteit in 2010 als haar daarom gevraagd wordt door de samenstelster van Langoureus verlangen: schrijfsters van nu over Anna Blaman. ‘Ik ben één middag van mijn leven lesbisch geweest’, schrijft Maxim Februari in De maakbare man:
‘In de jaren daarna dook het woord niettemin altijd weer op als ik vertelde dat mijn romantische liefde uitgaat naar vrouwen. “O, je bent lesbisch!” “Nee, ik ben niet lesbisch, ik ben homoseksueel.” “Wat is het verschil dan?” “Lesbisch zijn is iets voor vrouwen.” Dit begreep natuurlijk niemand, ik begreep het zelf niet eens helemaal, en dat was ook precies de bedoeling. Nog later legde ik me om praktische redenen neer bij het vermaledijde etiket. Lesbisch zijn is me nooit bijzonder goed afgegaan, maar ik was het, tot ik het niet meer was.’
De echo van het volgende citaat uit Gods woord en de Grondwet, opgenomen in Park Welgelegen: ‘Er schuilt gevaar in zo’n ver doorgevoerde onderscheidingsdrift. Het individu dat zich terugtrekt in zijn eigen categorieën raakt steeds verder verwijderd van het algemeen belang. Hoe meer we gefascineerd raken door onze verschillen, hoe minder we bereid zijn op elkaar te lijken. Als we niet uitkijken, herkennen we ons straks alleen nog maar in onszelf’ klinkt in De maakbare man:
‘Daarom valt het ook toe te juichen dat tegenwoordig met steeds meer precisie wordt gesproken over identiteiten; de laatste twintig jaar is er flink vooruitgang geboekt in het erkennen van onderlinge verschillen. (…) Het gevaar van deze precisie is wel dat de boel dreigt te versplinteren en dat uiteindelijk ieder individu in zijn eentje een groepering vormt. Een resultaat dat je wel tegenkomt bij kerkscheuringen en splitsingen in politieke partijen en dat zelden duidt op flexibele karakters of een groot talent voor saamhorigheid. Het is goed te beseffen dat we allemaal onze eigen, unieke en onvergelijkbare sekse-identiteit hebben, maar daarom hoeven we nog niet allemaal afzonderlijk tot categorie te worden verheven.’
Zo ongrijpbaar als Yra van Dijk het wil doen voorkomen in Liever verantwoordelijk dan vogelvrij: M. Februari, haar bijdrage aan Schrijvende vrouwen: een kleine literatuurgeschiedenis van de Lage Landen 1880-2010 is M. Februari misschien toch niet. ‘Niet alleen de naam van de schrijver is veelvoudig. Wie probeert het beroep van Februari te omschrijven stuit op hetzelfde probleem: is ze nu jurist, kunsthistoricus, filosoof, schrijver, bedrijfseconoom, columnist, of dat alles tegelijk? Ze ontsnapt aan alle vaste categorieën, en hetzelfde geldt voor haar werk’: hij is het inderdaad allemaal tegelijk. En hij is benieuwd wat voor schrijver hij wordt, zei hij in een interview in Trouw van 2 maart 2013.
Over die naam:
‘Ook ik heb ooit een nieuwe naam gekozen om bij te dragen aan de schoonheid van het leven. Misschien klinkt de naam Februari wat minder royaal dan Friedensreich [verwijzing naar de keuze van Friedrich Stowasser om na de oorlog waarin hij meer dan zestig familieleden verloor als Friedensreich Hundertwasser door het leven te gaan, als verzoenend gebaar, een geschenk aan de mensheid, lw] , maar niettemin had ik het goed met de mensen voor toen ik ze de stralende helderheid wilde bieden van een winterochtend, de scherpe kou van sneeuw en ijs, met de feestelijke onderbreking van het carnaval en de prille hoop op lente. De voorletter M liet ik zolang oningevuld, totdat ik van hogerhand aanwijzingen zou krijgen hoe ik verder aan mijn leven vorm moest geven.’
Toen, in de tijd dat De Volkskrant om vrouwelijke columnisten verlegen zat, ging het verhaal zo verder:
‘Dat moment is nu aangebroken. Ik heb het signaal ontvangen dat in de wereld behoefte is ontstaan aan warmte, aan de bitterzoete aroma’s van mediterrane streken, aan de tot verzoening stemmende loomte van middagzon en herdersuur. Daarom bied ik u vanaf vandaag mijn voornaam aan. Ik hoop dat u er wat aan hebt.’
Na een beleefd leven dat negenveertig jaar duurde, maakte M. Februari – of eigenlijk: de persoon die schuil gaat achter deze naam – een fundamentele keuze. Wat ons te doen staat: ‘Accepteer dat mensen behoren tot het geslacht waartoe ze zeggen te behoren. Iemand kondigt zijn transitie aan, vanaf nu leeft hij als man en hij wil graag zo worden aangesproken. Dan zeg je dus “hij” en je gebruikt zijn nieuwe naam. Natuurlijk kun je je vergissen – maar je doet je best.’
Het is een van de aanbevelingen in De maakbare man die Maxim Februari geeft ‘vanuit de gedachte dat als je elkaars leven gemakkelijker kunt maken, je dat vooral niet moet laten.’
Snapt u nu waarom het lezen van De maakbare man: notities over transseksualiteit mij vrolijk stemde? Laten we het op plaatsvervangend van harte gegund geluk houden.
Deze recensie stond eerder op De Contrabas.
Leave a Reply