Als u vanwege Anti-Dieet Dag – dat is het vandaag – schaamteloos hebben zitten schransen, dan heeft u niet helemaal begrepen wat de bedoeling was. Ook op Anti-Dieet Dag moeten wij gezond eten en genoeg bewegen. We moeten alleen niet overdrijven. Vandaag niet en nooit niet. Anti-Dieet Dag is er om te waarschuwen tegen de offers die sommigen bereid zijn te brengen om aan veronderstelde schoonheidsidealen te voldoen. Extreem diëten – zeg maar: niet eten – is nergens goed voor. Net zoals extreem eten nergens goed voor is.
Toch moest ook ik vanmorgen denken aan vreten toen ik stilstond bij Anti-Dieet Dag. Ik moest denken aan de film La Grande Bouffe van Marco Ferreri (1973), waarin vier vrienden – gespeeld door Marcello Mastroianni, Michel Piccoli, Philippe Noiret en Ugo Tognazzi – zich tijdens een vreetfestijn letterlijk dood eten.
La Grande Bouffe is de eerste film waarin eten de hoofdrol speelt, maar het is zeker niet de enige waarin eten een voorname rol speelt. In Verraad, verleiding en verzoening: de rol van eten in speelfilms verzamelden Louise Fresco en Helen Westerik er een heleboel.
Ik heb er, dat bleek toen ik Verraad, verleiding en verzoening: de rol van eten in speelfilms las, veel gezien. Ik heb me vaak afgevraagd hoe ze dat toch doen in films, met dat eten: het in beeld brengen en het geloofwaardig happen elke take opnieuw:
‘Dat voedsel, koken en eten nooit toevallig of gedachteloos voorkomen in een film, blijkt ook uit het feit dat er veel meer moeite aan te pas moet komen om voedsel te laten figureren, dan bijvoorbeeld bij kleding of auto’s het geval is. Bijna zonder uitzondering hebben scènes meer dan één take nodig, wat inhoudt dat voor iedere nieuwe take het eten er precies hetzelfde bij moet liggen, qua kleur en glans, maar ook onaangeroerd voor de zoveelste “eerste” hap. In de recente voedselfilms Julie en Julia (Nora Ephron, 2009) moet acteur Chris Messina 36 keer zijn tanden zetten in een bruschetta met tomaten. Gelukkig had hij een stevige trek en hij deed het zonder klagen. Voor Waitress (Andrienne Shelly, 2007) werden meer dan tweehonderd taarten gebakken. (…)
Tot een decennium geleden werd er veel trucage toegepast in filmeten, met veelvuldig gebruik van haarlak, olie voor de glans, en plastic fruit. Tot in de jaren zeventig en tachtig was het heel normaal om een halfgekookte kalkoen in motorolie te drenken voor de smakelijke aanblik.
Realistisch eten voor de kijker betekent namelijk in feite hyperrealistisch: extra kleur, glans en grootte, of het nu kreeften of tomaten betreft. Nu hebben alle regisseurs voedingsstylisten en professionele koks in dienst. Het publiek weet meer over eten en verwacht dat het er op het witte doek aantrekkelijk uitziet, of juist niet, maar in ieder geval realistisch.’
maar was me lang niet altijd bewust van de symbolische betekenis die aan al dat eten wordt toegekend. Behalve dan als ‘het’ heel dichtbij komt, zoals in Politiki Kouzina / A Touch of Spice (Tassos Boulmetis, 2003), een Grieks-Turkse coproductie – op zich al een prestatie – over de animositeit tussen Grieken en Turken.
Dat Louise Fresco en Helen Westerik Politiki Kouzina associëren met nationalisme verbaast mij niets. Maar het is wel nationalisme van de melancholieke soort.
Leave a Reply