HANTA

Literatuur en meer

  • Home
  • Over Hanta
  • Contact
  • Privacy statement
  • Columns
  • Recensies
  • Beschouwingen
  • Blog
  • Meer
    • Liliane leest
    • Kettinglezen & rijgschrijven
    • Mediamoment
    • Sportzomers en -winters!
    • Zomergasten
    • Thuisblijfreizen
    • Bouke’s blues
    • Proza
    • Poëzie
You are here: Home / blog / Beatrice de Graaf raadt het lezen van romans aan voor wie terreur wil begrijpen (maar hoe komen schrijvers aan de kennis die aan verbeelding vooraf gaat)

Beatrice de Graaf raadt het lezen van romans aan voor wie terreur wil begrijpen (maar hoe komen schrijvers aan de kennis die aan verbeelding vooraf gaat)

31/05/2014 by Liliane Waanders Leave a Comment

Wie wil weten hoe een terrorist denkt en voelt, en waarom hij doet wat hij doet, kan volgens terrorisme-expert Beatrice de Graaf beter een terrorismeroman – niet zomaar een terrorismeroman, maar ‘een van de vele uitmuntende terrorismeromans die de afgelopen decennia zijn geschreven’ – lezen, dan zich verdiepen in de duizenden boeken en artikelen die er alleen al de laatste jaren verschenen over terrorisme. Vakliteratuur komt volgens haar – ik lees dit in het artikel De terrorist in ons hoofd in Trouw (31 mei 2014), geschreven vanwege de Maand van het Spannende Boek, die het thema terreur meekreeg – niet verder dan algemeenheden. 

Maar ‘een goede roman biedt ons allereerst iets waar zelfs de beste sociale psycholoog hoogstens met moeite en in dor proza toe in staat is: een kijkje in het brein van de terrorist’. De schrijvers die Beatrice de Graaf noemt – onder andere John Updike (De terrorist), Salman Rushdie (Shalimar de clown) en Martin Amis (De laatste dagen van Mohammed Atta)  – ‘bieden ons onzekerheid, tegenstrijdige motieven en verscheurdheid. Zo komen de hoofdpersonen ineens heel dichtbij. We gaan hun denken en daden misschien niet begrijpen, maar voelen wel de noodzaak van de keuzes, de pijn van hun mislukte levens. En dat is al heel wat.’ 

Beatrice de Graaf betreurt het dat ‘we in de interpretatie van terrorisme en in de analyses van het fenomeen niet veel vaker onze toevlucht nemen tot de wereld van de verbeelding. (…) Voor de psychologische onderdompeling in de wereld van echt of vermeend terrorisme hebben we een goede roman nodig. Terrorisme is juist het plegen of dreigen van geweld met als doel angst aan te jagen. Veel sterker dan bij “gewone” apolitieke misdaden leeft terrorisme, en ook de strijd daartegen, bij de gratie van de verbeelding.’ 

Ook als het om terrorismebestrijding gaat, hebben deskundigen volgens Beatrice de Graaf veel baat bij het lezen van romans, om zo ‘gevoelens van woede en onrecht te onderkennen van (vermeende) terroristen en radicalen, ze zouden ons kunnen helpen bij de volgende golf terroristisch geweld minder snel door morele paniek weg te worden gespoeld.’

Dat is allemaal heel mooi. Maar waar halen die schrijvers van romans hun kennis vandaan? Een jaar of wat zag ik van dichtbij hoe een schrijver zich op het schrijven van een roman voorbereidde waarvan het einde bij voorbaat vaststond: het boek zou eindigen met een knal. Die knal was in zekere zin de echo van elf september.

‘Het was deze magistraal georkestreerde zinloosheid van de aanslag die me niet meer losliet. We waren getuige geweest van een demonische superperformance, maar wat bezielde de performers?’ Om een antwoord op die vraag te vinden, raadpleegde Tessa de Loo – ik citeerde haar uit het essay Hoe word ik een terrorist: Harlekino als oefening in empathie, opgenomen in de bundel De radicaal: schrijvers aan het woord – de vakliteratuur. Jessica Stern (Terreur in de naam van God: waarom religieuze extremisten doden) en Hans Magnus Enzensberger (De radicale verliezer: over de psychologie van de zelfmoordterrorist) waren belangrijke (inspiratie)bronnen. 

‘Zo ontstond bij mij het plan om een roman te schrijven over een jonge man, die door omstandigheden geleidelijk afglijdt in de richting van een absurdistische wanhoopsdaad, waarbij hij niet alleen zichzelf maar ook anderen ombrengt.’ 

Haar grootste uitdaging: ‘de lezer zover zien te krijgen dat hij zich – gedeeltelijk – zou identificeren met een dader, door deze voor te stellen als een tragische held. Want zijn niet alle zelfmoordterroristen, vanuit een empathisch perspectief bezien, in diepste wezen tragische helden, vanwege hun vrijwillige zinloze dood voor een imaginaire zaak die, objectief gezien, op louter drogredenen berust?
Tijdens het schrijven moest ik de overdonderende hoeveelheid feitelijkheden, die ik uit het boek van Jessica Stern had opgedaan, vergeten. Puttend uit mijn verbeelding moest ik mij eigen hoofdpersoon zien te worden en diens morele ontsporing moest zich organisch ontwikkelen. Een bepaalde manier van redeneren tot in de uiterste consequentie volgen, binnen een kader van onverwerkte, pijnlijke ervaringen, dat stond me voor ogen. Ik dacht hierbij ook aan De conformist van Alberto Moravia, waarin de ontwikkeling van een fascistoïde persoonlijkheid gedetailleerd beschreven wordt. Nu Harlekino voltooid is, zie ik dat het hoofdpersonage Saïd de Fries, tijdens het proces dat hem in de richting van zijn noodlot voert, inderdaad het een en ander gemeen heeft met religieuze zelfmoordenaars, zoals ze door Stern getypeerd worden – herlezing van haar analyse maakt dat nog eens helder. Zijn onvermogen om bepaalde gebeurtenissen in zijn leven te verwerken speelt daarbij een belangrijke rol. Er zijn psychische voorwaarden, misschien zelfs mechanismen, nodig om zover te komen dat men geen andere oplossing meer ziet dan zijn leven te offeren voor een als heilig beschouwde zaak.’ 

In de inleiding van De radicaal – Literatuur als vrijplaats voor radicalen – zoeken samenstellers Sadik Harchaoui, Chris Huider en Juliët Jonkers naar een verklaring voor het veelvuldig voorkomen van radicalen en radicaliteit in de literatuur: ‘Literatuur is een vorm van kunst waarin alles geschreven kan worden en die ons tegelijk onvermoede inzichten in de werkelijkheid kan geven. De personages hebben een naam en identiteit, maar zijn veelal fictief. De schrijver is bekend, maar verschuilt zich. Literatuur is de vrijplaats voor radicale gedachten, gevoelens, geluiden, inzichten, wendingen en ontwikkelingen. De plaats waar de schrijver noch zijn fictieve personen een blad voor de mond nemen. Zij laat ons het onmogelijke dat misschien toch mogelijk is beleven.’ 

Wat de samenstellers beoogden met hun bundel sluit naadloos aan op wat Beatrice de Graaf in haar artikel schrijft. ‘Het ging ons niet om een analyse van de maatschappelijke receptie van betwiste kunstuitingen, maar om middels literatuur de radicaal en het radicalisme op te roepen. Het spook niet bestrijden, maar juist doen verschijnen voor het verkrijgen van inzicht in zijn wezenskenmerken: wat maakt een radicaal tot radicaal?’

Met het door hen aangehaalde citaat van Kees Schuyt is de cirkel helemaal rond: ‘Vaak hebben romanschrijvers en –schrijfsters een beter observatievermogen dan de beoefenaren van de maatschappijwetenschappen, die hun studenten voor al “methoden en technieken” aanleren, waardoor ze juist afleren om de subtiliteiten en ambivalenties van de werkelijkheid waar te nemen.’ 

Misschien ook interessant:

  1. Hoe herders hun ziel hoeden (of niet)
  2. Zelden zo’n slechte gebruiksaanwijzing gelezen (hoe Alain de Botton het nieuws ziet)
  3. Toeval. Of heeft Jeanette Winterson toch iets te maken met de Vuurvrouwen Ulrike Meinhof en Jeanne d’Arc?
  4. Een meisje met een pop

Filed Under: blog Tagged With: Beatrice de Graaf, De radicaal: schrijvers aan het woord, De terrorist in ons hoofd, Harlekino of het boek van de twijfel, Hoe word ik een terrorist: Harlekino als oefening in empathie, Maand van het Spannende boek, terreur, terrorisme, terrorismeroman, Tessa de Loo

Leave a Reply Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Zoeken

  • Facebook
  • RSS
  • Twitter

Nieuwste berichten

  • Raoul de Jong boegbeeld Boekenweek, maar zijn werk wordt in hokjes gestopt
  • Rascha Peper: nu is ze er echt niet meer
  • Literatuur: het belang van representatie
  • Een kwestie: Roald Dahl aan de literaire schandpaal
  • Vragen naar de bekende weg: over het Kinderboekenweekgedicht van Pim Lammers

Spotlight

Auteurs

  • Liliane Waanders

Meest gelezen deze week

Tags

Adriaan van Dis Arnon Grunberg beeldende kunst boek boeken boekenweek Cees Nooteboom column De wereld draait door dood dwdd film fotografie gedicht Ilja Leonard Pfeijffer Jan Brokken journalistiek K.Schippers kunst lezen literatuur Louise O. Fresco Marguerite Duras muziek Oek de Jong Olympische Spelen Poetry International poëzie recensie roman Rotterdam schrijven sportzomer sportzomer 2012 sportzomer 2013 sportzomer 2014 stoïcijn tennissen Tour de France vertalen Virginia Woolf voetballen wielrennen William Shakespeare zomergasten

Zoeken

Volg Hanta

  • Facebook
  • RSS
  • Twitter

Hoofdmenu

  • Home
  • Over Hanta
  • Columns en beschouwingen
  • Recensies
  • Beschouwingen
  • Meer
  • Contact
  • Privacy statement

Rubrieken

  • Liliane leest
  • Kettinglezen & rijgschrijven
  • Mediamoment
  • Sportzomers en -winters!
  • Zomergasten
  • Thuisblijfreizen
  • Bouke’s blues
  • Proza
  • Poëzie

Net binnen

  • Raoul de Jong boegbeeld Boekenweek, maar zijn werk wordt in hokjes gestopt
  • Rascha Peper: nu is ze er echt niet meer
  • Literatuur: het belang van representatie

Archief

Auteurs

  • Liliane Waanders

Copyright © 2023 · News Pro Theme on Genesis Framework · WordPress · Log in

Hanta gebruikt cookies. Omdat een blog runnen zonder nou eenmaal niet kan. Wilt u geen cookies, zie dan de instructies hier: Meer over cookies Ok, ik snap het
Privacy & Cookies
Necessary Always Enabled