Voordat Lieve Joris de VPRO Bob den Uyl Prijs uitgereikt kreeg, sprak Wim Brands tijdens vpro neemt je mee met vijf van de zes genomineerden. Eigenlijk had hij maar een vraag – hem ingegeven door het recent herlezen van Reis door mijn kamer van Xavier de Maistre – maar zoals dat gaat in gesprekken, lokten de antwoorden op die vraag – ‘Je gaat op reis, wat ben je geneigd over het hoofd te zien’ – nieuwe vragen uit. Maar eerst wat Laura Starink, Rudi Rotthier, Lieve Joris, Marcel van Engelen en Raoul de Jong op de eerste vraag van Wim Brands antwoordden.
Laura Starink neemt de vraag van Wim Brands heel letterlijk: ‘Ik ben niet gewend beeldend te denken. Ik ben journalist en journalisten moeten kort en krachtig opschrijven wat er gebeurt. Duitse wortels is van een andere orde en omvang. Om details vast te houden, heb ik tijdens research ter plaatse gefilmd met mij iPad. De beelden heb ik gebruikt bij het beschreven van scènes.’
Rudi Rotthier, die voor De naakte perenboom in het spoor van Spinoza door Nederland trok, zag iets heel anders over het hoofd. Namelijk dat Nederlanders helemaal niet weten wie Spinoza was, zoals hij constateerde toen hij willekeurige Nederlanders die bij een standbeeld van Spinoza stonden uitnodigde iets over de persoon in kwestie te vertellen. ‘Je moet je eigen verwachtingen bestrijden, en daarna de reis zijn eigen logica laten volgen.’
‘Ik heb de neiging ergens lang te blijven, om te kunnen verdwijnen in de omgeving. Maar juist dan verlies je de details uit het oog, omdat alles dan weer gewoon wordt’, vertelt Lieve Joris, genomineerd voor Op de vleugels van de draak, die net als Laura Starink foto’s maakt en soms thuis op die foto’s dingen ziet die haar toen ze de foto maakte niet zijn opgevallen.
Het kasteel van Elmina is niet zozeer een reisboek als wel een historische studie, waarvoor schrijver Marcel van Engelen niet alleen in archieven dook maar ook op pad ging. Waar hij zich heel bewust van was – hij vond het niet helemaal een antwoord op de vraag: ‘De kunst is een balans te vinden tussen goed voorbereid zijn en je laten verrassen. Voorbereiding kan voor een belangrijk deel bepalen hoe je kijkt. De eerste indruk die ik van Elmina kreeg, was sterk bepaald door wat ik door research over de stad wist. Als ik daar onbevangen had gestaan, zou ik een gewoon stadje gezien hebben, zonder die pijnlijke geschiedenis.’
‘Kan een plan, kunnen verwachtingen je ook opbreken’, wil Wim Brands weten als hij Raoul de Jong – De grootsheid van het al – heeft laten vertellen hoe hij zo goed als zonder plan besloot om naar Marseille te lopen.
Raoul de Jong: ‘Ik wist wel wat ik hoopte te vinden. Ik wist welke vraag ik wilde beantwoorden: kun je volwassen worden zonder je dromen te vergeten en zonder het spelen te verleren.’
‘Ook als je reist in het teken van een thema gebeuren er onvoorziene zaken. Ik word soms voortgedreven door wanhoop.’ Doorgaan tot je vindt, is de beste remedie tegen die wanhoop, weet Lieve Joris inmiddels, ‘Ik ga het niet vinden, ik weet dat ik dat gevoel nodig heb.’ En dus stopte ze niet toen haar ‘personages’ van Dubai naar China gingen, maar reisde ze achterna, ook al spreekt ze geen Chinees en kende ze de cultuur eigenlijk onvoldoende.
Laura Starink die in Duitse wortels op zoek gaat naar al overleden grootouders kende weinig wanhoop, zij kende vooral euforisch momenten, onder andere toen ze haar grootouders daadwerkelijk vond in papieren archieven.
In het verlengde van Lieve Joris’ wanhoop, wil Wim Brands weten of ook professionele reizigers zich soms wel eens denken: wat doe ik hier eigenlijk. Ja, dus.
De eerste keer dat bij Raoul de Jong die gedachte opkwam, was ter hoogte van Dordrecht – hij was ‘van’ Rotterdam vertrokken. ‘Maar ik had al een eerste stukje in de krant geschreven over mijn reis, dus ik kon niet meer terug.’
Onderweg, in fysieke zin dus, kwam die gedachte niet bij Marcel van Engelen op, maar ‘in de literatuur over deze geschiedenis heb ik me wel verloren gevoeld. Toen ik er voor het eerst was en me realiseerde dat er nog door niemand een boek over dit gebouw in Elmina – het eerste westerse bouwwerk, een knooppunt in de slavenhandel – geschreven was, wist ik zeker: hier wil ik een boek over maken. Maar tijdens het onderzoek voor het boek verzuchtte ik geregeld: welke pretentie heb ik…’
Rudi Rotthier weet het nog precies. In Roermond, Venlo, Tilburg… daar dacht hij: ‘hier valt niets te rapen.’ Dat bleek uiteindelijk mee te vallen, ‘als je maar lang genoeg blijft.’
En ook Lieve Joris werd vaak door twijfel overvallen. Maar door ‘heel veel dagen niets doen en stilvallen, komt het verhaal tot je.’
Wim Brands kreeg mooie antwoord op spontane vragen, maar wat niet gebeurde, en daar hoopte hij wel op, was dat de vijf genomineerde reisschrijvers met elkaar in discussie zouden gaan. Ze vielen elkaar niet in de rede, waren het niet fundamenteel met elkaar oneens en gunden elkaar spreektijd.
Leave a Reply