Mooi stukje vanmorgen in Trouw. Wim Boevink wijdde zijn Klein verslag dit keer aan zijn bezoek aan Who’s afraid of red, yellow and blue III van Barnett Newman dat sinds kort weer op zaal hangt in het Stedelijk.
Staren in het stompe rood noemt hij zijn stuk dat over de beleving van het door restaurateur Goldreyer voor altijd verknalde rood (en geel) gaat. In Staren in het stompe rood is een belangrijke rol weggelegd voor de suppoosten die ergens op moeten toezien.
Ik ging naar Who’s afraid of red, yellow and blue III kijken op de dag dat het weer voor het eerst te zien was. En ook mij vielen die suppoosten op. Ik vroeg me af waarvoor zij daar staan. Staan ze daar om het schilderij van Barnett Newman (geboren als Baruch Newman) te beschermen tegen een volgende vandaal of staan ze er om ervoor te zorgen dat niet iedere leek met eigen ogen kan zien dat Who’s afraid of red, yellow and blue III eigenlijk geen Barnett Newman meer is.
Dat dacht ik, en ik dacht ook nog dat Goldreyer daarmee het museum nog een keer op kosten jaagt (dus mochten de erfgenamen nog steeds denken iets te claimen te hebben na het door het museum op last van de Raad van State openbaar maken van het restauratierapport…).
En toen liep ik door – (ik hield het staren minder lang vol dan Wim Boevink) om te kijken of het een heel raar idee is om Who’s afraid of red, yellow and blue III te koppelen aan een Fontana. Aan Concetto spaziale Attesa bijvoorbeeld, waarvan zich ook een versie – die uit 1966 – in het Stedelijk bevindt. Lucio Fontana heeft van het snijden in zijn doeken een handelsmerk gemaakt.
Ter gelegenheid van de terugkeer van Who’s afraid of red, yellow and blue III laat het Stedelijk zien wat ze nog meer van Barnett Newman in huis hebben. En ze ‘filmden’ De terugkeer van Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III:
Leave a Reply