Er was een tijd dat ik elke week de titels voorbij zag komen van alle in Nederland verschenen boeken. Dat waren er veel, minimaal driehonderd (herdrukken meegerekend). Uit dat aanbod moest / mocht ik er elke week een stuk of veertig kiezen om de collectie te vormen van de openbare bibliotheek waaraan ik leiding gaf. Sinds die tijd weet ik hoe divers het aanbod is, en dat voor uitgevers lucratief is waar ik zelf geen brood in zou zien.
Hoewel dat langer dan tien jaar geleden is (tien jaar geleden werd de vaste boekenprijs bij wet geregeld), lag ook toen de prijs van boeken volgens mij al vast (maar was de prijs die bibliotheken betaalden niet de prijs die de consument in de winkel voor een boek neer moest tellen).
De Wet op de vaste boekenprijs
In de Wet op de vaste boekenprijs (Wvbp) is geregeld op welke boeken de wet betrekking heeft en voor welke boeken de vaste boekenprijs niet geldt (uitzonderingen bevestigen ook in het geval van de Wvbp de regel, er zijn zelfs al uitzonderingen op de uitzonderingen die de regel bevestigen).
En er is in vastgelegd dat elke vijf jaar geëvalueerd wordt of de wet nog doet waar hij voor bedoeld is (‘De vaste boekenprijs is sinds 2005 bij wet geregeld om prijsconcurrentie te voorkomen en daarmee een brede beschikbaarheid en een divers aanbod van boeken te bevorderen. Zonder prijsconcurrentie kunnen uitgevers ook minder winstgevende boeken uitgeven. Daarmee vormt de vaste boekenprijs een belangrijk cultuurpolitiek instrument’, zo staat het op de site van het Commissariaat voor de Media, de instantie die belast is met het houden van toezicht op het naleven van de wet).
Op de evaluatie – de Raad voor Cultuur komt over een paar weken met haar advies – heeft Autoriteit Consument & Markt (zouden ze het niet eens zijn met de conclusies?) inmiddels een voorschot genomen in de vorm van een stuk in NRC Handelsblad (een stuk dat niet op hun site is terug te vinden). Dat stuk zorgt nu voor veel commotie.
De wet schiet haar doel voorbij
Voor zover de vaste boekenprijs uitgevers daadwerkelijk in staat stelt om ook minder courante titels uit te geven, wordt dat effect volgens de Autoriteit Consument & Markt teniet gedaan door boekverkopers die afzien van het inkopen van titels waarvan bij voorbaat vaststaat dat zij winkeldochters zullen worden: ‘Waarom zou een boekhandelaar zijn winst op een bestseller opofferen door een slecht verkoopbaar boek in te slaan?’
Volgens de Autoriteit Consument & Markt is de boekkoper de grote verliezer. Zij/hij betaalt door de vaste boekenprijs teveel waardoor zij/hij – alweer volgens de Autoriteit Consument & Markt – uiteindelijk minder boeken zal kopen, waardoor de omzet van de boekverkopers (en uiteindelijk ook de winst van uitgevers) daalt.
De Wet op de vaste boekenprijs is bedoeld om verschraling van het aanbod te voorkomen. Dat de wet ook een aantal andere effecten heeft, wordt door de diverse partijen in het boekenvak niet ontkend (Boekblad en NRC laten er een aantal aan het woord).
Prijsopdrijvende werking
De vaste boekenprijs voorkomt dat het verkopen van met name bestsellers voor anderen dan de traditionele boekverkopers zo interessant wordt dat zij zich er massaal op storten. Zo zorgt de vaste boekenprijs er niet alleen voor dat het aanbod van uitgevers niet verschraalt, maar ook dat boekverkopers het hoofd boven water kunnen houden, want zonder bestsellers zijn (ook) goed gesorteerde boekverkopers – klein ende groot – nergens.
Dat er (waarschijnlijk) minder traditionele boekverkopers over zullen blijven als de vaste boekenprijs definitief verdwijnt, is volgens de Autoriteit Consument & Markt geen bewaar. Daar merkt de consument (de boekkoper) namelijk niets van. Er blijven voldoende fysieke en digitale verkooppunten over (wie wil kan nu al elke titel via internet bestellen).
Sterker nog: als iedereen straks boeken mag aanbieden tegen bodemprijzen, wordt het voor de sigarenboer op de hoek en de dorpssuper heel aantrekkelijk om het assortiment uit te breiden. De kiloknallers kunnen zo het boekenschap in.
Ook schrijvers zijn de dupe
In de discussie heb ik tot nu toe niets gehoord over de gevolgen van het loslaten van de vaste boekenprijs voor de schrijvers van al die titels die heel goed, behoorlijk of bijna niet kopen. Schrijvers krijgen nu nog een percentage van de verkoopprijs. Dat percentage loopt op naarmate er meer exemplaren van een titel verkocht worden. Uitgevers en schrijvers sluiten contracten af om dat te regelen.
Alle schrijvers zullen het hoe dan ook in hun portemonnee merken als de vaste boekenprijs verdwijnt. Maar schrijvers die het nu vooral van de goodwill van hun uitgever moeten hebben – goodwill die gefinancierd wordt door bestsellers in het fonds – moeten misschien wel voor het ergste vrezen. Maar ook beststellerauteurs zullen de royalties zien teruglopen. Waarschijnlijk is de schrijver in de middenmoot naar verhouding nog het beste af.
Als de vaste boekenprijs verdwijnt, zal het aantal schrijvers afnemen (strikt genomen is ook dat een verschraling van het aanbod), maar de vraag is of het alleen het eventuele loslaten van de vaste boekenprijs is waardoor uitgevers gedwongen worden om keuzes te maken. De (boeken)markt is in beweging. De – financiële en culturele – crisis heeft meer dan ooit aangetoond dat ook het uitgeven van boeken business is en dat zakelijk – dat is iets anders dan commercieel – denken noodzakelijk is.
Hoezo markt van vraag en aanbod
Volgens de Autoriteit Consument & Markt houdt de vaste boekenprijs de prijs van met name bestsellers kunstmatig hoog – het is dus niet zo heel gek dat ik als ze het er op de radio over hebben ‘vaste woekerprijs’ versta. De vaste boekenprijs staat een zuivere marktwerking in de weg. Dat geloof ik direct.
De vaste boekenprijs staat de zuivere marktwerking in de weg, maar dat doen de landbouwsubsidies die de Europese Unie verstrekt ook. Het is een illusie om te denken dat de markt – welke markt dan ook – alleen gereguleerd wordt door vraag en aanbod. Concurrentie is een groot economisch goed, maar niet voor elke sector even haalbaar. Mededinging een geweldig streven, waar niet elke onderneming zich aan wenst te houden.
Sommige sectoren hebben een steuntje in de rug nodig, die verdienen het om (tijdelijk) vrijgesteld te worden van het de ratrace die in biologische termen the survival of the fittest wordt genoemd. Andere kun je rustig blootstellen aan de vrije markteconomie en weer andere kun je niet kort genoeg houden.
De vraag is wat op de boekenmarkt van toepassing is. Waar de boekenmarkt (voor) staat.
Investeerders kijken primair naar het rendement van uitgeverijen. Uitgevers – de mensen, niet de ondernemingen – maken zich soms/vaak ten koste van het rendement sterk voor diversiteit. Schrijvers hopen op financiële onafhankelijkheid en artistieke vrijheid, maar moeten noodgedwongen bijklussen.
De boekverkoper kan het zich steeds minder veroorloven om idealistisch te zijn. De boekkoper kan niet alles kopen wat haar/zijn hartje begeert.
En het boek… Het boek moet ondertussen steeds meer terrein prijsgeven, ondanks de innovatie van het product.
Prijs en prestatie: een wankel evenwicht
Een van die innovaties is het e-book. Op het e-book is de vaste boekenprijs niet van toepassing. Volgens de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) is dat een goede zaak omdat de verkopers van e-books zo in staat gesteld worden de competitie met elkaar aan te gaan.
Zelf zie ik dat geëxperimenteer met de prijs van het e-book – ook uitgevers doen er aan mee (tijdens de Boekenweek verlaagde een grote uitgever de prijs van een aantal toptitels: de verkoop steeg significant) – niet als concurrentie, maar als het zoeken naar een redelijke prijs. Zolang een elektronisch boek bijna net zo duur is als een papieren exemplaar schort er – in elk geval gevoelsmatig – iets aan de verhouding tussen prijs en prestatie (vergeet niet: veel van de huidige kopers van e-books komen uit het papieren tijdperk), en is de consument niet bereid dat bedrag ervoor neer te tellen.
In zekere zin geldt dat ook voor het papieren boek. Zonder iets aan de prestatie van schrijvers, uitgevers, distributeurs, marketeers en boekverkopers af te doen: als boekkopers het idee hebben dat ze er teveel voor moeten betalen gaat de verkoop niet door.
‘Het boek’ verdient beschermde status
De Raad voor Cultuur moet in haar advies over de Wet op de vaste boekenprijs aantoonbaar bewijzend dat die wet wel/niet doet waarvoor zij in het leven geroepen is.
Maar dat advies zal niet sec gelezen worden als een evaluatie van de werking van de wet. Het landt in een context die veel breder is. Vandaar dat belanghebbenden en belangenbehartigers zich – ook nu al – ieder vanuit hun eigen taakstelling en opdracht roeren.
Strikt genomen mag de Autoriteit Consument & Markt gelijk hebben als ze zegt dat door de Wet op de vaste boekenprijs stunten met de prijs van boeken niet mogelijk is. Maar dat gelijk is niet groter dan dat van anderen die voor hun achterban opkomen.
De cruciale vraag is – lijkt mij – of ‘het boek’ aanspraak mag maken op een beschermde status of dat de wetten van de economie onverkort op de boekenmarkt van toepassing zijn.
Ik neig naar het eerste. Zolang ‘het boek’ onvoldoende op waarde geschat wordt (en belang van cultuur steeds opnieuw ter discussie staat), is ingrijpen in de dynamiek van de markt geoorloofd. Mits uitgevers en boekverkopers hun verantwoordelijkheid nemen. Aan staatssteun worden ook voorwaarden verbonden – saneren is er daar vaak een van – en protectie moet je verdienen.
Uitgevers moeten niet tot elke prijs een fonds in stand willen houden. Boekverkopers mogen niet alleen voor de winst gaan. En schrijvers… schrijvers moeten leren leven met de gedachte dat niet iedereen die de potentie heeft om schrijver te zijn ook daadwerkelijk van de pen kan leven.
Leave a Reply