‘Enfin’ staat er op de steen op zijn graf. Enfin: Martin Bril heeft zich erbij neergelegd.
Dat hij vijf jaar dood is, gaat niet ongemerkt voorbij. Omdat er in de aanloop naar de vijfde sterfdag in verschillende programma’s mensen over Martin Bril kwamen praten, weet ik niet meer precies wie het waar zei. Maar hij/zij vertelde dat Martin Bril hem/haar belde om informatie in te winnen over een onderwerp waar hij over wilde schrijven.
Eén van de twee keren dat ik Martin Bril ontmoette wilde hij van mij ook van alles weten. Hij wilde weten wat ik wist over het plan van gemeente H. om windmolens op de dijk te zetten. Ik wist van niets. Ik was al jaren weg uit H. Toen ik er woonde, zat ik twee keer per week in het persvak tijdens commissie- en raadsvergaderingen. Als ik nog in H. had gewoond, had ik Martin Bril van dienst kunnen zijn.
(Als ik over die dijk rijd – en dat doe ik nog regelmatig – moet ik aan die vraag van Martin Bril denken. Er staan nog steeds geen windmolens. Of het plan om ze er te zetten er daadwerkelijk was weet ik niet.)
Dat Martin Bril niet alleen afging op wat hij zag en daar met schijnbaar groot gemak verslag van deed, maar ook bronnen raadpleegde verraadde een zekere journalistieke inslag. Dat had ik nog niet gedacht of ik hoorde iemand anders in een ander programma naar aanleiding van Martin Bril – Enfin – de documentaire van Coen Verbraak. Hij koos de titel voordat hij wist wat er op de grafsteen staat: enfin was een van de woorden die Martin Bril gebruikte om zijn columns op lengte te maken – zeggen dat Martin Bril niet vies van sponsoring was en in zijn columns aan ‘productplacement’ deed.
(Daardoor kon hij zich die auto waarvan de naam regelmatig valt en de pakken die hij droeg ‘veroorloven’. Want zo heel veel kreeg hij voor zijn columns ook weer niet. Dat hoorde ik weer in een ander programma. Ook naar aanleiding van Martin Bril –Enfin.)
Weg idee dat er een (opr)echte journalist in Martin Bril schuil ging.
De ‘onthulling’ was voor Femke Halsema zelfs reden om zich openlijk – op Twitter – af te vragen of het vaker voorkomt dat journalisten/ columnisten zich op deze manier – via ‘productplacement’ – laten betalen. Ze kreeg antwoord.
Eigenlijk ben ik wel benieuwd of andere columnisten/journalisten geld voor productplacement krijgen a la #bril. Wie o wie?
— Femke Halsema (@FemkeHalsema) 21 april 2014
Uit wat ik tot nu toe over Martin Bril – Enfin gehoord heb, maak ik op dat het er Coen Verbraak niet om te doen is Martin Bril zalig – en op termijn heilig – te (laten) verklaren. Maar het is hem er – als ik afga op de mensen met wie hij gesproken heeft: mensen die Martin Bril kenden en goed gezind waren: Barbara van Beukering, Pieter Broertjes, Bart Chabot, Anne Enquist, Ronald Giphart, Atte Jongstra, Corine Koole, Matthijs van Nieuwkerk, Henk Spaan, Mai Spijkers, Dirk van Weelden – ook niet om te doen hem in een kwaad daglicht te stellen.
Martin Bril was – die conclusie trok ik nadat ik hem nog een keer ontmoette – een man met een klein hartje. Iemand die zich er op dat moment behoorlijk van bewust was dat hij iets kon, maar ook dat hij kansen had laten liggen. Een man die niet altijd geconfronteerd wenste te worden met de consequenties van zijn daden en daarom soms deed of en voorwendde dat het hem ook maar overkomen was. Ik ben benieuwd of dat beeld in Enfin bevestigd wordt.
Ik ga nu kijken (dat had ik ook zonder de ‘kijktip’ van Katja de Bruin wel gedaan).
Ik kijk: ‘Wanneer wis je het nummer van een dode.’ Het is een zin uit de column Fens van Martin Bril. Het zijn de eerste woorden van Martin Bril in Martin Bril – Enfin, voorgelezen door een ander. Het telefoonnummer van Martin Bril zit nog steeds in mijn mobiele telefoon. Niet dat ik hem toen hij leefde ooit belde. Waarom zou ik. En als er een aanleiding was geweest, zou ik het niet gedurfd hebben.
Ik keek: Martin Bril – Enfin.
atte jongstra says
lees interessante stukken! gaarne contact.,
Bert kamp says
Wat een mooie docu, van een bijzonder man