Het staat Herman Koch natuurlijk vrij om zich terug te trekken in zijn ivoren schrijverstoren. Want dat is wat hij van plan is. Als ik hem tenminste goed begrepen heb. In de interviews – ik las er diverse en hoorde hem hier – die hij ter gelegenheid van de aanstaande verschijning – vandaag is de dag – van Geachte meneer M gaf, liet hij weten – net zoals de bejaarde schrijver M. in zijn nieuwe roman – een beetje uitgekeken te zijn op avondjes in bibliotheken waar steeds weer dezelfde vragen worden gesteld. Hij vindt die bijeenkomsten niet spannend genoeg meer, en – geeft hij eerlijk toe – ‘misschien heb ik ze niet meer nodig’. ‘Je hoeft niet je hele leven te horen dat mensen een ontzettend leuke avond hebben gehad’, liet hij er in De wereld draait door ook nog op volgen.
Het is niet voor het eerst dat Herman Koch er tabak van heeft. Na Het diner nam hij meer uitnodigingen aan dan goed voor hem was. Op enig moment zette hij rigoureus een streep in zijn agenda, ook door al gemaakte afspraken – ik geef het eerlijk toe: onder andere ik was daar de dupe van. Drie dagen voor ik tijdens zo’n bijeenkomst (niet in een bibliotheek overigens, maar in een zaal vol met pluche beklede stoelen) met hem in gesprek zou gaan, cancelde hij de afspraak. Jammer (voor het publiek dat zich verheugde: de zaal was uitverkocht), maar helaas (hoewel helaas: toen Herman Koch in dezelfde week wel met zijn hoofd op televisie verscheen, moest ik even slikken) – om weer vooruit te kunnen kijken.
Zoals ‘een beetje’ schrijver geen literaire avonden nodig heeft om rond te kunnen komen, zo zijn de door bibliotheken en stichtingen Literaire Activiteiten X, Y, Z georganiseerde ontmoetingen met schrijvers voor ‘de ware’ lezer een overbodige luxe.
Maar voor veel (potentiële) lezers hebben deze bijeenkomsten toegevoegde waarde, terwijl ze voor een groot aantal schrijvers een meer dan welkome aanvulling zijn op hun inkomen.
Toen dit soort bijeenkomsten de gelegenheden bij uitstek waren om schrijvers te ‘ontmoeten’, volstond voorlezen en vragen stellen. Maar nu schrijvers zich misschien wel vaker dan ooit in het openbaar vertonen om het daar niet alleen over hun werk maar ook over de wereld te hebben, wordt het steeds moeilijker om te bepalen waar ‘de literaire avond’ staat.
Vergeleken met een optreden in een goed bekeken televisieprogramma is de pr-waarde te verwaarlozen: de verkoop van boeken zal er niet noemenswaardig in positieve zin door beïnvloed worden.
De mogelijkheid om het werk – en dan bedoel ik: een oeuvre – van een schrijver onder de aandacht brengen blijkt in de praktijk ook beperkt.
Schrijvers hebben namelijk de neiging om – zeker als er net een nieuw boek uit is – in herhalingen te vervallen. Om ondanks de vragen te vertellen wat zij zich voorgenomen hebben te vertellen.
Een originele vraag komt een schrijver lang niet altijd goed uit. Dan moet hij nadenken over het antwoord.
Natuurlijk overdrijf ik nu. Net zoals Herman Koch overdrijft als hij zegt dat er tijdens avondjes in bibliotheken altijd dezelfde vragen worden gesteld.
Het slagen van een literaire avond is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de organiserende partij die de voorwaarden voor een goed gesprek moet scheppen; de professionele vragensteller die als intermediair tussen een schrijver en zijn (potentiële) lezers moet fungeren; de schrijver die waar voor zijn geld moet bieden en de (potentiële) lezer die niet alleen op het bevredigen van zijn eigen informatiebehoefte uit moet zijn.
Hoe spontaan een literaire avond – of die nu plaatsvindt in een bibliotheek, een buurthuis of een schouwburg – ook mag ogen: het is en blijft een ‘voorstelling’, waarbij iedereen de rol speelt die op haar/zijn lijf geschreven is. Wie niet bereid is zich in die rol te schikken, kan maar beter thuisblijven.
Dat is wat Herman Koch van plan is. Hij voegt de daad bij het woord, en als hij woord houdt is van kapsones – Matthijs van Nieuwkerk noemde het spatsies – geen sprake. Dan is hij vooral consequent.
Ik denk alleen niet dat het ‘probleem’ daarmee opgelost is. Want net als in veel andere segmenten van het boekenvak heerst er crisis in het literaire avond-land. Het aantal bezoekers daalt. Vraag en aanbod sluiten niet voldoende meer op elkaar aan. Dat kan een kwestie van teveel (on- en eerlijke) concurrentie zijn en soms is de verhouding tussen prijs en prestatie zoek.
Toch kan het failliet van de literaire avond alleen afgewend worden als er ook aan de inhoud gesleuteld wordt (er zijn succesvolle voorbeelden). Waarmee wat mij betreft niet gezegd is dat het interview afgedaan heeft. Ik denk dat het mogelijk is om zelfs Herman Koch op termijn weer zo ver te krijgen dat hij ergens in een zaaltje aan een tafel aanschuift, ook om vragen te beantwoorden.
Joke van Overbruggen says
-Herman Koch is voldoende zelfingenomen
Om op die “avondjes in bibliotheken” terug te komen