Het zijn niet noodzakelijk werelden ver weg die voor altijd onbereikbaar zullen zijn. Zelf betreur ik het nogal dat mij de toegang tot Parijs in de jaren zestig is ontzegd. Ik heb daar zoveel spannende dingen over gehoord dat mijn leven voor altijd incompleet zal zijn. Dat mensen in mijn omgeving uit eigen ervaring kunnen vertellen over die mythische tijd maakt het alleen maar erger. Dat ik inmiddels in Parijs plaatsen aan kan wijzen waar het allemaal gebeurde, is niet hetzelfde.
(Als ik heel eerlijk ben, moet ik misschien maar blij zijn dat ik er nog niet was toen het niet voor het eerst in de geschiedenis in Parijs gebeurde. Ik weet niet zeker of ik me daar in het leven had durven onderdompelen.)
Het is niet zo dat ik hier dagelijks bij stilsta. Het is door Zoals Frankrijk was dat de melancholie de kop weer eens opstak, en ik over dit gemis aan het mijmeren sloeg. Zoals Frankrijk was bevat reportages die Jan Brokken maakte voor onder andere de Haagse Post. Hij sprak met mensen die zeer tot mijn verbeelding spreken. Mensen – waaronder François Truffaut, Patrice Chéreau, Albert Camus, Bernard-Henri Lévy, Eugène Ionesco en Nathalie Sarraute – naar wie ik nieuwsgierig ben gebleven. En na Zoals Frankrijk was weer nieuwsgieriger. Jan Brokken herinnert me eraan dat ik dit jaar tijd mag inruimen voor Nathalie Sarraute.
Toen Jan Brokken zijn stukken tien jaar geleden bundelde, voorzag hij ze van Inleiding: onder de platanen, waarin hij verhaalt hoe hij na zijn eerste kennismaking met Frankrijk steeds dieper doordrong in de cultuur en steeds meer van de Fransen ging houden. (Hij moest wel: hij studeerde er en trouwde een Française.)
Onder de platanen kwam de familie samen. Onder de platanen werd gegeten en gediscussieerd. Onder de platanen werd genegenheid getoond:
‘Vrijwel iedere Fransman draagt zo’n plek met zich mee; hij mag dertig, veertig jaar in Parijs wonen, om de zoveel maanden zal hij terugkeren naar de Auvergne of de Dordogne of de Lot of de Gironde om de band met het land van zijn jeugd te bestendigen. En in dat land zal hij zijn familieleden treffen, als in een oud hotel, dat buiten de tijd lijkt te liggen.
Onder de platanen schaarden zich vijf generaties. Symbolisch genoeg zetelde de grootmoeder aan het hoofd van de tafel. Haar wil was wet en niemand trok haar autoriteit in twijfel. Zij scheidde de kemphanen en zij verbroederde de geesten door het glas te heffen.
Tijdens de maaltijd kwam het gesprek al gauw op de politiek. Het duurde evenmin lang voor de ooms van hun stoel opsprongen om elkaar de huid vol te schelden. De tantes mengden zich zelden in het gekrakeel, de dochters en kleindochters des te feller.’
Zelf wijdde ik ook ooit een paar alinea’s aan platanen. Alinea’s waaruit het verlangen naar een verleden tijd en een onbereikbare wereld spreekt:
‘Toen ik klein was en mijn vader me nog van alles leerde, kregen ze een naam. Platanen, dat waren het, die bladerrijke bomen met geschubde schors. Ik leerde ze kennen in een land waar het warmer is dan hier. Het land van onze vakanties aan zee. Daar hoorden ze dus.
Platanen waren verbonden met het voorbije verleden van mijn kindertijd. Dat ze ook hier kunnen groeien, kwam niet in me op. Daarom herkende ik ze waarschijnlijk niet, de gevlekte bomen aan weerszijden van de weg. Maar ze waren het wel.
…
In het land waar ik vandaan kom, is een plataan niet zomaar een boom. Om haar draait het in het dorp. Zij zorgt voor schaduw en dankzij die schaduw kunnen de mannen hun tijd verdoen. Terwijl zij drinken en elkaar sterke verhalen vertellen, werken de vrouwen.
Rijen platanen halen het niet bij die ene daar op het dorpsplein. Hier staan ze anoniem en inwisselbaar in het gelid. Daar niet. Daar is zij de wortel en de tak van de gemeenschap. De ziel van het dorp is een boom.’
Op 12 juni wordt in de Rode Hoed de 65e verjaardag van Jan Brokken gevierd. Meer informatie over Het verjaardagsfeest staat hier.
Leave a Reply