Soms staat een boek hier jaren in de kast voordat het gelezen wordt. Dat had Minister Kwist: een reconstructie van de val van de minst bekende bewindspersoon van het eerste kabinet Rutte ook kunnen overkomen. Maar eergisteren werd de schrijver van Minister Kwist: een reconstructie van de val van de minst bekende bewindspersoon van het eerste kabinet Rutte – Ilja Leonard Pfeijffer – bekroond met de Libris Literatuur Prijs.
Dat was voor mij aanleiding genoeg om Minister Kwist: een reconstructie van de val van de minst bekende bewindspersoon van het eerste kabinet Rutte voorrang te verlenen.
De Arbeiderspers – tijdens de prijsuitreiking dankte Pfeijffer zijn uitgever/redacteur/goede vriend Peter Nijssen en zei er trots op te zijn door De Arbeiderspers uitgegeven te worden – gaf deze Pfeijffer bij de jaarwisseling 2012-2013 cadeau aan vrienden en relaties (die de tekst misschien al kenden, want voordat Minister Kwist: een reconstructie van de val van de minst bekende bewindspersoon van het eerste kabinet Rutte een boek werd, verscheen het als feuilleton in HP/De Tijd.)
Als Ilja Leonard Pfeijffer de spijker niet zo op zijn kop zou slaan, zou ik net als anderen Minister Kwist: een reconstructie van de val van de minst bekende bewindspersoon van het eerste kabinet Rutte misschien wel hilarisch noemen.
Ernest Kwist wordt geheel tegen zijn verwachting en ambities in minister in het eerste kabinet Rutte. Hij mag het kleinste en minst belangrijke departement bestieren.
‘Het was vrijdag. De dag van de ministerraad. Minister Kwist van het kleinste en minst belangrijke departement ging er altijd braaf naartoe, hoewel hij weinig had toe te voegen aan de beraadslagingen. Hij had eigenlijk nooit iets gezegd, behalve dat hij zijn koffie graag dronk met een klein wolkje melk. En hij had een keer een mopje verteld dat hij nog kende uit zijn studententijd. Verder had niemand hem ooit iets gevraagd. Hij vond het altijd een genoeglijk moment in de week. De Trêveszaal vormde een prachtig decor. De stoelen zaten heerlijk. Hij kon lekker wegdommelen. En intussen zat hij toch maar mooi te regeren.’
Van een politiek leven in de luwte is echter al snel geen sprake meer. Ernest Kwist begint zich al snel te manifesteren. Hij speelt het politieke spel mee en staat versteld van zijn eigen zucht naar macht.
Achter de schermen en tussen de regels doet hij er alles aan om hogerop te komen. Hij heeft echter buiten de waard en zijn politieke gasten gerekend.
Ik snap dat mensen Minister Kwist: een reconstructie van de val van de minst bekende bewindspersoon van het eerste kabinet Rutte hilarisch vinden. Omdat Ilja Leonard Pfeijffer – hij volgt de Nederlandse politiek ook in Genua aan Zee op de voet – zoveel vers in het geheugen liggende gebeurtenissen in zijn feuilleton verwerkte en bovendien genadeloos op de man speelt, heb je de neiging voortdurend in de lach te schieten.
Voor mij zit de kracht van Minister Kwist: een reconstructie van de val van de minst bekende bewindspersoon van het eerste kabinet Rutte niet in het komische maar in het groteske.
Ilja Leonard Pfeijffer maakt van Ernest Kwist de Forrest Gump van de Nederlandse politiek:
‘ “Dan ligt de zaak dus eigenlijk heel simpel,” zei hij. Niet dat hij dat vond, hij zei het meer tegen zichzelf om zijn gedachten te ordenen. “Die jongen moet het land uit. Voor jou is een andere uitkomst onacceptabel. Tegelijkertijd is diezelfde uitkomst onacceptabel voor de achterban van mijn partij en voor die twee aandachtszoekers van dissidenten.” Wilders moest glimlachen om het woord aandachtszoekers.
“Zij eisen dat die jongen mag blijven. Dus…” Hij liep vast in zijn eigen redenering. “Dus wat?” vroeg Wilders. “Dus,” zei Kwist wanhopig, “dus zoeken we naar een oplossing waarbij hij zowel het land uit moet als kan blijven.” Wilders keek hem verbijsterd aan. “En hoe wou je dat voor elkaar krijgen, Ernest Kwist?”
Kwist glimlachte. “Wonderen zijn de specialiteiten van het CDA”, zei hij. “Dat is waar onze C voor staat.” Wilders sloeg hem schaterend op de schouder. “Ik mag jou wel, Ernest.”
En diezelfde avond nog werkte hij op zijn departement de constructie uit waarmee alle partijen konden leven, die een aantal dagen later zou worden aangenomen in de Tweede Kamer en die de redding zou blijken van de coalitie. Die jongen kreeg geen verblijfsvergunning, dus hij moest het land uit, maar hij kon wel een studievisum aanvragen, dus hij mocht ook blijven.’
Dat levert lachwekkende taferelen op – soms letterlijk aan de werkelijkheid ontleend (ik noem een staatssecretaris die tijdens een talkshow een briefje over tafel schuift om een jonge Angolese asielzoeker – en zijn moeder – uit te nodigen voor een voetbalwedstrijd) – maar stellen dat Minister Kwist: een reconstructie van de val van de minst bekende bewindspersoon van het eerste kabinet Rutte hilarisch is: daarmee doe je Ilja Leonard Pfeijffer tekort. Daarvoor zit Minister Kwist: een reconstructie van de val van de minst bekende bewindspersoon van het eerste kabinet Rutte veel te ingenieus in elkaar.
Zo over de top als Minister Kwist: een reconstructie van de val van de minst bekende bewindspersoon van het eerste kabinet Rutte is La Superba niet. Maar ook in zijn prijswinnende roman vergroot Ilja Leonard Pfeijffer waar nodig de werkelijkheid genadeloos uit. Want er is niet alleen in Den Haag iets dat rot, ook in Genua stinkt het.
Leave a Reply