De eerste keer dat ik mij boog over leven en werk van Gabriel García Márquez was op de BDA – de bibliotheek- en documentatieacademie. Daar stond behalve de vakken ‘theorie van de ontsluiting’ en ‘typen documenten’ ook ‘alfabetiseren’ op het lesrooster.
Serieus: we leerden daar boeken alfabetisch te ordenen.
Alfabetiseren heeft een culturele component en dat maakt alfabetiseren tot een complexe zaak. Waar werk in de kast komt te staan, is niet alleen afhankelijk van de naam van een schrijver, maar ook van zijn nationaliteit.
Daarom staat bij mij het werk van Saskia de Coster, Erik de Kuyper , Patricia de Martelaere en Paul de Wispelaere in deze volgorde naast elkaar in de kast, aan de ene kant geflandeerd door Rudi van Dantzig en Adriaan van Dis (die als zij Vlamingen geweest waren niet bij de ‘d’ maar bij de ‘v’ in de kast beland waren).
Gabriel García Márquez bleek voor velen een struikelblok. Om te bepalen op welke plank hij hoort moet je iets weten over samengestelde namen in het Spaans. Is hier sprake van een Gabriel García die de achternaam Márquez draagt (in dat geval moet hij bij de ‘m’) of is García Marquez de familienaam en Gabriel de voornaam (wat een plaats bij de ‘g’ rechtvaardigt)?
Omdat zijn achternaam García Márquez is, hoort Gabriel Gabriel García Márquez volgens de internationale regels – ook in het bibliotheekwezen is alles gestandaardiseerd –als García Márquez gealfabetiseerd te worden. Dat wil overigens niet zeggen dat lezers hem daar zoeken. Lezers hebben geen boodschap aan regels, die gaan op hun gevoel af en zoeken hem bij de ‘m’.
Het is geen overbodige luxe om daar te vermelden ‘Gabriel García Márquez: zie onder G’ anders bestaat de indruk dat hij ofwel in de collectie ontbreekt ofwel permanent uitgeleend.
Gewapend met die kennis ging ik maanden later op stage, om het geleerde in praktijk te brengen.
Daar ontmoette ik tijdens een bestuursvergadering – het bijwonen van dat soort bijeenkomsten hoorde ook tot de af te vinken activiteiten – een mevrouw Sabarte Belacortu. Die naam kende ik. Die naam had ik wel eens zien staan in een van de boeken van Gabriel García Márquez, maar dan met een voornaam erbij: Mariolein Sabarte Belacortu. De vertaalster bleek de dochter van de dame die bereid was mij in te wijden in wat bibliotheekbestuurders zoals doen.
Vanwege het overlijden van Gabriel García Marquez viste ik onder andere het door Mariolein Sabarte Belacortu (zij herdacht hem in Met het oog op morgen, het item over García Márquez begint op 16.00) vertaalde Liefde in tijden van cholera uit een stapel. Uit een andere stapel dook ik de biografie van die Dasso Saldívar op: Gabriel García Márquez: Terug naar de oorsprong: biografie (vertaling: Francine Mendelaar en Mieke Westra).
Dasso Saldívar schreef García Márquez,. El viaje a la semille. La biografia toen de gebiografeerde nog lang niet dood was (het boek verscheen in 1997, de Nederlandse vertaling in 1998).
García Marquez had geen enkel bezwaar tegen een biografie bij leven. Hij stond Saldívar zonder enige restrictie toe over hem te schrijven, ‘alsof ik al dood was’.
In Colombia hangen de vlaggen halfstok. Er zijn drie dagen van nationale rouw afgekondigd.
Leave a Reply