Helga Ruebsamen is niet de enige schrijver die als journalist begonnen is. Als zij verslag deed, poetste ze de feiten een beetje op. Glimmend kwamen ze nog beter tot hun recht. Niemand die zich daaraan stoorde.
Toen ik haar in 1998 – een jaar na het verschijnen van de roman Het lied en de waarheid, het boek waarmee ze een groot publiek bereikte – interviewde, hadden we het over die ene keer dat haar het fabuleren over de actualiteit wel kwalijk werd genomen.
Ik had erover gelezen tijdens het voorbereiden. Ja, het was waar bevestigde ze tijdens het gesprek. Ze had een prachtig verhaal geschreven over een bijzondere maansverduistering. Niet dat ze er getuige van was geweest. Ze was inderdaad in slaap gevallen en had de hele maansverduistering gemist. Maar ze had zich genoeg in het verschijnsel verdiept om er iets zinnigs over te schrijven.
Waar ze geen rekening mee had gehouden was dat zij niet de enige was die niets gezien had. De weersomstandigheden waren niet optimaal. Daardoor had niemand in Nederland die maansverduistering gezien.
Ook tijdens het interview maakte ze er een mooi verhaal van. Weer mooier dan de keren daarvoor toen anderen haar naar die bewuste maansverduistering vroegen. Niemand in de zaal nam haar kwalijk dat ze in slaap gevallen was. Niemand nam haar kwalijk dat ondanks dat de deadline gehaald had.
Morgen is er weer een totale maansverduistering. Daarom moest ik vandaag aan Helga Ruebsamen denken.
Een jaar na die ontmoeting begon Helga Ruebsamen aan een nieuw boek. Als sinds 1999 werkt ze aan een roman waarvan de werktitel De bevrijding luidt. Toen ze nog niet zo lang geleden voor de tweede keer te gast was in Hier is… Adriaan van Dis beloofde ze haar gastheer plechtig werk te maken van het vervolg op Het lied en de waarheid. Een eerste proeve ligt er al.
Het concern waartoe ook haar uitgever behoort, deed haar relaties toen het 2000 werd De bevrijding cadeau.
In De bevrijding komt net als in Het lied en de waarheid Louise voor, een schrijvende vrouw, die van zichzelf moet toegeven dat de waarheid spreken en de werkelijkheid onder ogen komen niet haar sterkste punten zijn:
‘Ze vluchtte altijd meteen maar naar de gerieflijke fantasiewereld, waarin ze alles naar haar hand kon zetten omdat ze er alles zelf had bedacht. Het zou mooi zijn al ze deze gave eens zo gebruikte dat anderen er nog wat plezier in aan beleefden.’
Dat zou inderdaad mooi zijn. Ik hoop dat Adriaan van Dis Helga Ruebsamen bij de les houdt.
Leave a Reply