Dat prominente collega’s en vrienden hem komend weekend een ode brengen tijdens het festival De geest moet waaien, lijkt Armando niet veel te doen. Ik schrok nogal van de manier waarop hij dat afgelopen nacht in een interview met Anton de Goede in Nooit meer slapen liet blijken. Maar omdat het al ver na middernacht was en mijn hersenen al in de sluimerstand stonden, dacht ik dat ik het misschien verkeerd gehoord had. En dus heb ik de woorden van Armando net nog even teruggespoeld:
Anton de Goede: ‘U verheugt zich er niet op. U ondergaat het, het is bijna alsof u zegt: die mensen hebben het recht mij toe te spreken.’
Armando: ‘Weet je waar ik me op verheug? Ik krijg duizend gulden. En verder lees ik: ik ben professioneel. Ik lees en ik laat me interviewen. Jezus, het is misschien wel de duizendste keer dat ik bewonderd word en dat vind ik zeer terecht.’
Ik heb het vannacht dus goed gehoord. Maar het is wel belangrijk om te weten dat Armando het niet ‘persoonlijk’ bedoelt. Hij mist sowieso het vermogen om zich te verheugen:
Anton de Goede: ‘U kunt zich niet heugen dat u zich op überhaupt ook maar iets verheugd heeft?’
Armando: ‘Nee, ik ben niet zo iemand. Een maand geleden is mijn museum in Bunnik geopend en iedereen vroeg mij of ik niet blij was. En ik dacht: Jezus, waar lullen ze over. Blij, ik ben nooit blij geweest. Ik ben tevreden. En ik ben heel soms blij als een schilderij, als ik denk dat een schilderij gelukt is, maar dan ben je misschien een minuut blij, want dan denk je al aan het volgende schilderij (en dat is niet zo best).’
Als deze hoge woorden er eenmaal uit zijn, ontstaat er een goed gesprek, waaruit blijkt dat stellig zijn en twijfelen twee kanten van Armando’s karakter zijn, en dat ook Armando in staat is om te bewonderen – Matthias Grünewald, Michelangelo, Munch, om er maar een paar te noemen. Bewonderen in de zin van verwantschap voelen:
Leave a Reply