Met de plattegrond van de Parijse boven- en onderwereld bij de hand las ik de afgelopen dagen De blauwe nacht van Jan Siebelink. Zo kon ik me ongeveer voorstellen waar Simon Aardewijn nu weer eens met de ene dan weer met de andere vrouw verkeerde.
Hun faam snelde de meeste straten en pleinen die ik van naam kende vooruit. Jan Siebelink weet waar het echte leven zich afspeelde. Hij laat zijn Simon Aardewijn gaan waar je gezien wilt worden.
Maar soms heeft hij een andere reden om een straat een prominente plek te geven:
‘Van de erfenis die Martha had gekregen waren ze in de rue Jacob op nummer 12 een antiquarische poëziewinkel begonnen. Samen hadden ze op rommelmarkten naar dichtbundels gescharreld en veilingen afgelopen. Deze periode had Simon als een van de hoogtepunten van zijn huwelijk ervaren. Er kwamen weinig klanten in de winkel, hoewel die ideaal lag tussen antiquairs, kunstgalerieën en een goede brocantezaak. Ze slaagden er zelfs niet in quitte te spelen, teerden snel in.
Toen Elsa, ruim vijf jaar later, in Parijs een vaste baan kreeg als docente aan de internationale school op de boulevard Raspail besloot Martha haar zaak, met hartzeer, op te geven. Hun dochter betrok de voormalige winkel en Cielke kwam bij haar grootouders in huis.’
Dat Simon en zijn vrouw Martha daar – 12, rue Jacob – hun poëziewinkel hebben, is natuurlijk geen toeval:
‘Fervente Huysmansianen hebben zich in de “Société Huysmans” verenigd. Een genootschap, gesticht in 1927. Het zetelt op de Rive Gauche, 12 rue Jacob, in een onweerstaanbaar charmant, zeer oud winkeltje “Chez Durtal”. Enkele malen per jaar verschijnt een Bulletin, in mysterieus bleekgeel.’
Dat lees ik dan weer in Joris-Karl Huysmans’ Tegen de keer, het brevier van de decadentie, het nawoord dat Jan Siebelink schreef bij zijn vertaling van À Rebours.
Dat de ‘Société Huysmans’ voor bleekgeel kiest, is ook geen willekeurige keuze:
‘ “Charpentier,” dacht Rein hardop, “de uitgever van de naturalistische schrijvers. Zijn romans waren direct herkenbaar aan het gele omslag.”
“Ik bezit een eerste druk. Net als Wilde’s romanheld. Het is een broos exemplaar. Wil je het zien?’
Simon Aardewijn bezit net als Dorian Gray een eerste druk van À Rebours, een bleekgeel exemplaar. Zijn promotor Rein Berkhout is zeer onder de indruk als hij het ziet.
De blauwe nacht is uit, maar nu gaat het avontuur voor mijn gevoel pas echt beginnen. Want met de roman van Jan Siebelink nog vers in mijn geheugen, ben ik inmiddels in Tegen de keer – Jan Siebelinks vertaling van À Rebours van J.-K. Huysmans, de roman die ook in het leven van zijn personage Simon Aardewijn een belangrijke rol speelt.
Ik maak me geen illusies en stel me ook niet ten doel om alle door Jan Siebelink verwijzingen naar Tegen de keer op te sporen, maar geen aandacht besteden aan À Rebours / Tegen de keer is ook geen optie. De blauwe nacht is een mooi excuus om die roman van Huysmans eindelijk eens te lezen.
Twee weten meer dan één. Sander Bink van rond1900.nl nam een handschoen op (ik wist niet dat ik die droeg, laat staat verloor) en zocht mee naar verwijzingen.
Leave a Reply