Een vorm vinden voor een verhaal over vriendschap
Jongens waren het, maar kwajongens. Tenminste zolang ze zich afficheerden als Bril & Van Weelden. Bril & Van Weelden dat stond voor branie en bravoure, behalve dan in Terugwerkende kracht: een leesgeschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, al was ook daar hun aanpak onconventioneel en persoonlijk. In Arbeidsvitaminen: het ABC van Bril & Van Weelden; Piano & Gitaar: de vooruitgang volgens Bril & Van Weelden en ook in Home Sweet Home: Bril & Van Weelden onderweg naar een nieuwe eeuw [fragment] ogen ze speels en argeloos, maar uit alles blijkt hun bevlogenheid en aanleg voor eruditie.
Soloschrijvend leken ze nauwelijks op elkaar. Martin Bril maakte uiteindelijk naam als schrijver van stukjes gebaseerd op heel goed kijken en aanvoelen, Dirk van Weelden werkte aan een oeuvre voor fijnproevers, had moeite om schrijvend het hoofd boven water de houden, kluste bij en deed regelmatig een beroep op het Fonds voor de Letteren/Nederlands Letterenfonds.
Over die twee mannen en de (schrijvers)vrienden die zij waren, gaat de roman Het laatste jaar van Dirk van Weelden, waarin de overeenkomsten tussen de personages Brent Ramli en David Kennerwel en respectievelijk Martin Bril en Dirk van Weelden dus niet op toeval berusten.
Zonder Brent zou David en zonder David zou Brent nooit schrijver zijn geworden. Ze wilden wel, maar ze konden het toen nog niet alleen. Na de dood van Brent kan David niet anders dan in naam van de vriendschap zijn eigen schrijverschap onder de loep nemen.
‘Wat we deelden was niet de literatuur als kunstideaal, maar de door onszelf uit te vinden manier waarop schrijven bron en bestemming van ons leven zou kunnen’,
schrijft David in een van de eerste brieven die hij Brent schrijft. De brief, dat is de vorm die hij voor zijn testimonial gekozen heeft. Om die brieven te kunnen schrijven moet hij herinneringen ophalen. En om die herinneringen op te kunnen halen reist hij naar de plaats waar de vriendschap begon en voert hij gesprekken met mensen die Brent ook gekend hebben. Van die omzwervingen doet David niet zelf verslag, het zijn de typemachines – negen in getal, met allemaal een net iets ander lettertype en andere aanslag, spatiëring en interlinie, maar die nuances vallen weg in de tekst weg – die tijdens het schrijven al hun diensten bewezen, die nu als getuigen – maar ook als critici – optreden.
Dirk van Weelden neemt niet alleen afstand door een roman te schrijven, binnen die roman kiest hij ook nog voor vertellers die objectiever zijn dan hij, objectiever dan David ook.
Behalve een confrontatie met wat geweest is, wordt David in Het laatste jaar ook gedwongen om aan zijn toekomst te denken. Door de tocht door het verleden weeft Van Weelden een verhaal dat start met de beschuldiging – er zou een manuscript gestolen zijn – maar afkoerst op een (onzekere) toekomst waarin met geavanceerde exclusieve typemachines veel geld verdiend moet gaan worden. David laat zich door Eden – hij zegt dat manuscript geschreven te hebben, zijn schrijverschap is met de diefstal in de kiem gesmoord, al kan hij als ‘conceptueel schrijver’ heel goed van zijn werk leven – verleiden compagnon te worden.
Waren de typemachines nog mild in hun oordeel, Eden gaat de confrontatie met David niet uit de weg. Maar door de zaak op de spits te drijven – het gaat Eden uiteindelijk niet om het Phoenix Typewriter Project, hij wil samen met David een schrijversduo vormen – wordt het voor David alleen maar eenvoudiger om te formuleren waarom hij en Brent als vrienden én als schrijvers zo onafscheidelijk waren, ook al gingen ze als schrijvers hun eigen weg.
‘Ik heb het laatste jaar, zonder Brent, ontdekt dat hij en zijn werk een soort gewetensfunctie hadden als ik aan mijn eigen boeken werkte. Het ligt subtiel, maar al die jaren dacht ik dat mijn werk er iets mee zou winnen als ik er ook iets in verwerkte van mijn verleden met Brent, van het soort kijken en schrijven zoals hij dat bedreef. Dat er een verband was met de ideeën waarmee we begonnen waren. Het onmogelijke vervolg op ons debuut verbond ons. In stilte, vanuit de dode hoek van onze gespreken En ja, ik had de neiging onze samenwerking te idealiseren.’
Het laatste jaar eindigt met een passage die door Brent/Bril geschreven zou kunnen zijn. Een passage waarin het op waarnemen en niet op denken aankomt.
Om zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid te komen moest Dirk van Weelden een roman schrijven, maar in die roman maakt hij er geen geheim van dat het over Bril & Van Weelden en over Martin Bril en Dirk van Weelden gaat.
Omdat het in Het laatste jaar heel vaak heel letterlijk over schrijven – de vorm, de middelen, de uitgangspunten en het (uitblijven van) succes, in herkenbare en rake typeringen – gaat, lijkt de vriendschap er bekaaid af te komen. Lijkt, want uiteindelijk staan de brieven die David wel aan Brent schrijft bol van blijken van hun onvoorwaardelijke vriendschap die echter verre van ongecompliceerd was.
‘Dat je ook nog andere dingen had willen schrijven en jezelf erom vervloekte dat je dat niet hebt gedurfd en het alsmaar hebt uitgesteld tot het te laat was, dat heeft niets te maken met de kwaliteiten van wat je wel geschreven hebt. Met mij en zonder mij. Wat mij stak en nog altijd pijn doet is dat je de indruk wekte dat je het had opgegeven. Je wilde best als beroepscolumnist de kost verdienen en trots zijn op je vakwerk, maar leven voor de mogelijkheidszin in het geschreven woord, ontdekkingen najagen in plaats van producten, jezelf en je vrienden en lezers verbazen, dat allemaal had je opgegeven. En niet uit vrije wil, maar omdat die ziekte je leven van binnenuit opvrat. Er was niet genoeg kracht meer. En als je moest kiezen, dan koos je voor het kostwinnerschap, het beroep, het geld en de mediapersoonlijkheid, al was het maar als investering in de nalatenschap voor je meiden.’
Dirk van Weelden wilde per se een roman schrijven. Dat snap ik. In dit geval is een roman niet zozeer een vrijbrief om er maar op los te fantaseren, maar bieden de vorm en constructie de schrijver de afstand en veiligheid die hij nodig heeft om zijn werk te kunnen doen. Brent Ramli is de Martin Bril die Dirk van Weelden kende, maar Het laatste jaar is geen dubbelbiografie – ook al speelde veel van wat Dirk van Weelden beschrijft zich in de publieke ruimte af.
Toen het werk gedaan was, en het moment dat de roman verscheen aanstaande, stond Dirk van Weelden de pers te woord. Veel van wat hij in die interviews zei en liet doorschemeren komt bijna letterlijk in Het laatste jaar voor. Met name over dat hele kwetsbare – het verschil tussen geslaagd en gelukkig zijn en erkenning krijgen en een droom najagen – werd uitgebreid gesproken. Maar anders dan in zijn roman bekommerde Dirk van Weelden zich in al die interviews niet om de vorm.
Het laatste jaar is misschien wel de omweg die Dirk van Weelden – die de wereld (be)nadert via het schrijven – nodig had om over zijn vriendschap met Martin Bril te kunnen praten. Maar of Het laatste jaar daarmee het boek is waar de lezer op zat te wachten. Het laatste jaar is een roman met een gelaagde structuur – David Kennerwel/Dirk van Weelden schrijft niet, maar dient de Vorm:
‘Dat bestaat eruit dat iedere roman, hoe onvolmaakt ook, een poging moest zijn om alles wat er op dat moment toe deed in het leven van de schrijver (zijn ervaringen, inzichten en de demonen die hem in de greep hadden) te verbeelden in een samenhangende vorm. Sfeer, stijl, structuur, toon, personages – alles moest speciaal voor dit ene verhaal op maat worden ontworpen en uitgevoerd. Het was een samenhang die niet ontstond op gezag van een voorbeeld, een vraag uit de markt of een redactie, maar die zichzelf organiseerde, als een weliswaar virtueel, maar levend wezen. (…) David zette zichzelf met ieder boek op achterstand door te doen alsof hij debuteerde, daar kwam het op neer. Hij hield er niet mee op steeds opnieuw schrijver te worden. Dat leverde licht verwarrende, sympathieke, maffen en gemankeerde boeken op’
– terwijl de nieuwsgierigheid van veel lezers niet primair de vorm maar de inhoud geldt. Het zou Dirk van Weeldens eer dus te na geweest zijn als hij het verhaal in Het laatste jaar geen vorm gegeven had.
In mijn boekenkast staan meer boeken van Dirk van Weelden dan van Martin Bril, en toch las ook ik Het laatste jaar niet als de nieuwe roman van Dirk van Weelden maar vanwege zijn vriendschap met Martin Bril. Maar het was wel Dirk van Weelden die mij met zijn vormvondsten verbaasde.
Dit stuk staat in een iets andere vorm ook op De Contrabas.
Leave a Reply