In een moeite door de journalistiek en de wereld verbeteren
Ik ben me er zeer van bewust dat de mogelijkheid bestaat dat ik me erger aan Alain de Bottons eenzijdige kijk op nieuws – in Het nieuws: een gebruiksaanwijzing – omdat ik journalist ben en me dus misschien wel in mijn beroepseer aangetast voel of zelfs op mijn teentjes getrapt. Ik realiseer me dat wat ik vind in hoge mate wordt bepaald door mijn eigen net zo particuliere kijk op wat nieuws is en waarvoor het dient. Laat dat zo zijn.
Ik begon in Het nieuws: een gebruiksaanwijzing in de veronderstelling dat Alain de Botton daarin uiteen zou zetten hoe in de loop der tijd onder invloed van de digitaliseren het steeds moeilijker is om de waarde van wat er op een beeldscherm voorbij komt te duiden. Ik hoopte dat hij in zijn Het nieuws: een gebruiksaanwijzing zou signaleren dat berichtgeving niet langer voorbehouden is aan een selecte groep mensen die zich journalist noemt; dat hij erop zou wijzen dat de context waarin iets geplaatst is essentieel is voor het toekennen van betekenis en dat hij handvatten zou bieden om feiten van meningen en oprispingen te onderscheiden. Een beetje media-educatie kan immers geen kwaad: je moet vooral niet alles geloven dat je leest, hoort of ziet.
Maar dat is niet wat Alain de Botton in Het nieuws: een gebruiksaanwijzing doet. Zijn boek is geen gebruiksaanwijzing bij het nieuws, maar een blauwdruk voor een nieuwe manier van interacteren tussen boodschapper en zender over de wereld waarin ‘we’ leven. (De Botton spreekt consequent in de we-vorm: alsof hij de waarheid namens ‘ons’ in pacht heeft.)
Wat Alain de Botton onder ‘het ideale nieuws’ verstaat – in Het nieuws: een gebruiksaanwijzing richt hij zich op zes aandachtsgebieden: politiek nieuws, wereldnieuws, economisch nieuws, celebritynieuws, rampennieuws en consumentennieuws – heeft maar een doel: de mens ontplooien.
Dat is waartoe ‘nieuws’ en ‘nieuwsorganisaties’ volgens Alain de Botton op aarde zijn: de mens te dienen.
Maar:
‘Moderne samenlevingen beginnen nog maar net te begrijpen welk soort nieuws ze nodig hebben om te gedijen’,
‘Nieuwsorganisaties’ zijn volgens Alain de Botton nodig om nu de mogelijkheden om het eigen nieuwsmenu samen te stellen groot is, enige structuur aan te brengen:
‘Als we ons eigen nieuws mogen programmeren, lopen we het risico dat we ons afsluiten voor informatie die uitermate belangrijk voor onze ontplooiing kan zijn. In plaats van ons te helpen om een rijke en gevarieerde eigenheid te ontwikkelen, zou “gepersonaliseerd” nieuws wel eens onze afwijkingen kunnen verergeren en ons tot middelmatigheid veroordelen.’
‘We’ hebben nu het ‘nieuws’ maar binnen blijft stromen volgens Alain de Botton hulp nodig bij het selecteren van dat ‘nieuws’ om te voorkomen dat ‘we’ onze eigen smaak volgen:
‘Personalisering zou uitsluitend en alleen een verbetering ten opzichte van het huidige redactiesysteem zijn als degenen die er gebruik van maken een volwassen, genuanceerd beeld hebben van het soort nieuws dat ze nodig hebben. Dat houdt in dat ze hun eigen ziel heel goed moeten leren kennen voordat ze met hun vingers aan de knoppen op het nieuwsdashbord mogen komen. Pas na uitgebreid zelfonderzoek, mogelijk met behulp van een psychiater, zouden ze voldoende voorbereiding hebben gehad om hun persoonlijke nieuwsmachine in te stellen en te weten welk type berichten nodig was om hun defensie te testen, hun horizon te verbreden en de juiste afgunst op te wekken. Zoals alle poorten naar meer keuzevrijheid onderstreept het vooruitzicht van gepersonaliseerd nieuws alleen maar hoe moeilijk het is om verstandig te kiezen.’
Dit staat in een van de slothoofdstukjes van Het nieuws: een gebruiksaanwijzing. In zijn betoog is het de onvermijdelijke conclusie, maar ik ben tegen zoveel vooringenomenheid niet bestand. De journalist en de nieuwsconsument in mij verzet zich tegen de stelligheid waarmee Alain de Botton een heel boek lang meningen verkondigt alsof het vaststaande feiten zijn
De Botton doet alsof ‘nieuws’ een op hol geslagen monstrum is en nieuwsconsumenten zo goed als handelingsonbekwaam zijn:
‘Door onze angsten aan te wakkeren, maakt het nieuws op wrede wijze misbruik van onze zwakke greep op het juiste perspectief.’
‘In een nieuwsorganisatie zou niet het simpele vermogen om feiten te verzamelen prijzenswaardig moeten zijn, maar de kunst – veredeld door een gekleurde maar intelligente visie – om de relevantie van die feiten boven water te krijgen.’
‘Nu is het nieuws er voor iedereen, maar lopen de wielen van onze nieuwsgierigheid te vaak het risico dat ze vruchteloos ronddraaien in een zachte prut van gegevens.’
‘Omdat we hebben laten gebeuren dat ons verbruik is losgekoppeld van onze diepere behoeften, heeft onze psyche geen baat meer bij onze aankopen. Zoals het consumentennieuws aan deze breuk heeft bijgedragen, kan het ook helpen die te herstellen, want ons idee van wat we moeten kopen, en waarom, wordt grotendeels bepaald door de media.’
‘Als lezers van nieuwsberichten hebben we zoveel slechte foto’s gezien dat het waarschijnlijk nooit bij ons zal opkomen dat het de moeite waard zou zijn af en toe tijd te nemen om eens goed naar een paar fatsoenlijke foto’s te kijken.’
‘Het is de taak van het nieuws om te zorgen dat de showbizzpagina’s even pakkend blijven en er tegelijkertijd op toe zien dat er psychologisch interessante en leerzame portretten van bepaalde edelmoedige personen in komen te staan die onze verbeelding aanwakkeren omdat ze ons daadwerkelijk helpen om de gebreken in onze persoonlijkheid en de kinken in de kabel van onze ambitie aan te pakken.’
Ik geef toe, dit is een selectie die mij goed uitkomt. Ter compensatie noem ik een aantal waarheden die ik min of meer met Alain de Botton deel:
‘Het nieuws mag zich presenteren als de gezaghebbende portrettist van de werkelijkheid, het mag beweren het antwoord te hebben op de onmogelijke vraag wat er nu werkelijk is gebeurd, mar het heeft geen allesoverheersend vermogen om de werkelijkheid over te brengen. Het vormt de werkelijkheid alleen maar selectief door keuzes die het maakt bij het bepalen van welke verhalen het belicht en welke het weglaat.’
‘Nieuwsitems hebben de neiging om kwesties zodanig te presenteren dat we die niet zo snel op een fundamenteel andere manier willen of zelfs kunnen zien. De intimiderende kracht van het nieuws werkt verdovend. Zonder dat iemand er daadwerkelijk op uit is, worden voorzichtige maar potentieel belangrijke eigen gedachten de kop ingedrukt.’
Juist daarom denk ik dat media-educatie belangrijk is.
Dat Alain de Botton stelselmatig weigert om precies te omschrijven wat hij nu eigenlijk bedoelt met ‘nieuws’ en ‘nieuwsorganisaties’:
‘De definitie van nieuws is met opzet vaag gehouden. Hoewel er duidelijke verschillen bestaan tussen nieuwsorganisaties, lijken er genoeg overeenkomsten te zijn om het mogelijk te maken van een generieke categorie te spreken waarin de traditionele nieuwsdomeinen – radio, tv, internet en drukpers – en de contrasterende ideologieën van links en rechts, van intellectueel en sensationeel, tot één geheel vervangen’,
(Wat staat hier?)
is natuurlijk een retorische truc: daarmee maakt hij het er voor mij niet eenvoudiger op om zijn zienswijze te doorgronden:
Ik heb de indruk dat Alain de Botton heel bewust geen onderscheid maakt tussen de diverse journalistieke genres. Door alles ‘nieuws’ te noemen, kan hij generaliseren en doen alsof journalisten zich louter laten leiden door hun verlangen ten koste van alles en iedereen te scoren zonder zich rekenschap te geven van hun verantwoordelijkheden.
Door alles ‘nieuws’ te noemen, hoeft hij niet te erkennen dat journalisten beschikken over een breed arsenaal van verteltechnieken om aandacht te schenken aan wat actueel is en nieuwswaardige feiten van een achtergrond te voorzien, en die mogelijkheden – interview, achtergrondverhaal, documentaire, ik noem maar een paar opties – ook daadwerkelijk gebruiken.
Want een van de dingen die Alain de Botton propageert is dat ‘nieuws’ zich meer moet bedienen van de middelen waarvan in andere niet-nieuws genres gebruik gemaakt wordt. Als het om buitenlands nieuws gaat, formuleert hij dat zo:
‘We hebben behoefte aan een soort buitenlands nieuws dat meer aan de details hecht, dat onze interesse in gebeurtenissen wekt door open te blijven staan voor wat het van de kunst kan leren; dat dichters, schrijvers van reisverhalen en romanciers aspecten van hun vakmanschap aan journalisten laat overbrengen – en ze zo nu en dan misschien zelfs ergens in een rustig hoekje van de redactiekamer een eigen bureau geeft – zodat we niet meer zo regelmatig de minder opvallende schoonheid en tragedie op aarde vrolijk voorbij kunnen lopen.’
Om optimaal bij te kunnen dragen aan wat hij als taak van ‘nieuws’ ziet – het ontplooien van mensen opdat ‘we’ betere burgers worden – moet ‘nieuws’ minder op de actualiteit en het uitzonderlijke focussen, kortom minder nieuws in de journalistieke zin van het woord zijn.
Door het niet over journalisten maar over ‘nieuwsorganisaties’ te hebben, hoeft hij geen mensen van vlees en bloed verantwoordelijk te stellen voor het in falende ‘nieuws’ (en gaat hij dus een inhoudelijke discussie met journalisten uit de weg).
Door niet de behoeften van individuele nieuwsconsumenten te benoemen, maar gebruikte maken van dat een collectief suggererend ‘we’, maakt hij een nieuwsconsument die zich aan zijn visie wil onttrekken tot een van de kudde afdwalend (zwart) schaap.
In de ogen van Alain de Botton dient ‘nieuws’ dienend te zijn en verliest het zijn autonomie inclusief alle daarbij horende verantwoordelijkheden.
Hoewel ik heel erg houd van verhalen vertellen, vind ik dat niet mijn enige taak als journalist. Ik moet ook dingen aan de kaak kunnen stellen. Ik kan en wil feiten niet mooier maken dan ze zijn, maar moet ze wel naar beste eer en geweten (niet alleen het journalistieke) duiden en in een context plaatsen.
Wat ‘nieuwsorganisaties’ volgens Alain de Botton tot nu toe nalaten:
‘Nieuwsorganisaties zouden onze nieuwsgierigheid moeten stimuleren door duidelijk te maken hoe hun verhalen passen binnen de grotere thema’s waar een oprecht vermogen tot belangstelling van afhangt. Om geïnteresseerd te raken in bepaalde informatie moeten we die ergens kunnen “plaatsen”, met andere woorden in verband brengen met een onderwerp waarvoor onze interesse al is gewekt.’
is voor een beetje journalist volgens mij dagelijkse kost.
Alain de Botton onderschat waar journalistiek toe in staat is en journalisten toe bereid zijn.
Maar het grootste manco is dat het Alain de Botton helemaal niet gaat om de toekomst van ‘nieuws’ en ‘nieuwsorganisaties, ondanks wat hij hierover in de inleiding zegt:
‘Dit boek heeft ook een utopische dimensie. Het stelt niet alleen de vraag wat nieuws momenteel is; het probeert zich ook voor te stellen wat het ooit zou kunnen worden. Dromen van een ideale nieuwsorganisatie duidt niet op onverschilligheid tegenover de huidige economische en maatschappelijke realiteit van de media; het komt eerder voort uit de wens een reeks pessimistische veronderstellingen te doorbreken waar we ons misschien wat te makkelijk bij hebben neergelegd’,
Wat Alain de Botton in essentie wil, is dat de wereld verandert. Dat ‘we’ niet langer verveelde, maar betrokken, actieve en empathische burgers zijn. ‘Nieuws’ en ‘nieuwsorganisaties’ moeten het ontgelden, maar zijn in Het nieuws: een gebruiksaanwijzing tegelijk zijn belangrijkste troeven bij het streven naar die betere wereld.
In de werkelijkheid zijn ze dat niet. Kunnen ze dat niet zijn. Daar zijn ze ondanks alles – en ondanks wat Alain de Botton beweert – niet gezaghebbend genoeg voor.
Leave a Reply