Het fijne van bibliotheken – en van grand café’s – is dat je er zo lekker van de ene krant naar het andere tijdschrift kunt lezen. Dat je gratis en voor niets of tegen een kleine vergoeding – een kopje koffie of twee – al bladerend altijd wel iets van jouw gading vindt.
Voor het overige heb ik niet zoveel meer in bibliotheken te zoeken. Het duurt er doorgaans te lang voordat de boeken die ik wil lezen in de collectie opgenomen zijn en het checken van feiten kan net zo goed thuis.
Maar dat struinend lezen van kranten en tijdschriften, dat kan eigenlijk het beste in een bibliotheek.
Ik kom er al jaren niet meer – vandaar die grand café’s – maar ik moest aan de uren die ik daar bladerend en lezend doorbracht denken toen ik gisteren eerst de een – Alexander Klöpping – en toen de ander – Marten Blankesteijn – en toen ook nog eens samen niet voor het eerst over ‘hun’ Blendle hoorde praten.
Blendle. Digitale krantenkiosk. De iTunes van de journalistiek. Mede tot stand gekomen dankzij een ton subsidie van het Stimuleringsfonds voor de Pers. Sinds gisteren online.
Misschien is Blendle wel wat voor mij, dacht ik. Door al die free publicity kon ik niet om die gedachte heen.
Een krant heb ik al jaren niet meer – een abonnement dan, ik koop ze los, en niet altijd hetzelfde merk, ik laat mijn keuze afhangen van wat een krant die dag te bieden heeft – en de tijdschriften die elke maand op de mat vallen, blijven op dat moment grotendeels ongelezen. Maar als ik er iets uit nodig heb, weet ik ze te vinden.
Zelden maken kranten en tijdschriften de bij mij gewekte verwachtingen waar. Hoe aanlokkelijk de inhoud ook gepresenteerd wordt, zelden bevatten ze meer dan een paar artikelen waar ik uitgebreid de tijd voor neem om ze van a tot z te lezen.
Behalve in het weekend dan, want dan is de krant onderdeel van het ritueel waarmee ik mezelf tot rust maan.
(Daar voel ik me overigens wel schuldig over, want ik ben niet alleen nieuwsconsument, ik ben zelf ook journalist en weet dus hoeveel er komt kijken bij het schrijven van een stuk.)
Veel is natuurlijk niet zozeer een kwestie van kwaliteit maar van tijd, want ook in mijn dag zitten maar 24 uur. Vandaar dat ik dacht dat Blendle misschien wel iets voor mij is.
Maar ik ben als journalist een a-typische nieuwsconsument. Ik lees om bij te blijven en ik lees om op ideeën gebracht te worden. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten, maar in mijn praktijk is dat vaak wel zo.
Dat bijblijven gaat bij mij langs gebaande paden, maar het op ideeën gebracht worden is een heel ander verhaal. Daarvoor heb ik vaak maar één zinnetje nodig. Dat ene zinnetje is vaak zomaar een zinnetje. Zo’n zinnetje waar ik niet naar zocht, blijkt de missing link te zijn in een verhaal waarvan ik me alleen nog maar vaag bewust was dat ik het wilde vertellen.
Blendle gaat uit van een ander soort zoekgedrag dan het mijne. Bij Blendle moet je beter weten wat je zoekt dan ik doorgaans doe. Tenminste, dat is de indruk die ik kreeg toen ik vandaag de site bekeek. Als Blendle al iets voor mij is, dan omdat ik daar gegarandeerd het stuk vind dat ik zoek. Een stuk dat me al dan niet door anderen is aangeraden. Een stuk dat ik tijdens het researchen op het spoor gekomen en voor mijn gevoel gelezen moet hebben voordat ik zelf iets toevoeg aan de informatiestroom.
Maar als het goed is,overstijgt Blendle mijn persoonlijke belang. Als Blendle gaat doen wat Marten Blankesteijn en Alexander Klöpping – en al die anderen die nu al in Blendle geloven – verwachten dat Blendle gaat doen, dan vindt de gemiddelde nieuwsconsument het ‘straks’ vanzelfsprekend dat nieuws niet langer gratis en voor niets maar alleen nog tegen een kleine vergoeding verkrijgbaar is.
Zoals ik het nu al heel vanzelfsprekend vind, dat ik in een grand café een kopje koffie of twee moet drinken om de kranten te mogen lezen.
Leave a Reply