Waarom zouden bibliotheken dat willen: boeken digitaliseren zonder daarvoor toestemming te vragen aan schrijvers, uitgevers of eventuele andere rechthebbenden? Omdat het opsporen van rechthebbenden een hele klus is (daar weet de Koninklijke Bibliotheek alles van)? Omdat toestemming vragen financiële consequenties heeft?
Dat waren de vragen die als eerste bij mij opkwamen toen ik las dat bibliotheken zonder toestemming van schrijvers en uitgevers boeken mogen digitaliseren mits ze ervoor zorgen dat hun gebruikers geen kopie kunnen maken van de digitale versie van de boeken.
Daarna vroeg ik me af: welke bibliotheken? Welke boeken? Waarom?
Op de meeste vragen kon ik het antwoord wel bedenken, maar ik wilde toch weten of de indruk die in het bericht gewekt wordt – namelijk dat bibliotheken vanaf nu ongelimiteerd boeken kunnen digitaliseren zonder toestemming van rechthebbenden – in overeenstemming is met de uitspraak van de uitspraak van het Europees Hof van Justitie. In mijn antwoorden klinken namelijk vooral beperkingen en bijzondere omstandigheden door.
En dus ging ik op zoek naar de ‘stukken’. Dit was wat ik over de aanleiding van het proefproces waarin uitgever Eugen Ulmer KG bezwaar maakte tegen het zonder toestemming digitaliseren van Einführung in die Neuere Geschichte von Winfried Schulze vond:
‘Die Uni scannte es und stellte es ihren Besuchern zum Lesen auf Terminals zur Verfügung. Dort konnten sie auch Ausdrucke anfertigen und das Buch auf einen USB-Stick kopieren. Der Verlag wollte der Uni das digitale Kopieren verbieten und bot ihr alternativ Lizenzen für eine eBuch-Version an, worauf sie jedoch nicht einging.’
Dat de bibliotheek de grote winnaar is – zo klonk het bericht mij in de oren – klopt dus niet. De bibliotheek mag van het Europees Hof van Justitie het boek weliswaar zonder toestemming digitaliseren en ter beschikking stellen – zelfs in de vorm van een papieren kopie – maar het boek op een usb-stick zetten gaat het Hof te ver.
Het Hof geeft ook aan om welke boeken wel en welke niet in aanmerking komen:
‘In einem Rechtsgutachten vertritt der Generalanwalt beim EuGH nun die Meinung, EU-Staaten dürften Bibliotheken erlauben, Werke gegen den Willen des Rechteinhabers zu digitalisieren, etwa wenn sie alt und empfindlich sind oder wenn zahlreiche Studierende nur auf wenige Exemplare zugreifen können, sodass diese durch das Kopieren beschädigt werden könnten. Diese Kopien dürften an speziellen Leseplätzen genutzt werden. Das Angebot eines Lizenzvertrages ändere daran nichts. Etwas anderes sei es, wenn zwischen den Parteien bereits ein solcher Vertrag besteht.’
Zo had ik het ook ongeveer bedacht, want die is min of meer in lijn met hoe het in de auteurswet ook nu al geregeld is.
In juridische termen staat het er – alles in overweging genomen hebbende – in de uitspraak zo:
‘1. Art. 5 Abs. 3 Buchst. n der Richtlinie 2001/29/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 22. Mai 2001 zur Harmonisierung bestimmter Aspekte des Urheberrechts und der verwandten Schutzrechte in der Informationsgesellschaft ist dahin auszulegen, dass für ein Werk keine Regelungen über Verkauf und Lizenzen gelten, wenn der Rechtsinhaber den dort genannten Einrichtungen den Abschluss von Lizenzverträgen über die Werknutzung zu angemessenen Bedingungen anbietet.
2. Art. 5 Abs. 3 Buchst. n der Richtlinie 2001/29, ausgelegt im Licht ihres Art. 5 Abs. 2 Buchst. c, hindert die Mitgliedstaaten nicht daran, den dort genannten Einrichtungen das Recht einzuräumen, die in ihren Sammlungen enthaltenen Werke zu digitalisieren, wenn dies für die öffentliche Zugänglichmachung auf eigens hierfür eingerichteten Terminals erforderlich ist.
3. Die von den Mitgliedstaaten gemäß Art. 5 Abs. 3 Buchst. n der Richtlinie 2001/29 vorgesehenen Rechte erlauben es den Nutzern der eigens eingerichteten Terminals nicht, dort zugänglich gemachte Werke auf Papier auszudrucken oder auf einem USB‑Stick abzuspeichern.’
De uitspraak is dus allerminst een vrijbrief om ongelimiteerd boeken te digitaliseren.
Leave a Reply