Als Anne Vegter tijdens Woordnacht aanschuift, heeft ze er al een poëziefestival elders in het land opzitten. Vier dichteressen – de andere drie waren Marlene van Niekerk, Els Moors en Lieke Marsman – gaven daar hun visie op de stand van de liefde.
Voor die gelegenheid schreef Anne Vegter O Do Not Love Too Long, waarvoor ze de titel leende van William Butler Yeats. Voordat ze het voorleest, vertelt ze dat ze de poëzie van Paul Celan op dit moment heel intensief leest, en dat ze denkt dat haar O Do Not Love Too Long iets van zijn poëzie in zich draagt.
Ik luister met andere oren, maar heb te weinig Paul Celan paraat om haar gelijk te kunnen geven. Ik heb wel genoeg Anne Vegter paraat om vast te kunnen stellen dat O Do Not Love Too Long dichter in de buurt komt van de vrije geest die Anne Vegter is dan vier mei dat ze vanwege 4 mei schreef.
Ik leg haar dat voor, en ze geeft toe dat ze als Dichter des Vaderlands minder abstract dicht, dat verstaanbaarheid dan hoger in het vaandel staat. Op die andere vraag – die vraag waarvan ik al aankondigde dat ik hem zou stellen – heeft ze een heel duidelijk antwoord. Omdat het Songfestival haar niet interesseert zou een gedicht over dat onderwerp slechte poëzie opleveren. Dat gedicht komt er dus niet.
Dat ze Dichter des Vaderlands is, beperkt haar vrijheid dan wellicht, maar niet als het gaat om het maken van keuzes. Ze moet nergens over schrijven, ze mag. Wijst ze mij terecht terecht.
Vannacht had ik te weinig Paul Celan paraat om te kunnen zien of aan O Do Not Love Too Long af te lezen is dat de dichter zich in zijn taal onderdompelt. De afgelopen uren heb ik door zijn gedichten gezworven, en ik kan me er inmiddels iets bij voorstellen.
Paul Celan kwam op mijn pad toen een vriendin begon te werken aan een documentaire over de vriendschap tussen Paul Celan en Diet Kloos-Barendregt. Ik las in een parallel spoor met haar mee, nieuwsgierig geworden naar zijn gedichten en het verhaal dat zij – de makers van de documentaire en Diet Kloos-Barendregt – te vertellen hadden.
Todesfuge is waarschijnlijk wel zijn bekendste gedicht. Na de oorlog – in 1949 als Diet Kloos-Barendregt Paul Celan in Parijs opzoekt – leest hij haar dat gedicht – vier jaar eerder geschreven – voor en schenkt haar het typoscript en een typoscriptdoorslag. Todesfuge is bekend, maar Todesfuge / Fuga van de dood is niet representatief voor het hele oeuvre.
Alleen Anne Vegter weet waar en hoe en hoe lang Celan doorklinkt in O Do Not Love Too Long. Zoeken naar schijnbare overeenkomsten is zinloos. Maar het is fijn Paul Celan nu weer wat meer paraat te hebben.
Leave a Reply